De rokers zijn net begonnen hun tweede sigaret te draaien. Daar komen Sandrine en Damien het kerkplein opgelopen. Sandrine houdt een wit-roze pakket van tul en taf vast, waaruit een met een diadeem bekroond kopje piept. Onderaan bungelen twee met roze zijdebandjes omwikkelde spekbeentjes. Een paar nieuwsgierige babyogen kijken in het rond.

Het feestelijk pakket is hun dochter Danalys wier doop we vandaag vieren. Nog kan ze niet lopen en laat ze zich met plezier van mama en papa langs de wachtende familieleden en vrienden dragen.

In de Sint-Bartolomeüskerk heet père Guy Kasazi ons welkom. Op elke stoel ligt een cahier klaar met teksten, liederen en gebeden die hij en de ouders voor de viering hebben uitgezocht, gebonden met een roze strikje. Ik ben niet de enige die naar de laatste pagina bladert, de duur van de zich voor ons uitrekkende katholieke dienst inschattend.

Na de eerste brief van Johannes en een serie voorspraken zit ik met mijn gedachten al bij de rest van mijn weekend-programma. Tot mijn blik op een immens boeket rozen voor het altaar valt, ze zijn net open. Mijn vriend volgt mijn blik en knikt bewonderend. Het ís waar, denk ik ten aanzien van deze natuurlijke pracht, Gods schepping is merveilleux.

Sandrine en Damien hebben intussen hun plaats achter het spreekgestoelte ingenomen. Het is tijd voor de persoonlijke wensen en levenslessen die ze hun dochtertje willen meegeven. Damien zet aan, en laat dan een stilte vallen. Geïrriteerd kijkt hij naar de grote houten adelaar bovenop de katheder; met grimmige blik slaat het dier ons gelovigen en ongelovigen gade. “La vie n’est pas toujours rose,” zegt Damien. Het leven is niet altijd rooskleurig. Dan kijkt dan naar zijn dochter. “Excepté aujourd’hui, vu le thème de ton baptême.” Behalve vandaag, gezien het thema van je doopfeest.

Inderdaad, aan de kleur roze ontkomt hier vandaag niemand. Al bij binnenkomst kregen we een pink bloemetje van tul in de hand gedrukt. Ik zal het doorgeven aan mijn nichtje van vier. Haar pedagogisch onderlegde ouders hebben haar nooit ‘meisjeskleuren’ opgedrongen, integendeel. En toch: vraag mijn nichtje naar een perfecte wereld en ik wed dat daar uitsluitend roze glitterjurkjes met eenhoorns bestaan.

“Pink is my signature color”, zegt Julia Roberts in Steel Magnolias uit 1989, een film die ik ooit met mijn moeder zag en die sindsdien ons referentiekader is voor buitensporige kitsch. Nu ik erover nadenk: zou mijn moeder de film hebben gebruikt om bij mij elke affiniteit voor de kleur roze, hoe klein ook, in de kiem te smoren?

Julia Roberts speelt in de film Shelby, een jonge vrouw die zich op haar bruiloft voorbereidt. In de lokale schoonheidssalon verklapt ze met dromerige blik de kleurkeuzes voor haar grote dag: ‘Blush and bashful’. Zeg maar twee tinten pink.

Die droomwens, in de gesynchroniseerde Duitse versie die wij destijds zagen vertaald als ‘nymphenrosa und blütenscheu’, staat bij mijn moeder en mij nog steeds garant voor een gezamenlijk lachsalvo.

Een half uur later staan we weer buiten, op het kerkplein, de tweede sigaret wordt aangestoken. Damien komt met een stralende Danalys naar buiten, haar kuifje nog vochtig van het doopwater. Sandrine loopt achter hen aan, het grote boeket rozen op haar arm. Dan valt het zonlicht op de bloemen. Ze glanzen. Als plastic.

“De bloemen zijn van plastic”, zeg ik tegen mijn vriend.

“Nog geen jaar oud”, zegt hij, “en haar ecologische voetafdruk reikt nu al van hier tot de maan en terug.”

Wat we op dat moment nog niet weten: er staat een uitbundig gedecoreerde feestzaal klaar.