Na haar studies in Amsterdam bleef Mounira Al Solh in Nederland. Ze maakte films, tekeningen en installaties tot ze een nieuw, ruim atelier betrok. Toen ging ze weer schilderen, over haar muzikale herinneringen aan Libanon. ‘Ik zou me haast schuldig voelen om in een ruimte met zo’n mooi licht niet te schilderen.’

Vanuit een atelier dat uitkijkt op het historische centrum van Zutphen reflecteert Mounira Al Solh al schilderend op de muziek en herinneringen van haar geboorteland Libanon. ‘Deze plek is voor mij een stap uit het drama, het geeft de nodige afstand tot Beirut. Maar misschien is drama iets waar we maar beter aan wennen, in de toekomst zal vermoedelijk ieder van ons een paar jaar van zijn leven een vluchteling zijn.’ 

Samen met Mounira Al Solh (Beirut, 1978) zit ik in een koffiebarretje in het oude centrum van Zutphen. Buiten stormt het, de laatste dorre bladeren worden de stad uitgejaagd. Ze vertelt over haar jeugd in Beirut, over haar moeder die het eerste verzorgingshuis van Libanon oprichtte en over de huidige problemen in haar thuisland: ‘Het is land zonder staat, het maakt niet uit door welke ramp je wordt getroffen, er is niemand om je te helpen. Steeds meer mensen zien geen uitweg meer. Het zijn niet alleen de vrouwen die bevrijd moeten worden, ook de mannen zijn vast komen te zitten in hun rol als gezinshoofd. Ze zijn beschaamd omdat ze hun gezin geen eten kunnen geven of de school niet kunnen betalen.’ 

Ik vergeet mijn koffie, slik voortdurend mijn vragen in. Want ook zonder vragen stuurt Mounira haar verhaal langs een veelvoud aan perspectieven en gedachten. ‘Hoe ga je om met deze berg aan problemen in een land dat baadt in het mooiste zonlicht van de Middellandse Zee? Juist dan heb je schoonheid en speelsheid nodig. Het is iets wat ik van mijn vader leerde: tijdens de oorlog kwam er een man in ons huis om ons te doden. Mijn vader maakte uit het niets een grapje, de man moest lachen en zag af van zijn plan.’ 

Later die middag leidt Mounira me rond door haar atelier. Her en der liggen schilderijen in wording op de vloer. ‘Die daar probeer ik vandaag te redden’, zegt ze. ‘Deze is nu groen, maar wordt heel anders. Dat is een portret van mijn dochter, maar die herken je straks niet meer. Als ik dit schilderij weet op te lossen, dan komt het met de anderen ook goed.’ 

‘Drama is iets waar we maar beter aan wennen’

Tussen de schilderijen bevinden zich geconcentreerde eilandjes van dingen uit uiteenlopende tijden en culturen: een blauwe tekening van een Romeinse tempel, een fel oranje schuursponsje, een tafel met oliekrijt, granaatappels en een boek over de Mogols uit India. Pakpapier vol kinderlijk getekende citroenen; schetsen met teksten in het Arabisch, Engels en Nederlands naast foto’s van Byzantijnse schilderingen; een rode miniatuur Volkswagen Kever naast een verftube ‘Oud-Hollandts-Blauw’. 

Eerder in haar carrière maakte Mounira vooral films, tekeningen en installaties, vaak in samenwerking met anderen. Sinds ze in dit ruime atelier trok, pakte ze het schilderen weer op. ‘Ik heb het schilderen echt gemist, het is fijn om weer echt iets voor mezelf te hebben, iets wat ik kan doen zonder anderen. Bovendien zou ik me haast schuldig voelen om in een ruimte met zo’n mooi licht niet te schilderen.’ 

De serie schilderijen waar ze sinds 2021 aan werkt gaat over muziek, met verwijzingen naar bekende muzikanten uit haar geboorteland. ‘Ik luister altijd muziek als ik schilder. Ik dacht toen: “Wat als ik deze muziek zou willen schilderen, waar begin je dan? Gaat het over de teksten, over de muzikanten, over het ritme? Ik wilde geen illustratie maken van de muziek, maar een portret. Een mix van alles, van de handelingen die je doet terwijl je muziek luistert.’

Als ze schildert draait ze sommige nummers op repeat, ze vormen de soundtrack voor het werk, het ritme voor het schilderen. En niet alleen de schilderijen, ook de bonte verzamelingen van voorwerpen op de vloer lijken ontstaan uit de muziek. Het pad dat ik zonet stap voor stap aflegde, bang om ergens op te trappen, is als een choreografie: een streek met een kwast en weer een stap terug, om na te denken. Snel een nieuwe kleur mengen, een borstel van een tafel grissen en dan vanuit een ooghoek toch weer naar een volgend schilderij worden getrokken. Een slok thee nemen, blijven hangen bij een boek dat toevallig openvalt op een pagina, snel een zin noteren voor die verdwijnt, en weer door. ‘Meestal ga ik zo op in mijn werk dat ik alles vergeet, ook om te eten en te drinken. Ik schilder makkelijk vijf uur aan een stuk zonder maar even een slokje water te nemen.’

Haar laatste schilderijen lijken met de muziek al die verschillende verhalen, invloeden, culturen en religies die Libanon rijk is in zich op te nemen en opnieuw te vermengen. Een mengsel van herinneringen, niet alleen van Mounira zelf, maar ook herinneringen van generaties voor haar die via de muziek worden doorgegeven: ‘Fairouz is de meest geliefde zangeres van Libanon, iedereen kent haar liederen. Als kind vond ik het verschrikkelijk, mijn moeder zong die liedjes als ze me naar school bracht, maar nu raakt het me diep. Met haar muziek bewaart ze een tijd die ik nooit beleefd heb, de tijd van voor de oorlog. Herinneringen bewaren gebeurt niet alleen in voorwerpen of in een museum. Muziek is ook een museum dat je kan verbinden met je moeder of je grootmoeder. Via de muziek kan je ervaren wat zij destijds voelde en deed. En muziek kan je verbinden met een plek waar je niet meer bent of zelfs nooit bent geweest.’