De wereld modelleren naar een toilet
“In Heerlen presenteer ik voor het eerst een deel van het project Stalinallee, ik werk er sinds 2007 aan. De tekeningen worden getoond in vitrines, en er is een film van de Allee. Met een op een fiets gemonteerde fixeerde camera ben ik de 2,3 km lange Allee afgelopen. Één onderdeel heb ik nu uitgewerkt tot een model: Filmtheater Kosmos, een typisch jaren zestig gebouw in Berlijn, maar dan omgebouwd naar mijn module. Het model is vrij klein: 40 x 70 x 32.
Inmiddels werk ik nu elf jaar onafgebroken aan een systeem waarin alles wat ik maak teruggevoerd wordt tot één basismodule: 110 x 90 x 260 cm, de minimale afmeting van een toilet volgens het Bouwbesluit. Ik ben een keer ’s nachts wakker geworden, in februari 2002, rond half drie, en dacht: dát zijn de maten waarmee ik ga werken. Het toilet is de kleinst leefbare ruimte in een woonhuis, en het een essentiële ruimte in een gebouw.
Toen ik in 2007 in Berlijn was, viel me de gebouwenstructuur op van de Karl Marxallee. Een jaar later ben ik teruggegaan, om te fotograferen en te filmen. Vorig jaar ben ik gaan werken aan een eigen interpretatie van de Allee, volgens het modulesysteem. Het eerste model, van het filmtheater, heb ik nu uitgewerkt in 3D. Als ik de hele Allee zou uitwerken, zou het een maquette worden van 23 meter lang. Ik verwacht niet dat het ooit gaat gebeuren, het is praktisch gezien bijna onmogelijk. Of ik dat erg vind? Nee hoor. Er moet tijd voor zijn, en geld, en een plek.
Een ander project waar ik aan werk is een waar een wegennetwerk doorheen loopt. De schaal is 1:1000, de toren is een kilometer hoog, op schaal dus een meter. Mijn versie van de Toren van Babel? Het menselijk streven met woontorens is om ze steeds hoger te maken. Je kunt natuurlijk niet oneindig doorgaan, maar we zijn nu eenmaal geneigd te kijken hoe ver ze kunnen gaan.
Het zoeken naar het maximum van de toepasbaarheid bevat een zekere gekte. Je kijkt hoe ver je kan gaan, en of je dat kan volbrengen. Het gaat niet over vervolmaking, een volmaakte wereld scheppen kan niet, ook niet in dit systeem. Mijn inspiratiebronnen heb ik hier altijd bij de hand. De architectonische ruimte van Dom van der Laan, Delirious New York van Rem Koolhaas, het Handboek bouwkunde van Vitruvius en natuurlijk de Bauentwurfslehre van Ernest Neufert, de bijbel van iedere architect.
Als ik de prijs zou winnen, zou ik het geld steken in mijn werk steken. Van een verslechterd kunstklimaat voel ik niet zo veel. Nou ja, behalve dat ik niets meer verkoop. Vorig jaar stond ik 68e op de Elsevier kunstenaars top-100, maar heb ik er het hele jaar geen euro mee verdiend. Dus wat zegt zoiets nou helemaal?
Ik blijf gewoon mijn werk doen, en zie wel waar we aanmeren. Uiteindelijk wil ik ook het concept zelf gaan bevragen, door te kijken hoe andere landen hun eigen regels en afmetingen hebben ontwikkeld. De hele wereld modelleren naar een toilet, het is eigenlijk één grote grap – waar ik heel serieus mee bezig ben. Het is mijn wereld waar ik aan werk, hier in mijn studio.