Filosoof en schrijver Alain de Botton mag de komende maanden het Rijksmuseum naar zijn hand zetten. Hij mag moet weliswaar met zijn vingers afblijven van Het Melkmeisje of Het Joodse Bruidje maar toch zal zijn hand zichtbaar zijn. De vraag is hoe zijn therapeutische lofzang op tederheid, zelfkennis en spirituele groei valt bij de nuchtere Nederlanders.

Een jaar of twee geleden stelde Alain de Botton voor om in het Londense zakencentrum een gebedshuis voor atheïsten neer te zetten. Immers, ook ongelovigen zouden een spirituele ruimte nodig hebben, om troost te vinden, emoties te uiten en te peinzen over morele dilemma’s.

Van dat plan is sindsdien weinig meer vernomen, maar het verlangen leeft nog steeds bij de Brits-Zwitserse levensfilosoof. Wie wil weten hoe zo’n plek er uit zou zien, kan komend jaar een indruk opdoen in het Rijksmuseum waar De Botton gastconservator zal zijn. Niet zozeer de kunst met de grote ‘K staat dan centraal als wel de emotionele behoefte van de bezoeker.

De renovatie en herinrichting van het museum is alom geprezen, maar wat De Botton betreft heeft het museum een unieke kans laten liggen. In plaats van de collectie chronologisch in te delen, opdat de geschiedenis van Nederland duidelijker naar voren komt, had het op emotionele thematiek moeten worden ingedeeld. Zo zouden er zalen moeten zijn waarin deugden als geduld, trouw en hoop aanschouwelijk worden gemaakt. Kunstwerken moeten, zo wil De Botton, bezoekers onderwijzen over de liefde voor de kleine geneugten, het belang van schoonheid in de openbare ruimte en het investeren in langdurige relaties. Net als heel vroeger, dus.

De 43-jarige gastconservator krijgt niet de gelegenheid om te gaan slepen met Het melkmeisje, Het Joodse bruidje of met De molen bij Wijk bij Duurstede. Veel verder dan het plaatsen van alternatieve tekstbordjes bij de schilderijen mag hij niet gaan. Geen kunsthistorische en feitelijke informatie, maar een gevoel, een emotie. Bij Vermeers Brieflezende vrouw staat dan geen informatie over de val van het ochtendlicht en het lazuliblauw van haar nachtjakje, maar ‘Waarom observeren we haar niet gewoon, om te komen weten wat belangrijk aan haar is?’ Het gaat wat De Botton betreft over haar karakter: sterk, geestelijk stabiel en een beetje onhandig.

Vermeers meesterwerk is een van de 150 schilderijen, beeldhouwwerken en gebouwen die De Botton belicht in het boek Art as Therapy, dat hij samen met kunsthistoricus John Armstrong heeft samengesteld. Het boek is de theoretische onderbouwing voor zijn gastoptreden in het Rijks. Tevens maakt het deel uit van een serie boeken van de door hem opgerichte School of Life, die zich richt op het verbeteren van de mens en de mensheid. Kunst speelt bij dit ambitieuze streven een cruciale rol. Sterker, wat De Botton betreft spelen kunstenaars doelbewust in op de behoeften van de samenleving. Van het L’art pour l’art-concept moet hij weinig hebben.

Kunst heeft, zo beweert De Botton, zeven taken: helpen herinneren, schenken van hoop, steun bij verdriet, vinden van balans, helpen bij zelfkennis, begeleiden van een groeiproces en uiten van waardering. Hij introduceert de term ‘cautionary art’, ‘waarschuwende kunst’, ofwel: schilderijen die moreel zijn maar niet moralistisch. Als voorbeeld geeft The Last Day in Our Old Home van Robert Martineau, een portret van een olijk gezin dat haar eeuwenoude familiehuis kwijtraakt doordat de zorgeloze vader des huizes verslingerd is aan de ‘verkeerde dingen’, zoals drinken en gokken. Dat laatste blijkt uit enkele sprekende details op het doek.

De Botton is niet vrij van betutteling. Bij het educatieve onderdeel ‘groei’ wijst hij op de afschrikwekkende werking van drie uiteenlopende kunstwerken: een schilderij met de aartsengel van Sebastiano Ricci, een masker uit Oost-Angola en een portret van Lord Ribblesdale. Hij schrijft dat museumdirecteuren te weinig rekening houden met bezoekers die worden afgeschrikt door godsdienst, voodoo of de Britse aristocratie. Volgens hem moeten curatoren wijzen op mogelijke herkenningspunten voor argeloze bezoekers en een waarschuwingsbordje ophangen met een tekst als ‘U staat nu op het punt een zaal te betreden waarin merkwaardige zaken te zien zijn’.

De visie van De Botton, die wereldfaam verwierf met het boeken als How Proust Can Change Your Life en De architectuur van het geluk, sluit aan bij een Angelsaksische mode die met de westenwind is komen overwaaien. Het betreft een cultuur waarin burgers snel gekwetst zijn, liever emoties tonen dan het verstand gebruiken en waar na de dood van God behoefte bestaat aan richting – hetgeen leidt tot boekenplanken vol zelfhulpboeken. Binnen de touchy-feely wereld van De Botton is de historische missie van de kunstenaar het tonen van wat belangrijk is in het leven. Hij is voortaan de choreograaf van een ervaring die de kunstconsument, verlangend naar verlossing, ooit zal ondervinden. De klant is koning.

Echt interessant worden de ideeën van de Botton als hij verrassende dwarsverbanden legt. Zo zet hij –in het kader van verval en sterfelijkheid – het schilderij Belisarius vraagt om een aalmoes, waarop Jacques-Louis David de gevallen Byzantijnse generaal afbeeldt, naast een foto die Ansel Adams nam van de kale berken in de herfstige bossen van Colorado. Waar het gaat om het zoeken naar harmonie ziet deze filosofische zenboeddhist een verband tussen de gebalanceerde architectuur van Oscar Niemeyer in de nieuwe stad Brasilia en het schilderij van Diego Velazquez waarop Justinus van Nassau op eervolle wijze de stad Breda aan de vijandelijke Spanjaarden schenkt.

Het zou mooi zijn als hij het daarbij had gelaten, dus zonder de stichtende adviezen aangaande het waarderen van het leven en het belang van emotioneel evenwicht. Dat gaat al snel op de zenuwen werken. Het is in ieder geval een stukje historische ironie dat het Rijksmuseum, het bij oplevering eind 19e eeuw controversiële ‘katholieke’ bouwwerk van Pierre Cuijpers, onder curator Alain de Botton even dienst gaat doen als een moderne kathedraal. De ervaringen met zijn ingrepen in het Rijksmuseum zullen uitwijzen hoe De Bottons therapeutische lofzang op tederheid, zelfkennis en spirituele groei valt bij de nuchtere Nederlanders voor wie het museum toch vooral een overkapping boven ’s werelds beroemdste fietspad is.

Ansel Adams, Aspens, Dawn, Autumn, Dolores River Canyon (1937).

André Rieu van de filosofie

Alain de Botton is de André Rieu van de filosofie. Met argwaan bekeken door collega-filosofen, maar succesvol in het populair maken van zijn vak. Naast filosoof noemt deze in Zürich geboren telg van een rijke Egyptisch-joodse familie zichzelf ook ‘entrepreneur’. Hij oogstte succes met boeken als Proeven van liefde, Statusangst en Een week op de luchthaven. Na het schrijven De architectuur van het geluk richtte hij de organisatie Living Architecture op, wat The Royal Institute of British Architects ertoe bracht om hem erelid te maken. Tevens is hij medeoprichter van The School of Life, een levenslessenschool in het hartje van Londen.