Slopen of behouden, dat is al enige tijd de kwestie in de naoorlogse wederopbouwarchitectuur. Fred Humblé won een architectuurprijs met een derde variant: sloop en heropbouw van een galerijflat uit 1954. “Dit gebouw ademt de traditie van het naoorlogs modernisme. Ik had geen enkele behoefte er iets aan te veranderen.”
Het boek komt niet ter sprake, noch de legendarische zinsnede eruit die een eigen leven is gaan leiden. “Alles moet veranderen, zodat alles hetzelfde kan blijven”, tekende Tomasi di Lampedusa in zijn beroemde roman De tijgerkat op uit de mond van een van zijn hoofdpersonen. Hetzelfde geldt voor het flatje aan de rand van de wijk Westrand in Amby-Maastricht. Het ruim vijftig jaar oude gebouw werd tot de grond toe afgebroken en vervolgens van de grond af opgebouwd. Wie er geen oog voor heeft, ziet niet eens dat er iets is veranderd.
Niets is minder waar, zegt architect Fred Humblé, die met het tot Mes amis gedoopte gebouw de Victor de Stuersprijs 2012 won. “Als je met een loep kijkt, is niets hetzelfde. Nou ja, alleen het frame van de voorgevel. Maar ook dat is anders. De destijds doorgestorte betonnen balkons zijn nu opgebouwd uit prefab elementen.”
Het uit vier lagen bestaande gebouw had het dorpse Amby in die naoorlogse jaren een snufje stedelijke allure gegeven. Humblé: “Je zou kunnen zeggen dat met dit flatje in 1954, mijn geboortejaar, de nieuwe tijd was neergedaald.” Daarnaast was het een sluitstuk van het enkele honderden woningen, tweekappers en rijtjeshuizen, tellende wijkje dat stamt uit de wederopbouwperiode. Terwijl de woningen ogenschijnlijk niet door de tijd zijn aangetast, ze liggen er pico bello bij, was het flatgebouw bouwtechnisch en qua wonen aan het eind van zijn latijn.
Slopen dan maar, zou de gemiddelde woningcorporatie zeggen, en nieuwbouw eroverheen.
Dodelijk, vond Humblé: “Als je naar de plattegrond van de wijk kijkt, zie je dat het flatje fungeert als locomotief, met de rest van de woningen er als wagonnetjes erachteraan. Als je het gebouw zou weghalen, zou de rest verweesd achterblijven.” In woningstichting De Maasvallei, die ook de bij de bewoners geliefde witte noodwoningen in de wijk Mariaberg afbreekt en vervolgens groter en eigentijdser weer opbouwt, vond hij een medestander. Humblé is niet alleen een uitgesproken liefhebber van het naoorlogse modernisme, maar ook een bewonderaar van stadsarchitect Frans Dingemans (1905-1961), die in Amby als het ware proefdraaide voor de nieuwbouwijken die hij in Maastricht-West zou realiseren. Ook de noodwoningen in Mariaberg waren van Dingemans, net als de op het nippertje aan de sloophamer ontsnapte Gemeenteflat aan de A2-traverse, in 1950 opgeleverd als vrijgezellenflat. Na de ondertunneling van de autoweg zal de Gemeenteflat, indertijd de eerste ‘hoogbouw’ in Maastricht, worden opgeknapt. Ook dit wordt een klus voor Humblé, die na een uitgebreide cultuurhistorische studie van het gebouw met de eerste ontwerpen bezig is.
Humblé, vijf jaar lang ‘Vertretungsprofessor’ aan de Technische Hochschule in Aken en houder van diverse gastdocentschappen (“ik kan de interactie met de studenten niet missen”), heeft niets met wat hij ‘onveranderlijke architectuur’ noemt: de heilig verklaarde scheppingen van collega’s die met elk gebouw een punt menen te moeten zetten. Vandaar ook dat hij in Amby nieuwbouw geen goed idee vond. Het gebouw mocht dan verouderd zijn, het vormde een architectonische eenheid met het wijkje erachter. “Waarom zou ik mezelf naar voren schuiven met nieuwbouw? Omdat ik ook zo nodig mijn ei kwijt moet? Dit gebouw is een schoolvoorbeeld van het naoorlogs modernisme, ik had geen enkele behoefte er iets aan te veranderen.” In zijn dankwoord bij het in ontvangst nemen van de Victor de Stuersprijs zei hij grappend: ” Nu we niet zelf ontworpen hebben, vallen we in de prijzen.”
De remake van het flatje in Amby, voor aanvaardbare huurprijzen van rond de 800 euro per maand, past volgens Humblé in een tijd dat de woningmarkt zichzelf opnieuw moet uitvinden. “De tijd van de architectuur als vorm is voorbij, we studeren weer op de opgaves die we voorgeschoteld krijgen. Zoals het vak ook is bedoeld. Het tijdperk van de luxe-flats, ik noem het altijd het Vesteda-virus, is ten einde. Kwalitatief wonen moet weer betaalbaar worden, ook voor de gewone Maastrichtenaar.” Dat het kan, bewijst het Westrand-flatje in Amby. De stichtingskosten van bijna 1,6 miljoen euro zitten volgens Humblé slechts tien procent boven de kosten van ‘klassieke’ nieuwbouw.
Het galerijflatje uit 1954 leek met zijn ‘opgetilde volume’ te zweven, en was als zodanig een typisch product van zijn tijd. Le Corbusier had het bedacht, en Niemeyer had het in de bouw van de nieuwe Braziliaanse hoofdstad Brasilia, stedenbouwkundig icoon van het modernisme, op brede schaal toegepast. Was in de oude situatie op de begane grond nog bergruimte, bij de remake door bureau Martens-Humblé gingen bergingen en garages ondergronds. Zonder het oorspronkelijke concept van Dingemans teniet te doen, zijn er nu ook op de begane grond woningen. Humblé had die ruimte nodig omdat hij per laag van vier naar drie woningen ging. “Van 3 x 4 ging ik naar 4 x 3.” Lachend: “Je ziet dat ik de getallenleer van mijn vroegere voorbeeld Dom van der Laan, de monnik-architect van klooster Mamelis in Vaals, geen geweld heb aangedaan.”
Na de heropbouw zijn de flatwoningen zijn niet alleen groter dan voorheen, 100 in plaats van 65 vierkante meter, ze zijn ook hoger: 2,70 meter in plaats van 2,40. Toch is dat vanaf de buitenkant bijna niet te zien. Doordat het gevelraster ongewijzigd bleef, lijkt het alsof de oude indeling intact is gebleven. Pas als de zonweringen neergaan, zie je dat het niet zo is, die worden her en der doorsneden door een betonnen kolom. Humblé ziet het niet als bezwaarlijk, zo’n kolom voor je raam. Integendeel. “Niets zo saai als een volledig panorama. Een uitzicht moet ingekaderd zijn.”