Hoe komt het toch, dat België zo’n opvallende rol speelt in de modegeschiedenis? Met de expo The Belgians probeert Bozar daar een vinger achter te krijgen. Een geschiedenisles werd het niet, gelukkig. Wel een thematische uiteenzetting aan de hand van ontwerpen van designers die de afgelopen dertig jaar het verschil maakten.
Er valt veel te zeggen over The Belgians, de allereerste expo over Belgische mode in Bozar Brussel.
In willekeurige volgorde.
Dat het geweldig is dat er voor het eerst écht sprake is van Belgische mode los van gewestgrenzen, en we dit keer niet moeten spreken over Brusselse, Vlaamse of Waalse ontwerpers – zoals op buitenlandse beurzen of missies door het federale België meestal wordt gecommuniceerd.
Dat de academische modeopleidingen er een heel bijzondere plek hebben gekregen, hetgeen nog maar eens duidelijk maakt dat die opleidingen er mee voor gezorgd hebben dat Belgische mode tot ver buiten de landsgrenzen van belang is. Het gros van de studenten aan die Belgische academies komt trouwens uit het buitenland.
Dat er in geen jaren zoveel geschreven is over Belgische mode als naar aanleiding van The Belgians. Zelfs Suzy Menkes, jarenlang modejournaliste van The International Herald Tribune en nu überblogster voor vogue.com, was aanwezig op de vernissage. Ze rapporteerde nadien uitvoerig en kritisch.
En dat er vooral in de wandelgangen nog nooit zo gepraat is over deze expo, door heel wat Antwerpse designers vooral, die bedenkingen hadden bij de keuzes van curator Didier Vervaeren. Maar wat wil je: een curator kiest. En kiezen is verliezen.
Vervaeren heeft er geen geschiedenisles van willen maken. Evenmin streefde hij naar volledigheid, als dat al zou kunnen. Bovendien startte hij niet echt van een wit blad. Jarenlang draaide hij zelf mee in het topsegment van de Belgische mode, als partner in crime van modeontwerper Xavier Delcour en als medeoprichter van Union pour le Vêtement, een ontwerperscollectief dat in 1994 zelfs de prijs van het Festival van Hyères wegkaapte. Hij weet dus wat het is: een label opstarten, en vooral, het draaiende houden.
Al in 2009 stapte Vervaeren met het idee voor The Belgians naar Bozar, omdat hij vond dat het tijd werd dat iemand het deed: een expo maken die het fenomeen Belgische mode duidde. De keuze was hartverscheurend. Wie geef je een plek en wie niet? Hoe ver ga je terug in de tijd? Wat zijn je criteria om bepaalde designers extra in de verf te zetten? Hij koos ronduit voor persoonlijke coups de coeurs: designers die meeschreven aan dat boeiende verhaal van die Belgische mode. Soms zijn het voorlopers, mensen die niemand kende (zoals La Maison Norine, uit de jaren 1910-1920), vaak zijn het vergeten designers die in hun hoogdagen al het verschil maakten (zoals de Antwerpse Ann Salens, die u misschien toch kent omdat ze jurken haakte voor onder meer de zangeres Ann Christie).
Vervaeren gaat in The Belgians thematisch te werk, in termen van bijvoorbeeld laboratorium (net afgestudeerden), bekende, haast iconische gezichten, zoals Walter Van Beirendonck, Diane von Fürstenberg of Olivier Theyskens, of Hollywood/de rode loper, met outfits van Raf Simons voor Dior, Theyskens voor Rochas, Dries Van Noten of Carine Gilson, wier nachtlingerie de laatste Bond-film haalde. Aan Martin Margiela gaf hij iets meer ruimte en dat mocht wel, want Margiela is de enige Belgische designer die zowat iedereen beïnvloed heeft en zeer zeker de modegeschiedenis in zal gaan als dé grote vernieuwer. De link naar vandaag werd gelegd door een serie nieuwkomers (Gioia Seghers!) én door een zaal vol sustainable fashion: met een ontwerp van Katrien Van Hecke, die haar vegan stoffen helemaal zelf maakt, en een creatie van Honest by, het ontwerpersplatform van Bruno Pieters, die pleit voor complete transparantie in de mode (en dus zowel de prijs van zijn knopen als die van zijn stoffen en het maakwerk op zijn website zet).
Kritiek geven op een expo van deze omvang is makkelijk. Misschien had wat meer duiding gekund. Iets meer context, zodat de toevallige bezoeker niet voortdurend op de muur moet kijken om te
zien wat van wie is en het grote verhaal niet ontbreekt. Veel essentiëler is echter de vraag hoe belangrijk een expo als deze kan zijn in het verder hoog houden van het imago dat Belgische mode de laatste decennia heeft opgebouwd. Tijdens de openingsdag liet Diane von Fürstenberg zich als special guest ontvallen dat deze expo niet zou misstaan in New York – het zou een pracht van een aanvulling kunnen zijn bij de nu al uitstekende reputatie van sommige Belgische designers. Ik denk luidop aan Dries Van Noten, die er meermaals in de prijzen viel, en aan nieuwkomer Tim Coppens, die er woont en werkt, zijn defilé geeft tijdens New York Fashion Week én steeds meer kopers vindt voor zijn herenlabel.
Belgische mode is nog steeds relevant en nog even divers als vroeger. Wie geregeld de internationale modeweken aandoet, heeft meestal het raden naar Italiaanse of Franse nieuwkomers. In België komen ze nog steeds bij bosjes uit de academies en durven ze nog eigen collecties uit te brengen. Steeds meer Belgen trekken naar Parijs om er hun label te tonen aan de wereld (gelukkig geloven ze niet in een Antwerp Fashion Week) en zowel overheid als bedrijfsleven behandelt mode niet langer stiefmoederlijk. Er is wel degelijk het besef dat modemakers een economische realiteit kunnen zijn en in veel gevallen is die realiteit zelfs groter dan gedacht. Een expo als The Belgians is net daarom van cruciaal belang: als een soort marketing tool, om te tonen dat het iedereen menens is. Niet alleen de designers.
The Belgians, een onverwacht modeverhaal. Van 5/6 t/m 13/9 in Bozar Brussel.
Boven: Christophe Coppens Deer Cape 2005. Foto: Marc Tops