In het onrustige Berlijn van voor de Eerste Wereldoorlog groeiden ze op als onafhankelijke, verleidelijke vrouwen. Ze verslonden mannen bij de vleet, maar de carrière stond voorop. Gedisciplineerd en doelgericht bouwden Marlene Dietrich en Leni Riefenstahl aan een imposante loopbaan. “Dietrich rookte als een industriegebied.”

Ze leek het geheim van de eeuwige jeugd te bezitten – in werkelijkheid speelde Marlene Dietrich tot op hoge leeftijd haar vroegere ik. Dat leverde niet altijd even flatteuze beelden op van een vrouw die ooit miljoenen mannen het hoofd op hol bracht, en uitgroeide tot icoon van de moderne, onafhankelijke 20e eeuwse vrouw. In die rol sprak ze waarschijnlijk meer tot de verbeelding dan alle suffragettes en dolle mina’s van die hele eeuw bij elkaar.

Ze was over de zestig toen Marlene Dietrich in 1964 aan haar zoveelste carrière begon. Ze trok de wereld over met een onewomanshow die de optelsom was van haar leven. Haar hele repertoire komt voorbij: de liederen die haar beroemd maakten, de frak met de hoge hoed, de sigaret in de mondhoek en de sexy jurken met split die een glimp boden op wat altijd haar handelsmerk zou blijven: haar benen. Waarvan schrijver Godfried Bomans ooit iemand liet zeggen: “Had mijn vrouw maar één zo’n been…”

La Dietrich kan niet zonder applaus, niet zonder de kleedkamers, en, vooral, niet zonder het geld. Vele miljoenen dollars verdient ze gedurende haar loopbaan, ze geeft ze allemaal weer uit. Aan koffers vol dure kleren, aan huizen en appartementen in New York en Parijs, aan drank en drugs, en, vrijgevig als ze is, aan familie en vrienden. Een leven lang succesvol, een leven lang in geldnood – tot ze in 1975 op een podium in Sidney struikelt over een geluidskabel. De gecompliceerde dijbeenfractuur die ze daar oploopt, zal niet meer herstellen. Ze trekt zich als een kluizenaar terug in haar appartement in Parijs waar ze in snel tempo vereenzaamt. Meestentijds, schrijft ze aan haar dochter Maria, ligt ze “in bed, with a book and a bottle”; haar eten wordt bezorgd via een tafeltje-dekje service. In 1989, ze is net benoemd tot Commandeur Légion d’Honneur, meldt de deurwaarder zich om de achterstallige huur te vorderen. De stad Parijs redt haar naam door de betalingen op zich te nemen. Drie jaar later overlijdt Marlene Dietrich, 91 jaar oud. Een dag later wordt bij het filmfestival van Cannes haar beroemde film Shanghai Express uit 1932 vertoond. Heel Frankrijk hangt vol met posters van de film. Vergane glorie die nog één keer wordt opgepoetst.

Ook Leni Riefenstahl werd oud, 101 maar liefst. Op haar honderdste bracht ze nog de onderwaterfilm Impressionen unter Wasser uit. Net als bij Dietrich houdt discipline haar jong: haar dagen zijn strikt geordend, met koude douches, morfine en hard werken. Ze rookt noch drinkt, weegt op haar honderdste nog evenveel als op haar twintigste. Ze loopt kaarsrecht, als de danseres die ze ooit was, en laat zich op haar 97e nog in haar badpak fotograferen. Tot het eind houdt Leni Riefenstahl het meest van zichzelf.

Terwijl Dietrich, met geld als enige motivatie, zich eind jaren zeventig aan het schrijven van haar memoires zette, laat Riefenstahl vijftien jaar later een documentaire over haar loopbaan maken. Vanwege haar verleden en haar onhandelbaarheid is er geen regisseur te vinden – op Ray Müller na. Als hij het in de film waagt haar tegen te spreken, wordt ze boos en begint ze te schelden. Het gladde videoportret Die Macht der Bilder duurt drie uur, de geplande negentig minuten zijn niet toereikend om haar grootheid te benadrukken. Tussen de bewieroking door valt er voor Riefenstahl, verantwoordelijk voor nazi-films als Triumph des Willens, Sieg des Glaubens en Tag der Freiheit dan ook een hoop uit te leggen. Dat doet ze zoals ze dat altijd heeft gedaan. De documentaire toont Leni Riefenstahl zoals ze was sinds haar prille jeugd: het middelpunt van een door haar zelf ingericht universum. Geconfronteerd met de realiteit reageert ze volgens een vast patroon van ontkennen, verdraaien en liegen. Daarnaast beroept ze zich van jongs af aan op haar kunstenaarschap: ze maakt kunstfilms, en kunst is niet bedoeld als weergave van de werkelijkheid.

Over het waarheidsgehalte van de Dietrich-memoires hoeven we ons trouwens evenmin illusies te maken. Maar er is een verschil. Het schrijven is Dietrich, hoewel even egocentrisch als Riefenstahl, een kwelling. Eigenlijk wil ze wil helemaal niets kwijt over haar verleden. Anekdotes en bedgeheimen hoeft het publiek van haar niet te verwachten. Als Nehmt nur mein Leben in 1979 verschijnt, begrijpen de critici al gauw dat Dietrich haar memoires heeft geënsceneerd. Ze nemen het haar niet kwalijk. Was er dan iemand die de waarheid had verwacht, na een leven lang in de droomfabriek?

Die waarheid wordt onverbloemd en goed gedocumenteerd uiteengezet in de ambitieuze dubbelbiografie Dietrich & Riefenstahl – twee vrouwenlevens in Hollywood en Berlijn van Karin Wieland. Over Dietrich zijn boekenkasten volgeschreven, over Riefenstahl daarentegen was nog heel veel niet bekend dan wel voor de buitenwereld niet beschikbaar. Dat Wieland er niet in slaagt om via dit boek de 20e eeuw te belichten als ‘de eeuw van de vrouw’, zoals ze wilde, zij haar vergeven. Wielands glasharde portretten van de twee hoofdpersonen volstaan. “De techniek van film en fotografie maakt van deze vrouwen professionele producentes van zichzelf, die de blik van de man niet ondergaan, hoopvol verwachten of zich laten welgevallen, maar deze zelfbewust opeisen en beantwoorden.” Slechts op twee andere plekken verbindt ze de twee levens met elkaar, wanneer ze schrijft welk een enorme hekel Dietrich had aan Riefenstahl. Niet zo vreemd overigens. Terwijl Riefenstahl tot 1944 zonder tussenpersonen toegang heeft tot de door haar zo geadoreerde Führer, treedt de tot Amerikaanse genaturaliseerde Dietrich op voor de geallieerde troepen aan het front.

Marie Magdalene Dietrich (1901-1992) en Leni Riefenstahl (1902-2003) groeiden aan het begin van de twintigste eeuw op in een kleinburgerlijk milieu in het toen nog keizerlijke Berlijn. Ambitieus en ongeduldig maken ze op jonge leeftijd furore als revuezangeres en danseres, daarna als actrice. Nog voor de machtsovername door de nazi’s vertrekt Dietrich naar Hollywood, haar afscheid is in stijl: mannenkleding, hoge hoed en de immer brandende sigaret masculien in de mondhoek. Ze rookt als een industriegebied, zou Hildegard Knef later opmerken.

Wanneer de danscarrière van Riefenstahl door een knieblessure tot een abrupt einde komt, stort ze zich op het acteren, zonder in de buurt te komen van het talent en de allure van Dietrich. Ze gaat ook regisseren. Haar carrière raakte in een stroomversnelling wanneer ze zich ontpopt als de favoriete cineaste van Adolf Hitler. Hoewel geen lid van de partij, worden al haar films in deze periode gefinancierd door het naziregime, vaak na persoonlijke inmenging van de Führer. Ondanks alle geruchten is een affaire met Hitler nooit aangetoond, maar dat ze zich binnen en buiten de partij omhoog neukt, is een publiek geheim. Ze verdient er de bijnaam ‘rijksgletsjerspleet’ mee, verwijzend naar haar rollen in enkele bergfilms, de Duitse tegenvoeter van de western.

Meer nog dan Riefenstahl staat ook Dietrich bekend als mannenverslindster. In 1923 trouwt ze met Rudi Sieber – van wie ze nooit zou scheiden. Ze leven vaak op verschillende continenten, tot een breuk komt het nooit. Hun relatie is meer dan bizar. Alle gewenste kinderen die Sieber bij zijn maîtresse Tamara Matul verwekt, worden op instigatie van Dietrich geaborteerd. Intussen heeft ze zelf tientallen relaties en affaires, zonder daar tegenover haar man geheimzinnig over te doen. De rij is bijna onuitputtelijk, een selectie met de beroemdste namen omvat Josef von Sternberg (de regisseur die haar vormde), de schrijvers Erich-Maria Remarque en Ernest Hemingway, de acteurs James Stewart, Jean Gabin en Yul Brynner en de componist Burt Bacharach. Haar mooiste scalp is ontegenzeglijk John F. Kennedy. Ze hadden elkaar voor de oorlog al eens ontmoet aan de Zuid-Franse kust, maar vooral hun door de presidentiële broers Bob en Ted begeleide rendez-vous in het Witte Huis in 1962 is legendarisch. De president heeft een fles Duitse witte wijn koud staan, als hij Dietrich vraagt hoeveel tijd ze beschikbaar heeft. Een half uur, antwoordt ze. “That doesn’t give us much time, does it?”, zegt JFK terwijl hij haar in de ogen kijkt. “No, Jack, I guess it doesn’t”, antwoordt ze. Waarna de president haar het glas uit de handen neemt en haar meeneemt naar zijn slaapkamer.

Dietrich is dan 62, de president 45. Het geheim van de eeuwige jeugd van de kettingrokende alcoholiste lag in Montreux, waar ze regelmatig te gast is in de Clinique La Prairie om zich levende cellen van foetussen van schapen te laten injecteren.

Van de twee wereldsterren komt Dietrich er in dit boek het beste van af. Ze was getalenteerder, had een rijkere loopbaan en was sympathieker. Waar trouwens niet veel voor nodig was, want laten we er niet omheen draaien: Wieland zet Riefenstahl neer als bitch of the century, narcist en ziekelijke leugenaar. Het bronnenmateriaal dat ze daarvoor heeft verzameld, laat geen twijfel.

Was die er dan?

Nou en of.

Nog maar zeven jaar geleden, in 2006, stelde Thomas Leeflang in zijn monografie over Riefenstahl vast dat haar “beweringen, lang gekwalificeerd als verzinsels, tegenwoordig (…) als voldongen feiten worden gepresenteerd.” Hij noemt Mick Jagger, David Bowie, Andy Warhol, George Lukas, Madonna, Jody Foster en Francis Ford Coppola als grootheden die zich door Riefenstahl lieten inspireren. Het moet mediageilheid zijn geweest. Wieland beschouwt haar als kunstenares als volstrekt oninteressant omdat ze “noch in een artistieke zoektocht, noch in het experiment is geïnteresseerd”. Tot het einde, toen ze filmde bij Afrikaanse stammen en in de diepste krochten van de oceaan, was ze “op zoek naar het ongewone, het wonderbaarlijke en de geheimen van het leven. Maar dit soort kunst is inmiddels oninteressant en onbelangrijk geworden.”

Riefenstahl kreeg en krijgt alleen nog aandacht vanwege haar naziverleden. Haar naam is interessanter dan haar beelden. Zoals Martin Schouten, aangehaald in het boek van Leeflang, in 1999 schreef na een bezoek aan een aan haar gewijd retrospectief in Potsdam: “Leni Riefenstahl lijkt me de meest overschatte cineaste aller tijden.”

Karin Wieland, Dietrich & Riefenstahl. Twee vrouwenlevens in Hollywood en Berlijn. Amsterdam, 2013, AtlasContact. 736 bladzijden, 49,90 euro.