De econoom Schumpeter schreef het al: op ruïnes kunnen de mooiste bloemen bloeien. Zo heeft Maastricht op de restanten van het nooit op gang gekomen stadsvernieuwingsprogramma Belvédère een laagje compost aangebracht die de stad een Europese noviteit moet opleveren: een Engelstalige kunstopleiding waar muziek, theater en beeldende kunst in één pakket worden aangeboden. Deze i-Arts opleiding – de i staat voor het tongbrekende interdisciplinary – gaat 1 september volgend jaar van start en zal uiteindelijk 500 (internationale) studenten tellen. In vier jaar kunnen studenten eerst als bachelor, en dan als master afstuderen.

Als het allemaal gaat lukken – in de business case gaapt onder de streep nog een tekort van vele miljoenen euro’s – gaat het mes van wel vijf kanten snijden. Allereerst is er de stedenbouwkundige injectie die het gedecimeerde Belvédère-plan weer tot leven moet wekken. Het hart daarvan wordt gevormd door het monumentale, maar snel verkrottende Eiffelgebouw waar Sphinx tot enkele jaren geleden zijn sanitairproducten maakte. In het noordelijk deel van ‘de Eiffel’ en een aantal omringende gebouwen komt niet alleen die i Arts-opleiding te zitten, maar ook bestaande kunstopleidingen in Maastricht zoals conservatorium, kunstacademie, toneelacademie en de academie van bouwkunst. Deze clustering moet een impuls opleveren voor de leefbaarheid van een stadsdeel dat nu nog wordt beheerst door winderige sloopterreinen.

Ook de opleidingen zelf moeten profiteren van deze bundeling van krachten. In het bedrijfsleven spreekt men dan van synergie: 1 + 1 is 3. Zo simpel is het in de praktijk meestal niet, maar de kunstopleidingen zien een kans om zich te ontworstelen aan de verstikkende deken die Hogeschool Zuyd heet: een onderwijsmoloch waarbinnen de respectieve opleidingen zich weinig kunnen profileren.

Dan zijn er nog stad en regio die – volgens de blauwdruk – zullen profiteren. Hoe beter de opleidingen in een stad, hoe beter het vestigingsklimaat voor mensen en bedrijven. En, niet als laatsten, zijn er de studenten die een hoogwaardiger opleiding gaan genieten.

Ten vijfde moet het Quartier des Arts-concept de stad een nieuwe dynamiek geven waardoor het beter lukt om “een substantieel deel van de studenten na hun opleiding in Limburg en deze euregio te behouden”, aldus de plannenmakers bij stad en provincie.

Dat onderdeel van het plan – het vasthouden van afgestudeerden – klinkt bekend. Ook de Jan van Eyck Academie, een post-hbo opleiding, werd in 1948 opgericht om (kunst)studenten voor stad en regio te behouden. Teveel kunststudenten trokken naar Amsterdam of Antwerpen, om niet meer terug te keren. Bekendste exponent: de schildergroep Amsterdamse Limburgers, met onder anderen Ger Lataster en Pieter Defesche.

Ironisch genoeg zit de Jan van Eyck Academie – in tegenstelling tot wat we eerder meldden – níet in het Quartier des Arts-plan. Volgens directeur Koen Brams is hij nooit benaderd om mee te doen. Daarnaast voelt de academie zich uitstekend thuis op de huidige locatie, een door architect Frits Peutz ontworpen gebouw dat binnenkort wordt gerenoveerd. Brams: “De Jan van Eyck is een autonome stichting, met een eigen roeping, in een fantastisch gebouw. Dat willen we zo houden.”

De film ‘Quartier des Arts: Verkenning van een internationale ambitie in Maastricht’ door Van Even & Van Even is te zien op www.limburg.nl