Noam Silberberg emigreerde van Israël naar Polen om de met de Holocaust verdwenen Poolse tango nieuw leven in te blazen. Zijn 11-koppig orkest komt nu voor het eerst naar Nederland. DIETER VAN DEN BERGH zocht hem op in Warschau. “Bach of Beethoven noem je toch ook geen vintage?”
Plac Grzybowski in Warschau, het Paddenstoelenplein, ligt er op deze mistige morgen nagenoeg verlaten bij. De fontein staat droog. Het beeld van paus Johannes Paulus II voor de Allerheiligenkerk heeft verse bloemen en kaarsen gekregen.
Wie in zuidelijke richting het plein oversteekt belandt op een binnenplaats tussen grauwe flats. Rechts een smoezelig hoekje, afgezet met ijzeren poort. Op de grond lege wodkaflessen. Achter de poort een vervallen huizenblok, de ramen kapot, kozijnen dichtgetimmerd of dichtgemetseld, de balkonnetjes weggeroest. ‘Instortingsgevaar!’, waarschuwt een bordje. Wie goed kijkt, ziet kogelgaten in de muren.
Het huizenblok is een laatste restant van het getto van Warschau. In 1940 bouwden de nazi’s er een drie meter hoge muur met prikkeldraad omheen en brachten er joden uit heel Polen naar toe. Op enig moment woonden er naar schatting 450.000 mensen. In september 1942 waren zo’n 300.000 van hen afgevoerd naar vernietigingskamp Treblinka. De opstand door de resterende bewoners in voorjaar 1943 werd door de Duitsers genadeloos neergeslagen. De overlevenden werden afgevoerd, het getto werd met de grond gelijk gemaakt.
In de jaren twintig en dertig was de joodse wijk het hart van de Poolse tango. De Poolse tango was uniek, zegt pianist, zanger en dirigent Noam Silberberg in een etablissement aan de sjieke Mokotowska-straat in Warschau. “Het interbellum was muzikaal immens interessant. Overal in Europa zag je tekenen van een eerste popcultuur. De invloeden kwamen van overal: Engelse walsen, Russische amusementsmuziek, Amerikaanse foxtrot en ook de Argentijnse tango was een rage. Maar nergens zo populair als in Polen. Waar de tango elders weer verdween, bleef hij in Polen. Zestig procent van alle populaire muziek eind jaren twintig, begin jaren dertig, was tango. Tachtig procent van de muzikanten en componisten was Joods.”
Noam Silberberg (27) groeide op in de buurt van Beer Sheva in de Israëlische Negev-woestijn en studeerde aan de Jerusalem Academy of Music and Dance. Toen hij zijn Poolse wortels onderzocht, stuitte hij op de Poolse tango, de muziek van zijn grootouders die uit Warschau kwamen en in 1934 naar (toen nog) Palestina waren verhuisd. Hij raakte erdoor gefascineerd; door de kwaliteit van de muziek, maar ook door het feit dat deze stijl na de oorlog bijna in zijn geheel was verdwenen. Zelfs de noten overleefden de Holocaust niet.
Zijn missie was helder. “Ik ben online oude 78-toerenopnames van verzamelaars gaan beluisteren, vaak met een enorme kraak erin, en ben de muziek gaan transcriberen naar noten. Mijn droom was om die songs te restaureren, te revitaliseren, zónder kraak.”
In 2015 verkaste hij naar Polen, en leerde in korte tijd de taal. In Polen spelt hij zijn naam weer als Zylberberg, de oorspronkelijke naam van zijn grootouders, die in Palestina hun naam veranderden. “Klinkt iets Poolser, maar hier eigenlijk nog steeds niet uit te spreken.” Waarschijnlijk is hij nog de enige Zylberberg in Warschau. “Honderd jaar geleden leefden er honderden, zo niet duizenden Zylberbergs.”
In Polen kende hij niemand, maar maakte al snel kennis met muzikanten, onder wie klarinettist Michał Gorczyński. Op Silberbergs verzoek formeerde hij Mała Orkiestra Dancingowa, een klein dansorkest dat behalve uit dirigent, pianist en zanger Noam Silberberg bestaat uit tien veelal klassiek geschoolde muzikanten, allemaal profs. “Ik wilde dit goed doen. Dus ook met de beste muzikanten.”
De Poolse tango is vergeleken met de Argentijnse variant “meer klassiek en beleefd”, zegt Silberberg. “Er zit geen Argentijnse lust en passie in, maar wel Slavische melancholie.” En violen en blazers, zoals saxofoon en klarinet, instrumenten die soms een klezmertintje aan de muziek geven. “Soms klinkt een song bijna als een aria van Puccini. Maar tussen het refrein en de tussenstukken door is daar dan ineens de stuwende motor van de tango: rampampam, rampampam. Dan weet je weer, oh ja, dit is tango.”
Soms werden tango’s in het Jiddisch gezongen, maar meestal in het Pools. De beroemdste is Tango milonga uit 1929, van Jerzy Petersburski, als Oh, Donna Clara uitgegroeid tot wereldhit. Waarom het vooral joodse muzikanten waren die de tango speelden? Silberberg kan er alleen naar gissen. “In andere landen, zoals Duitsland, Amerika en Rusland, zag je hetzelfde, en waren ook veel joden muzikant. Ik vermoed dat het werk was dat anderen liever niet deden.”

Noam Silberberg: “Ik ben zeker niet de jood die terugkwam
om de joodse cultuur te redden. Dit is een stukje Poolse
cultuur.” foto Grzegorz Domański.
Nergens ter wereld werden in de Tweede Wereldoorlog meer joden omgebracht dan in Polen. “De Poolse staat werkte samen met de nazi’s”, zo zou onlangs uit de mond van de Israëlische premier Netanyahu opgetekend zijn. En zijn minister van Buitenlandse Zaken zou gezegd hebben dat Polen het antisemitisme “met de paplepel” krijgen ingegoten. Vorig jaar werd in Polen een wet aangenomen waardoor het strafbaar is om de rol van Polen bij de Holocaust te benoemen.
Anno 2019 wonen er in Warschau nog – of weer – zo’n 3500 joden. Van de honderden synagogen in de stad is nog één (orthodox) gebedshuis over. Het gerenoveerde gebouw herbergt een koosjere winkel en grenst aan het ontmoetingscentrum voor de joodse gemeenschap, dat er vervallen bijligt. Om het gebouw heen staan, rommelig opgesteld tussen vuilcontainers, borden met uitleg over de joodse cultuur en geschiedenis.
Die joodse cultuur in Polen maakt een kleine renaissance door: er wordt een joods theater en een ontmoetingscentrum gebouwd, er zijn steeds meer joden die terugkeren. De opleving lijkt gelijke tred te houden met het toenemende antisemitisme in het gepolariseerde land, geleid door de reactionaire PiS-partij. In het immense Polin, het nieuwe Museum voor de Geschiedenis van de Poolse joden, wordt hier expliciet bij stilgestaan. In een film schrobt een groepje kunstenaars antisemitische leuzen van de muur om er een nieuwe tekst overheen te kalken: ‘Ik mis je, jood’.
Persoonlijk merkt hij weinig van toenemend antisemitisme, zegt Noam Silberberg. In dit volle café heeft hij duidelijk niet zo’n zin in gevoelige onderwerpen. Lichtelijk geïrriteerd: “Dat ik toevallig joods ben omdat dat cultureel bepaald is, is geen issue. Ook voor de muziek is de culturele achtergrond eigenlijk irrelevant. Deze muziek heeft weinig met de oorlog te maken, er is zovéél verdwenen na de Holocaust. Dat de muziek vooral geschreven en gespeeld werd door joden, maakt het nog geen joodse muziek. Het is ook geen muziek van slachtoffers of zo, geen ‘muziek van de Holocaust’.”
Met zijn project wil Silberberg allesbehalve een statement maken, of een manifest. “Ik ben zeker niet de jood die terugkwam om de joodse cultuur te redden. Het gaat hier om een stukje Poolse cultuur, waarin de joden goed geïntegreerd waren. Ik ben een muzikant die het vliegtuig heeft gepakt met de bedoeling hier goede muziek te gaan maken.”

Een van de laatste restanten van het getto van Warschau. foto Zuiderlucht
De trompettist van zijn orkest, Maurycy Idzikowski (36), is ook aangeschoven. Hij vult aan: “Dit is vergeten Poolse cultuur, geen joodse muziek.” Voor zover hij weet, relativeert hij grinnikend, terwijl hij een Łomża, “een ideaal ochtendbiertje”, drinkt. “Wij zijn gewend om van alles te spelen, tot aan free jazz toe. Maar dit was voor ons iets compleet nieuws.” Idzikowski kende hooguit een paar in het Poolse collectieve geheugen gegrifte tangoliedjes. “We dachten: laten we het gewoon doen. Dat het zo zou aanslaan, daar had niemand op gerekend.”
Wanneer je het met een sentimentele blik bekijkt, zegt Silberberg, is het hele project misschien vooral een eerbetoon aan zijn geliefde grootouders, en de verloren muziek uit hun tijd. Die tijd beleeft nu een kleine revival in Warschau. Dat blijkt deze avond ook uit het concert van Silberbergs orkest in een volle Klub Spatif, een deftige en legendarische club waar al in de jaren vijftig de culturele elite samenkwam. Nu is het de thuishaven van Mała Orkiestra Dancingowa.
Wie hier geblinddoekt wordt gedropt, waant zich terug in de tijd. Zowel zeventigers als twintigers, en alles daar tussen in, dansen in stelletjes op de tango’s en foxtrots van het weergaloze orkest onder leiding van een strenge Silberberg. Hij is met zijn aangezette polygoonstem de perfecte zanger. Veel van de jongeren zien er, net als de orkestleden, stijlvol uit, sommigen geheel vintage-jaren-dertig. Er hangt een filmisch nachtclubsfeertje, broeierig, los en uitbundig. Jongens dansen met hun vriendinnetjes, om daarna ook een poging te wagen met hun vrienden. Ook meisjes dansen samen.
Aanvankelijk had hij een heel ander publiek voor ogen, zegt Silberberg na afloop. “Ik stelde me een undergroundsfeertje voor, in een donkere kelder, waar hipsters met de ogen naar de grond gekke dansjes zouden doen. Dit lijkt meer op vroeger. De muzikanten toen speelden vaak voor de hogere middenklasse, wij doen hier eigenlijk hetzelfde.”
Maar kom bij hem niet met termen als vintage of retro aanzetten. “We maken muziek zoals die klonk in de jaren dertig, met de originele arrangementen. Precies zoals je de muziek moet spelen, en zoveel mogelijk met de intentie van de componist. ‘Vintage’ klinkt alsof het hier om een imitatie zou gaan, een soort circusshow. ‘Hé, laten we doen alsof we terug zijn in de jaren 30!’. Bach of Beethoven noem je toch ook geen vintage?”
Mała Orkiestra Dancingowa speelt op 5 mei tijdens festival Tango Brutal in Theater Heerlen, aanvang 14.30 uur. Op 4 mei geeft Noam Silberberg een lezing over de Poolse tango in het Savelberg Klooster in Heerlen. Aanvang 20.45 uur. tangobrutal.com.