‘Zelensky heeft gelijk: zij vechten ook voor ons, voor de Westerse rechtsstaat, de universele mensenrechten, de parlementaire democratie, de liberale levensstijl.’
Ik las het eerder en nu opnieuw, aan het slot van het net verschenen boek Een koord boven de afgrond van Cyrille Offermans. Het klopt, en het kan niet vaak genoeg worden herhaald: de oorlog in Oekraïne is ook onze oorlog.
Een koord boven de afgrond is een bijna 600 pagina’s durend leesavontuur, net als de twee eerdere delen van de journaal-trilogie trouwens. De combi van Offermans’ eruditie en formuleerkunst zorgt voor een verslavende mix.
Dat ik in de aanhef van dit stukje kies voor een rechttoe-rechtaan passage komt omdat die me deed denken aan een vraag die een vriend laatst opwierp: ‘Had je drie jaar geleden, zonder te dralen, Oekraïne kunnen aanwijzen op de landkaart?’
Ik dacht aan de niet ver van Lviv geboren Joseph Roth. Lviv ligt in Oost-Galicië, nu Oekraïne – maar zou ik die stad ‘blind’ kunnen aanwijzen? Nee dus.
Met mijn topografische kennis van Oost-Europa was het ook verder slecht gesteld. Vanwege het door beide landen samen georganiseerde EK Voetbal 2012 wist ik dat Oekraïne ten zuiden van Polen ligt. Naast Wit-Rusland, een land dat welgeteld één connectie maakte in mijn hoofd: Vladimir Samsonov, een tafeltenniskampioen met een fluwelen touch.
Enfin. Met stokebrand Poetin voor de klas spijkeren we onze geografische kennis van Oost-Europa en de Kaukasus dagelijks bij. Zo weten we nu ook waar Transnistrië en Zuid-Ossetië, brandhaarden in wording, liggen.
Terug naar de Westerse rechtsstaat waar Offermans over schrijft. Die was al aan het afkalven voordat het Russische leger Oekraïne binnentrok. In Polen en Hongarije bijvoorbeeld – en in Nederland. Hoe moeten we de resultaten van de enquêtecommissies over de toeslagenaffaire, de Groningse gaswinning en de fraudebestrijding anders interpreteren?
Denk aan de rechtsstaat en haal je Henk Kamp voor de geest.
De afbladdering zal verder gaan nu er een kabinet met de PVV, een eenpersoonspartij zonder democratisch fundament, op stapel staat. Geen probleem voor de 2,5 miljoen Nederlanders die op hem hebben gestemd, ze volgen de leider blindelings. Ook nu hij grote delen van zijn programma in de shredder heeft gegooid, met als uitleg ‘wij zijn de enigen die een beweging maken’. Populisten zijn niet geïnteresseerd in programma’s, ze zijn geïnteresseerd in macht. Iedereen weet wat dan staat te gebeuren – behalve die 2,5 miljoen dan. Leve de leider!
De vraag is hoe het, met een radicaalrechts kabinet op komst, is gesteld met de checks and balances in onze democratische rechtsstaat. Wat valt er, bijvoorbeeld, te verwachten van de (parlementaire) pers die, als zelfbenoemde bewakers van de democratie, de antidemocraat Wilders drie keer tot beste politicus van het jaar verkoos? Wie controleert de controleurs?
Daar zou ik, als het stof over deze formatie is neergedaald, graag een met scherpe en welluidende pen opgeschreven oordeel over willen lezen. Door Cyrille Offermans, bijvoorbeeld. Zijn journaal-trilogie verdient een vervolg.