Buiten familie en vrienden zullen de meeste toeschouwers van een dansvoorstelling geen idee hebben wie de kostuums ontworpen heeft. In ‘Ten dans gevraagd’ wil het Modemuseum van Hasselt het kostuum de artistieke plaats geven die het verdient.
Kostuums die het theaterstuk doen vergeten
Het is altijd een riskante onderneming om de schijnwerper op één onderdeel van een dansproductie te zetten. Zo’n voorstelling is een samenbundeling van bewegingen, choreografie, concepten, lichamen, artistiek talent, klank, techniek, locatie, decor en kostuums. Daar één aspect uitlichten betekent dat je de functie daarvan in het geheel van de productie geweld aandoet. Het kostuum van een danser staat niet op zichzelf, dat dient niet in een vitrine bekeken te worden.
Dat doet het Modemuseum Hasselt in de expositie Ten dans gevraagd gelukkig ook niet. “We proberen het danskostuum te tonen als deel van een groter geheel”, vertelt samensteller Kenneth Ramaekers. “Dat gaat bij het ene kostuum gemakkelijker dan bij het andere. De samenstelling van de tentoonstelling hing af van de middelen, de rechten en de staat van het materiaal. Van sommige historisch belangrijke kostuums is bijna niets meer over door slijtage. En soms zagen de ontwerpers het niet zitten. Zo weigerde Anne Teresa De Keersmaeker om kostuums van ontwerper Dries van Noten ter beschikking te stellen.”
De tentoonstelling in het Modemuseum blijft binnen de perken van honderd jaar dans van Vlaamse en Brusselse artiesten. Dus verwacht geen Picassowerken van Les Ballets Russes, maar er zijn wel danskostuums van James Ensor en van Antwerpse modekoningen. Of de jurk uit Once, ontworpen door Anke Loh. Once is een solovoorstelling met als uitgangspunt een langspeelplaat met songs van Joan Baez uit de jaren zestig. In het Modemuseum staat een pick-up, hoor je de muziek, zie je de jurk, en zijn er constant bewegende beelden uit de voorstelling te zien.
Monitoren tonen beelden van bijna elke productie waaruit de kostuums geplukt zijn. Om alles te kunnen zien zou je een paar dagen in het museum moeten vertoeven.
Het Hasseltse museum focust op de esthetische kant van de kostuums. Dat fascineert! De opstelling, de belichting, de presentatie en de gehele vormgeving van de ruimtes zetten die esthetiek nog meer in de schijnwerpers. Je weet als toeschouwer dat de kostuums delen zijn van de productie, maar de manier waarop ze in Hasselt geëxposeerd worden, laat je dat bijna vergeten. Al die andere productie-elementen worden naar achter geschoven. Door een witte nauwe gang word je de expo binnengeleid. Op de wand staat groot “Quand je danse, j’oublie”, een uitspraak van de danseres Anna Akarova van een tachtig jaar geleden. Het is de essentie: als je danst, vergeet je de wereld; je maakt je los van de omgeving, van de realiteit, je beweegt je naar een roes, naar een transcendentie.
Dat geldt ook voor de toeschouwer. Elke voorstelling is een min of meer onvoorspelbaar parcours door de bewegingen en door je eigen gemoed. De spanningsopbouw die een voorstelling oproept, heeft de scènografe Lien Wauters in deze expositie willen leggen. Het is haar zeer mooi gelukt. Ze plaatst een kostuum van Akarova samen met outfits van zestig later uit een productie van Jan Fabre, ze voert ons door een gang van plastic stomerijzakken, langs een opstelling van TL-lampen, naar de zolder met oude spitzen en een carrousel van aangeklede poppen van danspersonages. De expositie krijgt daardoor een avontuurlijke kracht, een ontdekkingstocht door een textieljungle, een speurtocht naar de esthetische essentie.
Er zijn veel kostuums uit producties van Jan Fabre, uit producties van Wim Vandekeybus, Sidi Labi Cherkaoui en Les Ballets C de la B, uit heel veel van producties van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen en van Jeanne Brabants uit de jaren zeventig. Ook minder vermaarde dansgoden als Arco Renz, Thomas Hauert, Mark Vanrunxt, Compagnie Michèle Noiret en Ann Van Den Broek, die onlangs nog een prijs kreeg tijdens de Nederlandse Dansdagen in Maastricht, komen aan bod.
Uniek zijn de kostuums, de litho’s en de muziekpartituur van James Ensor die hij maakte voor zijn Gesamtkunstwerk La Gamme d’ Amour uit 1911.
Ten Dans gevraagd toont heel veel. Voor dansliefhebbers die wat van de dansgeschiedenis kennen en veel producties hebben gezien, zal een kostuum vaak een aha-erlebnis teweeg brengen. De toeschouwer die minder op de hoogte is, zal een en ander wat moeilijker kunnen plaatsen. De catalogus geeft weliswaar uitleg over de choreografen, de gezelschappen en de kostuumontwerpers, maar schetst geen algemeen beeld van de evolutie van ballet naar hedendaagse dans, de verschillende richtingen en stromingen en het brede gamma van de dans in de twintigste eeuw, volgens de vorig jaar overleden Franse choreograaf Maurice Béjart dat “dé eeuw van de dans.” De lacune in de catalogus schaadt overigens niet het esthetische genot dat van deze expositie uitgaat.
Modemuseum Hasselt, Ten dans gevraagd. Tot 5 januari 2009. Gasthuisstraat 11, 3500 Hasselt. ’s Maandags gesloten. www.modemuseumhasselt.be