Het Limburg Festival, groot geworden met straattheater, is klaar voor een nieuwe toekomst. In vijf jaar tijd zag het gratis festival zijn budget gehalveerd. Aan de vooravond van de 28e editie licht festivaldirecteur Jan Klompen een tipje van de sluier op. “Ik wil ons niet meten met Oerol, maar wat daar op Terschelling gebeurt, is een lichtend voorbeeld.”

Iedere festivaldirecteur kent het gevoel, en worstelt ermee. Je vergroeit zó met je geesteskind dat je wel eens vergeet dat de tijden veranderen. Jan Klompen is geen uitzondering op de regel. Het in 1983 opgerichte Limburg Festival staat op de drempel van een flinke koerswijziging, maar oei oei wat doet het pijn.

In grove lijnen schetst Klompen (Roggel, 1956) de situatie waarin het festival, dat het straattheater tot in de uithoeken van de provincie bracht, verkeert. De ondersteuning van provincie en gemeenten wordt minder, de bijdrage van het bedrijfsleven is nog maar een fractie wat die ooit was. “De tijd dat grote ondernemingen elk jaar 25.000 euro in het potje stopten, is passé”, zegt Klompen. Ook inhoudelijk is aanpassing noodzakelijk omdat het straattheater aan devaluatie onderhevig is. Klompen: “Elke braderie programmeert tegenwoordig straattheater, ook al is het vaak niet meer dan een ballonnenblazer – of ballonnenplooier, zoals ze in België zeggen. Plaatsen die voorheen nog deelnamen aan het Limburg Festival, vinden de bijdrage te duur en haken af. Een jaar later komen ze opeensnmet een, overigens schaamteloos van het Limburg Festival gekopieerd eigen festivalletje.” Klompen zag het gebeuren in Weert, Reuver en Arcen.
Moest het festival, naar eigen opgave in 2009 nog goed voor 70.000 bezoekers, in 2009 de broekriem al flink aanhalen, dit jaar is het niet anders. In vijf jaar is het budget gehalveerd, van 435.00 naar 210.000 euro. In omvang ging het festival terug van tien naar vijf dagen. Het aantal acts blijft op peil (ongeveer 35), maar ze zijn beduidend kleiner dan voorheen. En een sprankelende opening en afsluiting van het festival staan ook al niet meer op het programma: geen geld.
Maar het blijven snijden in eigen vlees houdt een keer op. Na deze editie komt er een evaluatie, verklapt Klompen, en die zal vooral gaan over de vraag “of we zo door kunnen en willen, of dat we toch terug moeten naar minder locaties. Er zal íets moeten gebeuren.” Hoewel hij zich niet altijd begrepen voelt bij provincie en gemeenten, wil Klompen naar eigen zeggen “geen jankverhaal” afsteken: “De liefde en passie voor het festival zijn nog steeds onverminderd.” De kritiek van de provincie van een paar jaar geleden, dat het festival verdieping en professionalisering behoefde, was terecht, zegt hij. Die slag is inmiddels gemaakt, de organisatie is vernieuwd, zelf is hij nu part time in dienst bij het festival.
Over de kwaliteit van het Limburg Festival hoeft naar zijn mening geen twijfel te bestaan. Die is goed. Hij wijst op mails van het Theaterfestival Boulevard in Den Bosch waarin hem gevraagd wordt naar tips en nieuwe ontwikkelingen. En wat te zeggen van het befaamde Oerol Festival op Terschelling, waar dit jaar De helaasheid der dingen op het programma stond: het stuk, met Martin Crins uit Leveroy in de hoofdrol, was vorig jaar een dampend succes op het Limburg Festival.
Roer bij Jan Klompen het Oerol Festival aan en hij begint te stralen. Tien jaar komt hij er nu al, geen editie slaat hij over, en zijn enthousiasme lijkt alleen maar te groeien. “Man, ook dit jaar heb ik er weer prachtige voorstellingen gezien. Tranen in de ogen, echt waar. En de sfeer is er uniek. Alles gaat er drie tandjes lager. Iedereen heeft de tijd, geen gedrang bij de entrees, niemand doet moeilijk als een voorstelling tien minuten later begint. Ik wil ons niet meten aan Oerol, maar wat daar gebeurt, blijft toch wel een lichtend voorbeeld.”
Hoewel hij er niet over wil uitweiden, zal het idee om het Limburg Festival voortaan op één locatie te concentreren, ongetwijfeld aan de orde komen in de beloofde evaluatie na deze editie. Daar ligt de keuze: wil je doorgaan met een gratis festival dat zich tot in de uithoeken van de provincie laat zien, van Heibloem tot Swolgen tot Eckelrade, of concentreer je het op één plaats, waardoor het commercieel een stuk interessanter wordt. Klompen: “We zullen ons hoe dan ook moeten onderscheiden. Het doet me pijn, ik ben daar heel eerlijk in, ik heb een echt straattheaterhart. Het straattheater waarmee het Limburg Festival is groot geworden, zou in zo’n nieuw concept grotendeels wegvallen. De nadruk zal dan nog meer op theater-op-locatie zijn gericht. Het moet, zo’n verandering, maar het valt me niet mee.”

Limburg Festival 2010, diverse locaties, van 25/8 t/m 28/8. www.limburgfestival.nl

Scène uit Two sink, three float, tijdens het Limburg Festival te zien in Kaufven in Kelpen-Oler. foto Joris Hol