In Duits theater krijg je gespierde hersens

Johan Simons is de nieuwe intendant van de Ruhrtriennale. Zijn werkterrein wisselt voortdurend, zijn ambitie blijft dezelfde: nieuw publiek aanboren, “arbeiders en werklozen, Europeanen en de 170 nationaliteiten die in het Ruhrgebied wonen.” Veel producties krijgen een Nederlands tintje. “Alle mensen om hem heen hebben één ding gemeen: een afkeer van onzin.”

Regisseur Johan Simons komt terug naar Nederland. Na zijn afscheid van de Münchner Kammerspiele maakt hij een tussenstop van drie jaar bij de Ruhrtriennale, het gigantische theaterfestival dat elk jaar plaats vindt in de postindustriële coulissen van het Ruhrgebied. Simons kent het festival, en het festival kent hem. Tussen 2002 en 2009 maakte hij er negen producties. Voor de opening van zijn eerste editie als intendant maakt hij een muziektheaterbewerking van Accattone. Pier Paolo Pasolini’s debuut uit 1961 is voor hem actueel genoeg om er een zes weken durend festival aan op te hangen.

Johan Simons is een theaterdier, wars van niemendalletjes. Hij bracht zware stukken, boerenstukken, klassiek repertoire. Hij houdt van weinig lichtvoetige schrijvers als genoemde Pier Paolo Pasolini, Sarah Kane en Elfriede Jelinek. In februari vorig jaar kwam hij woedend uit zijn hok toen een NRC-recensent naar zijn idee de indruk wekte dat op het toneel vooral vlotte, geruststellende taal moet klinken. “Mijn reet zit vol met veren, en ik werd al even vaak met pek besmeurd en de stad uitgejaagd”, schreef Simons – maar hij moest even. Dantons Dood van Büchner, het ging om dit stuk, neemt volgens hem al tweehonderd jaar de maat van onze tijd. Simons: “Wat is het dat in ons liegt, hoereert, steelt en moordt? Een vraag die nog net zo relevant is als in 1835.”

Zie daar waar hij het allemaal om doet.

Net als zijn echtgenote, de actrice Elsie de Brauw, deed Johan Simons (Heerjansdam, 1946) de acteursopleiding aan de Toneelacademie in Maastricht. Daar werd hij ontdekt als regisseur, later zou hij er aan de slag gaan als regiedocent. Via de Haagse Comedie belandde hij als regisseur bij Hollandia, het Wespentheater, ZT Hollandia en NT Gent dat hij geheel vernieuwde met veelal jonge Vlaamse en Nederlandse acteurs.

Acteur Servé Hermans, inmiddels artistiek leider bij Toneelgroep Maastricht, werkte tussen 2004 en 20011 met hem samen bij NT Gent. “Johan Simons kan ontzettend goed bewonderen. Hij houdt van toneel, hij houdt van toneelspelers, hij kan zich er ontzettend goed mee amuseren. Maar misschien is zijn grootste kwaliteit wel dat hij goeie mensen om zich heen verzamelt; niet alleen acteurs maar ook dramaturgen, decorontwerpers, schrijvers. Hij kan iedereen perfect aan de première afzetten.” Hermans denkt dat al die theatermensen minstens één ding met hem gemeen hebben: “Een afkeer van onzin.”

Vanuit Gent ging Simons in 2011 naar München, om intendant te worden van de Münchner Kammerspiele. Toen had hij er al een hele reeks gastregies bij belangrijke Duitse gezelschappen erop zitten. In zijn ingezonden cri de coeur in NRC ging Simons in op de positie van de kunsten in Duitsland. Daar maken de politieke mastodonten (net als in Frankrijk) kunst en cultuur tot speerpunt van beleid. “Ze steunen kunstinstituten op een onvoorwaardelijke manier. Anders is het in Nederland: hier zijn kunstenaars en kunstliefhebbers belastingprofiteurs, linkse hobbyisten en subsidiejunks.”

Dantons dood. Foto: Jan Versweyveld

In Duitsland is Simons gewend zijn artistieke plannen eerst voor te leggen aan politiek en stadsbestuur, eerder wordt geen publiciteit gezocht. Van een dictaat wil hij niet weten. “Ik moet me verantwoorden waarom ons repertoire relevant is voor deze tijd en plaats. Dat we daarbij kiezen voor een repertoire dat behalve liefdevol en troostrijk soms ook risicovol, ijskoud, demonisch en onherbergzaam is, vormt geen probleem, zolang het maar van relflectie op de mens en samenleving getuigt. Bij die verantwoording zou ik niet graag te maken krijgen met een vrije markteconomie die in de Nederlandse kunstpolitiek meer en meer als maat voor alle dingen geldt, ook voor wat eigenlijk alleen maar dankzij subsidies kan overleven.”

We mogen dus in onze handen klappen dat Simons terugkeert naar Nederland, dat hij zijn lava komt uitbrullen over onze verschraalde cultuurakkers. Niet dat hij om vaderlandsliefde stopt bij de Kammerspiele. Jarenlang pendelde hij tussen zijn woonplaats Varik in de Betuwe en München, en dat eist zijn tol. Ondanks een goed theater en een ruim budget (dertig miljoen euro) ging het in Duitsland niet van een leien dakje. “De eerste twee jaar heb ik het heel zwaar gehad”, bekende hij eind vorig jaar in NRC Handelsblad. “Je moet eraan wennen dat soms een halve zaal wegloopt. Je moet mensen overtuigen van je visie. Ik heb de cafés opgezocht waar kunstenaars en politici komen om uit te leggen wat ik wil. In het Duitse theater krijg je gespierde hersens.”

Voordat Johan Simons de tanden zet in een in 2017 af te ronden fusie tussen RO Theater, Wunderbaum, de schouwburg en Productiehuis Rotterdam (2017) is hij behalve op de Ruhrtriennale ook (opnieuw) actief bij NT Gent en Toneelgroep Amsterdam. Ook wil hij Tommy Wieringa’s Dit zijn de namen bewerken voor theater. Het was Elsie de Brauw die haar echtgenoot waarschuwde voor het effect van zijn status op al die jonge acteurs die hij nog tegen gaat komen. Wie durft zijn vinger op te steken en te roepen dat deze theatermastodont ooit ongelijk heeft? Ook al wil hij ze alleen maar op weg helpen. Servé Hermans: “Natuurlijk was ik geïmponeerd toen ik voor het eerst met hem moest werken. Ik was een regelrechte fan, vond hem de beste regisseur van Europa. Geloof maar dat ik er vier weken over heb gedaan om hem te vragen of ik mee mocht spelen in Richard III. Ik kreeg een behoorlijke rol. Vlak voor de première stonden we naast elkaar bij de pisbakken. Zegt-ie: “Je doet je best hè. Niet dat mijn kop er hier af gaat.” Daar stond ik dan, 22 jaar oud. Ik speelde met eieren in mijn broek. Na afloop stond hij met Jeroen Willems te lachen aan de bar. ‘Ik had je mooi tuk hé’.”

Waar hij gaat, Simons heeft altijd Nederlandse acteurs in zijn kielzog. Hij nam ze mee naar Gent, hij nam ze mee naar München, hij neemt ze nu mee naar de Ruhrtriennale. Of ze nu Jeroen Willems, Pierre Bokma of Betty Schuurman heten. Servé Hermans: “Simons zoekt altijd naar mensen die wel eens een boek lezen, die naar een museum gaan of af en toe naar het filmhuis. Hij wil geen vakidioten, mensen die verzuipen in het toneel. Je moet je blik open houden en durven, durven, durven. Hij houdt ervan uitgedaagd te worden, niet van jaknikkers. Hij is altijd op zoek naar de confrontatie.”

Als intendant van de komende drie edities van de Ruhrtriennale belooft Simons, “hoe lastig dat ook is” een nieuw, breder publiek aan te spreken. Wie dat is? “Arbeiders en werklozen”, zei hij bij de presentatie van het programma in april,

Kohlenmischhalle Zeche Lohberg in Dinslaken. Foto: Julian Röder.

“Europeanen en de 170 nationaliteiten die in het Ruhrgebied wonen.”

“Hij weet als geen ander dat theater al lang geen massamedium meer is”, zegt Servé Hermans. Dat je probeert je publiek te vergroten, zeker in het Ruhrgebied, ziet hij als een verplichting.” Toen Simons begon bij Hollandia was zijn ambitie niet anders: theater maken voor mensen die geen voet in het theater zetten. Hij maakte voorstellingen in varkensboerderijen, fabriekshallen of fruitkassen. Al moest hij later toegeven dat ze vooral werden bezocht door hoofdstedelijke theaterliefhebbers die wel een uurtje in de auto wilden zitten voor zo’n voorstelling buitengaats.

Simons was toen een jaar of veertig. Benieuwd hoe hij het dertig jaar later in het Ruhrgebied, in de roestige maar goed geconserveerde relicten van de kolen- en staalindustrie van het Ruhrgebied. Zijn ambitie is er niet minder om.

Simons over Willems

Een van de Nederlandse acteurs die Johan Simons naar München haalde, was Jeroen Willems. Simons beschouwde de in december 2012 overleden acteur “als een zoon”, zei hij in 2013 in het tv-programma Zomergasten. De twee keer ontmoetten elkaar begin jaren tachtig op de Toneelacademie in Maastricht, waar Simons docent was. De twee zouden elkaar nog vaak tegenkomen. Hij Hollandia bijvoorbeeld, maar ook bij NT Gent waar Willems onder regie van Simons zijn bejubelde solo-voorstelling Twee stemmen bracht. Hij toerde er mee over de hele wereld. Bij de Münchner Kammerspiele speelde Willems de hoofdrol in Ludwig II, onder gastregie van Ivo van Hove. Simons: “Alles ging bij Jeroen de diepte in. Alsof hij al twintig levens geleefd had. Zo’n talent wordt maar eens in de vijftig jaar geboren.”

Ruhtriennale – Festival der Künste. Van 14 augustus t/m 26 september op diverse locaties in het Ruhrgebied. ruhrtriennale.de

Foto boven: Maaike Engels / studio Urbi et Orbi