Jan Swerts krijgt het leven niet cadeau. Zelf heeft hij Asperger, zijn zoon Tourette. Zijn vrouw ging bij hem weg en zijn moeder overleed. Afgelopen jaar ging hij weer op tournee en, zo vertelt hij tegen EMILE HOLLMAN, keerde de liefde terug in zijn leven. “Het voelt een beetje hypocriet dat ik een trauma bezing dat achter mij ligt.”

Jan Swerts woont weer in zijn ouderlijk huis, in een slaperige buitenwijk van Sint Truiden. Hij wijst naar de plek waar vroeger de piano stond. Hij was een ziekelijk kind dat niet graag sportte en liever wegdook in strips, boeken en muziek. Zijn ouders stuurden hem naar de muziekschool. Daar ontdekte hij dat hij pianospelen fijn vond, “maar niet dat exact naspelen van Bach of Vivaldi.” “Als je dat lang genoeg hebt gedaan, mag je improviseren”, zeiden zijn ouders.

Hij luisterde vooral naar heavy metal, terwijl hij op de piano urenlang minimalistische motieven speelde waarmee hij zichzelf in trance bracht. “Dit lijkt een beetje op Wim Mertens”, zei zijn vader, waarna Jan in de bibliotheek een paar cd’s van Mertens ging halen. Diens After Virtue vindt hij nog altijd een meesterwerk. “Samen met alles van Joni Mitchell is dat het beste wat ooit gemaakt is. Groter dan Young en Dylan.” Zelf speelde hij vooral piano als hij zich “gestresseerd” voelde. Dat is nog steeds zo. “Ik heb helemaal niet het gevoel dat ik een muzikant ben.”

Jan Swerts (Sint Truiden, 1977) studeerde Germaanse talen en doceert aan de universiteit van Hasselt. Zijn eerste cd, Weg (2010), uitgebracht in eigen beheer, maakte hij over plekken en straten die belangrijk voor hem waren. Hij stuurde de plaat naar een paar landelijke kranten, maar hoorde niets. “Totdat Wouter Verbiest van radiozender Klara de plaat begon te draaien. Toen kwamen ze ineens allemaal.”

“Er kwamen vragen om optredens. Daar had ik geen zin. Om beginnen maak ik geen ambiance-muziek. Mijn werk is heel autobiografisch, dat delen met grote groepen mensen kwam mij voor als onnatuurlijk. Dat vind ik eigenlijk nog steeds. Het zijn zeer intieme gedachten en emoties. Klappen, dansen, amuseren, dat doe je met mijn muziek allemaal niet. Ik kan mensen ook niet verbluffen met virtuositeit op een instrument, zoals in de klassieke muziek. Je kunt mijn muziek neoklassiek noemen, heel verstild en contemplatief.”

“Ik ben erg misantropisch, ik hou van de mens als hij zichzelf weg kan cijferen om kunst of filosofie of humor te creëren, maar ik hou niet van de mens als parasitair, luid lallend, marginaal, vervelend en opdringerig wezen. Ik speel tegen de constante druk en overprikkeling waar ik heel gevoelig voor ben. Concerten vind ik zalig, maar het liefst met niemand in de zaal.”

“Voor de meeste artiesten is optreden geld verdienen, maar ik heb al een job hè. Dus toen de Ancienne Belgique me vroeg om een optreden, zei ik nee. Dat hadden ze nog niet eerder meegemaakt. Ze voelden dat ik stress kreeg van het idee van een optreden en gaven me vier jaar carte blanche. Het heeft nog anderhalf jaar geduurd voor ik het aandurfde.”

“Toen kwam platenmaatschappij Universal met een contract. Ik had net nee gezegd tegen Warner omdat ze daar alles wilden bepalen. Bij Universal mocht ik artistiek volledig vrij zijn: wanneer ik de plaat zou maken, de lengte ervan, het aantal muzikanten dat meewerkte en de keuze van de studio. Ik had niet het gevoel dat ik uit mijn eigen leven een plaat kon plukken, dus maakte ik in 2013 een muzikale studie van kunstenaars die gedreven worden door melancholie. Omdat ik een extreme fascinatie voor de schoonheid van de eindigheid heb.”

“Na die plaat dacht ik: het is goed geweest. Via Universal kon ik muziek componeren voor horrorfilms. Ik ben zot van post-apocalyptische films, ik ben verslaafd aan B-zombiefilms. De eerste keer dat ik The Night of the Living Dead van Romero zag, was een ongelofelijke ervaring. Heel lang heb ik de wens gehad dat de wereld zou vergaan. Dat ik wakker zou worden en dat er stilte was, de mens weg, geen drukte, geen triviale ‘chit-chat’, geen verwoesting van ecologie. En dat ik dan nog zo’n drie, vier dagen had kunnen rondlopen in een door een radioactieve wolk beneveld Sint Truiden.”

“Het gevoel dat de wereld te druk is, is bij mij heel sterk. Zal te maken hebben met het syndroom van Asperger, dat had ik als kind al, maar daar werd toen geen etiket op geplakt. Ik dacht: ik schrijf zelf wel een paar apocalyptische scènes en maak er muziek bij. Daar waren ze bij Universal niet enthousiast over. Tja, en toen haalde de werkelijkheid de fantasie in met een aantal ontrafelende en degoutante gebeurtenissen.”

“Vanaf zijn tweede levensjaar vertoonde mijn zoon Jef vreemd gedrag. Ik herkende het: weinig inlevingsvermogen en fantasie, onvoorspelbaar gedrag. Eerst vond ik het niet erg, met mij is het na mijn adolescentie ook wel goed gekomen. Ik zou een goede gids voor hem kunnen zijn. Maar opeens kwamen die tics: het syndroom van Gilles de la Tourette. Ik wist dat het meer inhield dan schelden.”

“Toen hij vijf jaar was, is het geëxplodeerd, vooral de mate waarin hij het had was heel confronterend. Hij moest zichzelf meppen tot hij helemaal blauw zag, sloeg met zijn hoofd tegen de muur. Hij kon daar niet mee ophouden en bleef maar vragen: ‘Wat gebeurt er met mij?’ Van de een op de andere dag was hij een ongeneeslijk ziek en gehandicapt kind. Da’s levenslang hè. Met medicatie maak je een zombie van hem. Hoe bizar. De relatie tussen Jef en mij is altijd heel intens geweest en dan blijkt de aandoening ook nog genetisch. Zijn zus kan het dus ook krijgen. Ik heb mijn klein, lief manneke dit gegeven. Mijn vlees en bloed zit te creperen in dat lijf en ik kan hem niet helpen. Erger nog: door mijn Asperger kan ik hem niet verdragen. Als hij vocale tics heeft, word ik knettergek. Ik moet ervoor vluchten. Mijn hele leven is eigenlijk een zoektocht naar de beste oordopjes.”

“Als Jef doof was geweest, of blind of geen benen zou hebben – ik spreek niet voor hem hè, ik spreek voor mezelf – dan had ik hem kunnen helpen. Maar nu kan dat niet. Ik kan niet met onvoorspelbaarheid om gaan, ik moet in extreme mate overzicht hebben; zijn ziekte heeft de slechtst mogelijke complementariteit met de mijne. Het lijkt wel of iemand gezegd heeft: we gaan die twee superhard naaien. Je houdt extreem veel van elkaar maar kunt elkaar niet verdragen door die aandoening. Mede daardoor is mijn huwelijk op de klippen gelopen. We konden het verdriet niet delen.”

“In die periode lag ook mijn moeder op sterven. Dus ben ik terug naar Sint Truiden gekomen om mijn vader bij te staan. Mijn moeder had al jaren kanker en veel pijn en kreeg onze pijn er nog eens bij. Mijn ouderlijk huis werd een nachtmerrie-huis en zelfs mijn jongenskamer was een plek van aftakeling en erosie geworden. De laatste weken voor de dood van mijn moeder waren zwaar, ik kwam in een totaal niemandsland terecht. Je wordt er waanzinnig van. Ik wilde eruit stappen, maar dat kan niet als je kinderen hebt.”

“Mijn enige decompressie was wandelen door de velden van de Haspengouw en piano spelen. Ik dook terug in mijn zombiefilms en de muziek om te ontsnappen. Ik schreef steeds meer nummers en opeens zag ik er een lijn in. Met lichte tegenzin zelfs een album. Dit staat zo dicht bij me, dacht ik, dat deel je toch niet met de wereld? Maar ik kick op overzicht en controle en kon op deze manier mijn emoties ordenen. Tegelijkertijd begon ik met een journalist van De Morgen aan een boek over Gilles de La Tourette.”

“De optredens na het uitbrengen van Schaduwland waren bevrijdend. En moordend emotioneel. Het eerste optreden was natuurlijk in de Ancienne Belgique. Ik wilde de plaat niet naspelen, maar de emoties de loop laten. De muzikanten geven mij mijn eigen emoties terug en vaak word ik daardoor weg geblazen. Ze verrassen me nog bijna elke avond.”

“Met Jef komt het niet meer goed, maar mijn emoties hebben een hele weg afgelegd. Ik ben inmiddels ook in een nieuwe situatie terechtgekomen, met een nieuwe vriendin en haar drie kinderen, waar ik heel dankbaar voor ben. Ik voel me gedragen. Soms voelt het een beetje hypocriet dat ik een trauma bezing dat al eventjes achter mij ligt.”

“Het schaduwland gaat mee in mijn leven, onbevangen geluk zal niet meer mogelijk zijn. Maar de afgrond gaapt niet meer. Ik hoop eigenlijk de komende tien jaar geen plaat meer te maken; als die behoefte er wel is, zit er opnieuw een kink in de kabel. Maar de kans dat ik ooit nog een album maak, is heel klein.”

Het boek van Jan Swerts over Gilles de La Tourette verschijnt in april 2018. Het optreden van Jan Swerts in Ancienne Belgique staat op YouTube.