“Het lelijkste land ter wereld”. Ik kan het niet meteen plaatsen, maar als Nederlander heb ik het gevoel, sorry, dat het over België gaat. En ja hoor, Het lelijkste land ter wereld is een pamflet dat de Belgische architect en stedenbouwkundige Renaat Braem in 1968 publiceerde. Hij veegt daarin de vloer aan met de warboel van bedrijventerreinen, wegen en moestuintjes, de wildgroei van kotten en kasteeltjes, het in zijn ogen totale gebrek aan planning in de Belgische steden.

Het lelijkste land ter wereld is ook de titel van een recente fotoserie van Lara Mennes (Antwerpen, 1982). Ze trok Deurne in, het stadsdeel van Antwerpen waar Braem woonde, en maakte in zo’n veertig foto’s de balans op. De conclusie? Even is het stil. Dan zegt Mennes: “Dat het wel meevalt. Dat komt waarschijnlijk doordat ik in Deurne ook wijken van Braem zelf gefotografeerd heb. Sociale woningbouw volgens zijn ideeën, kleine eenvormige huizen die er nu heel triestig uitzien. De foto’s laten, denk ik, zien dat het alternatief voor de ongeordendheid niet veel beter is.”

De onderwerpkeuze is kenmerkend voor Lara Mennes. In de serie Cité uit 2009 portretteerde ze de toen nog vervallen gebouwen van de mijn Winterslag en de arbeiderswoningen eromheen. Het was haar afstudeerproject en ze won er meteen de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst mee. Winterslag huisvest inmiddels cultuurcentrum C-mine dat in de nazomer en herfst een overzicht van Mennes werk toont. “Ik was min of meer toevallig in Genk”, vertelt ze, “en was getroffen door de gestructureerde opzet van de tuinwijken, iets wat je inderdaad niet zo vaak ziet in België. Maar in tegenstelling tot de huizen van Braem in Deurne wonen de mensen hier nog steeds graag.”

Cité en Het lelijkste land ter wereld bestaan uit foto’s die in de eerste plaats registreren. “De plek, de architectuur is voor mij altijd het uitgangspunt”, bevestigt Mennes. “Maar daarachter ligt een verhaal: de geschiedenis van het gebouw, maar ook het verhaal van de mensen die erin gewoond en geleefd hebben.” Nog duidelijker wordt dat in de serie Capturing the Sensible, waarin ze de achtergelaten herinneringen in afbraakpanden vastlegde: bladderende verf, briefjes, sleutels, een klok. Nostalgie en sentimentaliteit liggen op de loer, maar krijgen weinig kans. De observerende blik van Mennes benadrukt eerder de onvermijdelijkheid van het verval en het vergeten.

Behalve tot een gelauwerde fotoserie en een tentoonstelling leidde de verbintenis tussen Lara Mennes en Genk tot een installatie in de tuin van het Emile van Dorenmuseum. Ook die maakt de geschiedenis zichtbaar, maar op een heel andere manier. Voordat de mijnen kwamen, was Genk niet alleen in trek bij landschapschilders, onder wie Emile van Doren, maar ook als kuuroord. In 1884 schilderde François Halkett een reusachtig drieluik met tbc-patiënten in een dennenbos. Op de tentoonstelling Genk door schildersogen, twee jaar geleden in C-mine, was het één van de blikvangers. Dat bos keert terug op drie fotopanelen van Lara Mennes. Ze zijn half-transparant. Erdoorheen zijn de hedendaagse instellingen voor gezondheidszorg op de Welzijnscampus te zien.

Between stories – Lara Mennes. Van 19 augustus t/m 12 oktober in C-mine. www.c-mine.be