In het ruim uitgevallen trappenhuis van het Museum voor Kunst en Geschiedenis in Brussel staat een ruiterstandbeeld van koning Leopold II. Een metertje of vijf zal het wel halen; er staat een paard in de gang waar je niet omheen kunt.
Het als paleis gebouwde museum was een cadeautje van Leopold aan zijn volk, net als het aanpalende Jubelpark, bij het vijftigjarig bestaan van België in 1880. Omgekeerd was het standbeeld een bedankje van het volk aan de koning.
Behalve koning van België was Leopold II ook alleenheerser, in feite was hij de eigenaar, van Congo Vrijstaat. Tussen 1885 en 1908 kon hij er doen en laten wat hij wilde. En dat deed hij, met volle overgave, moordend en plunderend. Zijn bewind kostte tien miljoen mensen het leven. Het is een aantal dat ons voorstellingsvermogen ver te boven gaat.
Tien miljoen doden: dat was ook de afrekening van de Eerste Wereldoorlog, die te boek staat als een ongekende slachtpartij. Ongekend, omdat die tien miljoen van Leopold pas veel later de geschiedenisboeken zou halen. In de kantlijn. Tot een historisch onderzoek en een daaropvolgend publiek debat heeft het nog steeds niet geleid. Belgen kijken er liever van weg, wellicht omdat in elke familie mensen in Congo hebben gezeten. Die hebben meegedaan aan de koloniale roofpartij die daar heeft plaatsgehad.
Intussen staat het beeld van de fiere Leopold, blik in de verte, de lange baard in lijn met zijn strakke houding, er nog steeds. Soms borrelt er iets op van het ongemak dat veel mensen erbij hebben. Zoals in april 2019, toen er een relletje dreigde nadat het museum de koning op sociale media feliciteerde met zijn 184-jarige verjaardag. ‘We hebben geprobeerd geen waardeoordeel te vellen’, liet het museum in reactie weten. ‘Naar ons aanvoelen is het zeer nodige debat over het aandeel van Leopold II in de wantoestanden in Congo nog niet beslecht.’
Waarna men overging tot de orde van de dag.
Een jaar later werd een standbeeld van Leopold II in Ekeren ontmanteld. Het bekladde monument werd opgeslagen in het depot van Museum Middelheim. Op zijn internetsite geeft het museum een toelichting: ‘Al tijdens het bewind van Leopold II was er internationaal politiek protest, alsook lokale opstanden, tegen de grove uitbuiting en het geweld dat het regime in Congo-Vrijstaat kenmerkte. Veroveringsoorlogen, repressie, dwangarbeid, hongersnood en epidemieën kostten het leven aan onnoemelijk veel Congolezen. Hoewel er geen officiële volksregisters werden bijgehouden, heeft onderzoek aangetoond dat er tijdens het plunderbewind van Leopold II een bevolkingsterugval plaatsvond van ca. 8 tot 10 miljoen mensen.’
Genocide die wordt afgedaan als bevolkingsterugval, het zal geen vruchtbare bodem zijn om te komen tot een nationaal (zelf)onderzoek. Laat staan tot een jaarlijkse herdenking van de slachtoffers. Misschien omdat het geen blanken waren, maar zwarte Afrikanen?
Op 18 oktober riep Ramsey Nasr, acteur en dichter, de Nederlanders op om ook het lot van de Palestijnse bevolking in Gaza onder ogen te zien. Palestijnse slachtoffers worden ‘doorgaans in aantallen’ genoemd, zei hij. ‘Geen namen, maar nummers. Dit geeft aan hoe wij ons mededogen verdelen.’ In de dagen erna begon de publieke opinie over het conflict te verschuiven, en begon de breed beleden loyaliteit met Israël af te brokkelen.
Het was anderhalve week na die emotionele oproep van Nasr dat ik in Brussel onder het beeld van Leopold II stond. Ik dacht aan het al meer dan honderd jaar wegkijken van ’s mans gruweldaden, aan het totale gebrek aan mededogen met de slachtoffers van de ‘bevolkingsterugval’ en hun nabestaanden. En vroeg me af hoe de bevolkingsterugval in Palestina in de geschiedenisboeken zal belanden.