door Wido Smeets
Het verleden bestaat niet, placht oud-hoogleraar cultuurgeschiedenis Hermann von der Dunk te zeggen. Of heeft iemand het misschien ergens gezien?
Feiten? Feiten kunnen niet praten.
Mensen wel. Die kunnen hun herinneringen laten spreken, die we zo objectief mogelijk moeten opschrijven. Dat noemen we geschiedwetenschap.
Bovenstaande alinea’s vormen de weergave van een herinnering. Afgelopen zomer zat ik in een auto toen tijdens een plotse stop vanonder een stoel de cd-box Cultuurgeschiedenis van Europa naar voren schoot, ingesproken door Hermann von der Dunk. De kostelijke en onbeschaamd erudiete, uit het hoofd ingesproken voordrachten van Von der Dunk laten zien hoe grotesk de misvatting is dat hoorcolleges paternalistisch en ouderwets zijn.
Een paar weken voor de coming out van de cd-box las ik een interview met Von der Dunk. Het ging, net als zijn jongste boek, over de macht van het getal en de vervlakking in politiek, cultuur en sociale leven die er het gevolg van is. Zeg maar de ellende die het meten-is-weten-syndroom aanricht.
Behalve een idool was Fortuyn, net als Donald Trump nu, een ongeleid projectiel.
Ook had hij het over de hysterie van de vernieuwing waar we sinds de jaren zestig slachtoffer van zijn. Misschien wel sinds 1945, de oorlog heeft zo’n enorme indruk achtergelaten dat we sindsdien niet meer achterom willen (of durven) kijken. Toen de uitverkiezing van Pim Fortuyn in 2004 tot grootste Nederlander aller tijden ter sprake kwam, zei Von der Dunk: “Het laat zien dat velen een historische horizon hebben van een kip zonder kop. Maar het toont ook aan dat veel Nederlanders op zoek zijn naar houvast. Er is grote behoefte aan idolen.”
Behalve een idool was Fortuyn, net als Donald Trump nu, een ongeleid projectiel. “Ze weten goed wat niet deugt, maar hebben geen visie omdat ze geen wortels in het verleden hebben. Terwijl in het verleden de krachten liggen die je hebben gevormd en inspireren voor de toekomst.”
Niet meer willen (of durven) omkijken is, kortom, niet zo verstandig. Des te schrijnender is de nonchalante, zeg maar gerust roekeloze manier waarop in Nederland met het geschiedenisonderwijs wordt omgesprongen. De kippen zonder kop waar Von der Dunk het over heeft, winnen nog steeds aan macht. Zie het Brexit-referendum in het Verenigd Koninkrijk, en de aanhang van de stokebranden die met Nederland dezelfde kant op willen.
Enige kennis van het verleden kan helpen om het heden te relativeren. Er zijn mensen die door het gewelddadige jihad-extremisme doodsangsten uitstaan omdat ze menen dat de invoering van de sharia nabij is; de terreur van de jihadisten is klein bier in vergelijking met de in wreedheid onovertroffen godsdienstoorlogen die een eeuw of vier geleden in ons christelijke Europa werden uitgevochten.
Waarmee niets is gezegd over de afloop van de jihad-terreur, de geschiedenis valt zelden in herhaling. Hoe politiek en samenleving onder druk kunnen ontsporen, staat huiveringwekkend beschreven in Onderworpen van Michel Houellebecq – in de werkelijkheid zal het anders gaan, een roman is geen profetie.
Ook de volksverhuizingen die we nu waarnemen, zijn niet nieuw. We zullen er aan moeten wennen dat onze streken mede bevolkt gaan worden door mensen van elders, vaak vluchtelingen die, gedwongen door armoede en geweld, hun heil elders zoeken. In tal van varianten is het al ontelbare keren eerder gebeurd. Het wordt pas erg als we als hooggeschoolde samenleving de nieuwe werkelijkheid tegemoet treden met de historische horizon van kippen zonder kop.