De intieme sfeer van een lege kapel, de imposante ruimte van een ‘verborgen’ zaal: Musica Sacra bespeelt niet alleen de reguliere podia, maar maakt juist de minder voor de hand liggende plekken onderdeel van het festival.

Liefdesliederen in het klooster

Het is in de septembermaand inmiddels een vertrouwd gezicht in Maastricht: dwalende groepjes mensen in de binnenstad, op zoek naar bijzondere muzikale ervaringen tijdens Musica Sacra. En vaak ook op zoek naar de locatie waar de uitvoeringen plaatsvinden. Want Musica Sacra heeft niet alleen patent op verborgen pareltjes van de religieuze muziek, maar ook op speciale, vaak niet openbaar toegankelijke speelplekken.
Al meteen bij het openingsprogramma doet het publiek de Sint Janskerk, de Toneelacademie en de Keizerzaal van de Sint Servaasbasiliek aan. Op die laatste locatie presenteert het Gotra Ballet een nieuwe choreografie van Joost Vrouenraets. Geïnspireerd op het Hooglied, het lied der liederen uit het Oude Testament, dat een hoofdrol vervult tijdens Musica Sacra, maakte Vrouenraets een duet voor Gotra-dansers Maïté Guérin en Raphaël Eder Kastling. “Duetten zijn in mijn danstaal een veelvuldig terugkerend element”, aldus Vrouenraets. “In deze choreografie is dat ook logisch, want voor mij gaat het Hooglied over de relatie tussen man en vrouw, en vooral over verleiding. Ik heb de dans geplaatst in de Hof van Eden, waar bloemen en planten de verborgen erotische geladenheid symboliseren. In mijn voorstelling speel ik daarmee. Alles in deze choreografie draait om verstrengelde lichamen en elegantie.” Anders dan in het programmaboekje staat aangekondigd, is de muziek van Marijn Simons. “Marijn zal als violist improviseren, waarbij de dansers een dialoog aangaan met de muziek.”
De voorstelling is te zien in de Keizerzaal, hoog bovenin de Sint Servaasbasiliek. De zaal dateert uit de twaalfde eeuw, toen de oost- en westpartij van de basiliek werden verbouwd. Beide partijen werden verrijkt met twee nieuwe torens en de oostpartij kreeg er een rijzige absis met dwerggalerij bij. In het interieur werden de galerijen van de westbouw gedecoreerd met geornamenteerde zuilen en kapitelen, die voorstellingen uit het dagelijks leven laten zien. Boven deze galerijen bevindt zich over de volle breedte van het westwerk de Keizerzaal, voorzien van een imposant koepelgewelf. De naam Keizerzaal verwijst naar de plechtige ontvangsten van de Duitse keizers in de zaal door het kapittel van Sint Servaas.
De voorstelling van Gotra Ballet wordt er eenmalig uitgevoerd. Een uitdagende omgeving, vindt Joost Vrouenraets. “De ruimte geeft de voorstelling kleur, atmosfeer en een dramatische lading. We repeteren nu in de studio, maar we hebben ook enkele dagen repetitietijd ter plekke. Dan kan ik het ruwe materiaal ‘editen’ en kijken hoe we gebruik kunnen maken van de pilaren, de trap in de ruimte en de deur. Ook moet ik nog bedenken waar ik de vijfhonderd appels laat, die symbool staan voor de verleiding.”
Wordt de sfeer in de Keizerzaal vooral bepaald door het imponerende koepelgewelf, heel anders is dat in de neogotische kapel van de zusters Ursulinen aan de Capucijnenstraat, gebouwd in 1890 naar een ontwerp van de Venlose architect Johannes Kayser. Tijdens Musica Sacra is de kapel het decor van de doorlopende video-installatie Mortuos Plango, Vivos Voco (de doden beween ik, de levenden roep ik) van Visual Kitchen. Voor de oorspronkelijke elektronische tapecompositie uit 1980 gebruikte Jonathan Harvey de stem van zijn zoon, destijds koorknaap in het kathedraalkoor van Winchester. Sam Vanoverschelde van het Brusselse Visual Kitchen maakte er in 2008 een installatie bij, gebaseerd op beelden van de iris van zijn dochter, haar huid en haar. “De intieme atmosfeer van een lege kerk of kapel bij zonsondergang blijkt een ideale situatie voor de installatie”, meent Vanoverschelde.
De ‘meditatie over tijd, dood en vergankelijkheid’ kan zich inderdaad geen betere plek wensen dan deze contemplatieve ruimte. Het publiek kan plaatsnemen in de koorbanken en niet alleen de negen minuten durende installatie, maar ook de in geel, zwart, groen en rood Cipollinimarmer uitgevoerde communiebank, altaar en altaarretabel van de Utrechtse edelsmid Leo Brom in zich opnemen. Of tot rust komen door de lichtinval door de glas in lood vensters op de marmeren mozaïekvloer.
Geen religieuze gezangen, zoals gebruikelijk, maar liefdesliederen klinken op zaterdag en zondag in de Kapel van de Zusters onder de Bogen, die deel uitmaakt van het gelijknamige klooster. Het complex is met twee bogen verbonden met de Sint Servaasbasiliek en strekt zich uit tot aan de Kommel. Het ontwerp stamt uit 1899-1900 en is eveneens van Johannes Kayser. In 1980 werd aan het Henric van Veldeplein een nieuwe kloostervleugel gebouwd voor de verzorging van bejaarde kloosterzusters. Zij zullen wellicht even moeten wennen bij het luisteren naar het Hohelied der Liebe, uitgevoerd door het Duitse ensemble Singer Pur, de door La Morra gezongen ‘mooiste liefdesliederen’ uit de periode 1100-1500 of de interpretatie van liefdesliederen uit het Trecento (veertiende eeuw) door het Franse Ensemble Syntagma.

In de neogotische Ursulinenkapel, hier gezien vanaf de Capucijnenstraat, wordt de doorlopende video-installatie Mortuos Plango, Vivos Voco van Visual Kitchen getoond.

De 12e eeuwse Keizerzaal, waar ooit het kapittel van Sint Servaas de Duitse keizers ontving, nu het decor van een duet van Joost Vrouenraets.

De Kapel van de Zusters onder de Bogen, waar tijdens Musica Sacra het Duitse ensemble Singer Pur het Hooglied ten gehore zal brengen. foto’s Mark Kuipers

Joost Vrouwenraets. foto Pascal Moors