Merieke Manders was jarenlang een fervent lezer, voordat ze zelf de pen ter hand nam om te schrijven over haar literaire helden. Als je haar met het mes op de keel zou dwingen het beste boek ooit aan te wijzen, dan kantelt ze Madame Bovary uit de boekenkast.
De rol van haar echtgenoot, de plattelandsdokter Charles Bovary, wordt vertolkt door de Duitse acteur Günther Strack. Een corpulente, ietwat vadsige man met een dichte, blonde haardos. Hij is de goedheid zelf. Rechtschapen en te goeder trouw. De rol van haar minnaar, de rijke landheer Rodolph Boulanger die haar in het ongeluk zal storten, komt voor rekening van Dietmar Schönherr. Op dat moment een van de charmantste acteurs van de Duitse televisie. Hij is gezegend met een oogstrelend uiterlijk en dus geknipt voor de rol van lafhartige verleider.
Het is begin jaren zeventig wanneer het verfilmde boek Madame Bovary bij ons in de huiskamer op tv verschijnt. De actrice die Emma Bovary speelt, is mij onbekend. Ik heb haar nooit eerder in een andere film of serie gezien. Ze is geen noemenswaardige schoonheid, eerder gewoontjes en onopvallend. Een vrouw van twaalf in een dozijn. Wat me opvalt is de gespeelde nervositeit en de waanzin die lichtelijk uit haar ogen straalt. Als bezeten door een onbekende duivel laat ze haar verwarde emoties op de kijkers los. Het is de eerste kennismaking met het boek van Gustave Flaubert. Wanneer ik het boek tien jaren later lees, heb ik er dan ook de beelden bij die de Duitse televisie op achttienjarige leeftijd bij me achter laten.
Ik woon nog bij mijn ouders en de tv staat in de achterkamer. Met mijn ouders en mijn broertje, al weet ik niet zeker of die er ook bij was want deze geromantiseerde film was waarschijnlijk niet aan hem besteed, zit ik voor de buis ademloos toe te kijken hoe de hoofdpersoon zichzelf en de mensen om haar heen de vernieling in helpt. Hoe ze met vuur speelt en haar naam en die van haar echtgenoot te grabbel gooit. Het zijn krachten in haar die ik zelf nog niet aan den lijve heb ondervonden maar waarbij ik me wel iets kan voorstellen. Verliefdheid en onbereikbare liefdes zijn dan al mijn deel.
Ik heb een afkeer van lijstjes, de Top 10, de beste, de mooiste, de spannendste. Maar mocht ik me een keer laten verleiden tot het meedoen aan zo’n competitie, dan staat Madame Bovary waarschijnlijk op nummer 1. Met stip, en met excuus aan al die andere boeken die eigenlijk ook op de eerste plaats behoren te staan. Het is een boek om minutieus uit te pluizen. Zoals Flaubert het wezen en de ziel van Emma fileert en met een psychologische precisie woord voor woord beitelt, zo ook moet het boek gelezen worden Hoe is het mogelijk dat een ongehuwde schrijver, die nog heel lang bij zijn moeder woont in het negentiende-eeuwse Normandië, zo goed in staat is de vrouwelijke psyche te doorgronden? Hij wordt háár en alles wat ze beleeft, lijkt uit zijn eigen lichaam te komen. “Madame Bovary, c’est moi”, was zijn credo. Zijn werk is een opeenstapeling van wisselende gevoelens; hysterische verliefdheid, frustratie en schuldgevoel jagen haar innerlijk en het boek naar een hoogtepunt. Dat dit hoogtepunt uiteindelijk een alles verslindend dieptepunt wordt, voelt als een les voor alle vrouwen die denken dat de gedroomde liefde hen kan bevrijden uit de dagelijkse sleur.
Op het moment dat ik het boek lees, werk ik in een klein dorpje aan de Maas. Anderhalve eeuw geleden zou het er zo uit hebben kunnen zien als het Franse dorpje Yonville uit de roman. Voor Emma was het een godverlaten ballingsoord, ver weg van alle wereldse geneugten. Het zou me niets verbazen als ook dit arcadische dorpje zijn eigen Bovarydrama heeft beleefd. De vrouw van de plattelandsdokter die teleurgesteld is in haar huwelijk met een hardwerkende man. Een gedreven arts die vooral oog heeft voor zijn patiënten en die er alles aan doet zijn status als vertrouweling van de dorpsbewoners hoog te houden. Daarbij uit het oog verliezend dat hij door tijdgebrek zijn eigen vrouw en zijn gezin tekort doet. Een onkreukbaar toonbeeld van plichtsgetrouwheid, maar slaapverwekkend saai.
De dorpsdokter van nu is niet meer de dokter van anderhalve eeuw geleden. Hij en zijn beroep hebben zich ontwikkeld en de meesten hebben een bloeiende praktijk met aanzien. Hij maakt deel uit van de elite en laat zijn invloed gelden. Ook laat hij zich graag verleiden tot feestjes of andere kleine buitensporigheden. Wat Emma mist in haar man, zou ze in deze huisarts, hier in het dorp, eerder proberen af te remmen.
Ik maak de feestjes hier in het dorp van dichtbij mee en kijk mijn achtentwintigjarige ogen uit. Ik weet inmiddels met welke bijltjes Amor en Bacchus hakken, toch blijf ik me keer op keer verbazen. Er wordt wat heen en weer gelonkt en geflirt, de rijkelijk vloeiende alcohol schudt de boel aardig door elkaar. De mannen lijken zich nog het meest op hun gemak te voelen, terwijl de vrouwen het zich node laten aanleunen. Als dit hun voorstelling van een feestje is, dan gaan we daar maar in mee, moeten ze in hun verwardheid gedacht hebben.
Hoe zou Emma hiervan hebben genoten? Hoe graag zou ze de vrouw van deze huisarts in de twintigste eeuw zijn geweest, die zichzelf op het einde van de avond terugvindt op de schoot van de hotelier? Eindelijk los van al die knellende conventies en verdrinken in de roes van het moment. Ze zal zich de volgende dag alleen afvragen of dit iets met de verrukking van de liefde te maken heeft gehad. Aan de keukentafel tegenover haar zit iemand die het met de huwelijkstrouw niet zo nauw neemt. Hij schenkt haar wel genoeg vertier om haar zinnen te verzetten, maar dat lijkt eerder bedoeld voor zijn eigen geluk dan dat van haar. Wreed wakker geschud achter haar ontbijtbord verlangt ze wellicht terug naar de man die niet dagelijks haar leven in vuur en vlam zet, haar eigen, vertrouwde Charles. Ze beseft in één keer wat ze prijsgeeft door dit stille, betrouwbare geluk in te ruilen voor de grillen van een bon vivant. Het wankele strijdperk versus een stabiel toevluchtsoord. Als ik moest kiezen tussen Charles Bovary of Rudolph Boulanger zou ik het ook niet weten. Het zijn allebei geen mannen van wie ik droom. De ene te saai, de andere te viriel.
Honderdvijftig jaar zijn nodig geweest om het beeld van een oerdegelijke plattelandsdokter naar een vrijzinnige, wereldse huisarts in een klein dorp te doen kantelen. Er moet misschien nog enige tijd overheen gaan om een goede mix te vinden tussen de een en de ander. Iemand die had kunnen voorkomen dat Emma haar heil zoekt bij vreemde mannen. Iemand bij wie ze nooit op het idee was gekomen een handjevol arsenicum in te nemen. Een gulden, mannelijke middenweg met een aangepaste tekst. Rudolph Bovary. De man van Emma’s dromen. Niet te burgerlijk, maar ook niet te losbandig. Bestendig geluk.
Merieke Manders is een pseudoniem, haar echte naam is bij de redactie bekend. Dit is de derde aflevering in een reeks van zeven.