De politieke prenten van Louis Raemaekers speelden een belangrijke rol tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Roermondse tekenaar zat aan de dis bij tal van staatshoofden. In 1949 moesten burgemeester en wethouders van zijn geboortestad nadenken of ze wel toestemming gaven voor een tentoonstelling van zijn werk.
Hoe je je eigen feestje kunt verstieren. Na het Limburgs Museum in Venlo opende ook museum Het Cuypershuis in Roermond een tentoonstelling over tekenaar en illustrator Louis Raemaekers. Goed idee om zijn werk te presenteren met dat van Joep Bertrams (Parool, De Groene Amsterdammer), het zijn allebei zonen van de stad Roermond. Maar die stad is ook in de greep van de in opspraak geraakte politicus Jos van Rey. En dus haalde een overijverige medewerker van het museum drie tekeningen weg van Bertrams (1946), uit angst dat het vuurtje rond Van Rey weer zou oplaaien. Eén telefoontje van wethouder Ferdinand Pleyte was voldoende om ze weer terug aan de muur te krijgen. Conclusies: de angst zit er in Roermond nog goed in, en de kracht van een politieke prent heeft niet ingeboet aan betekenis.
Het boek Louis Raemaekers, met pen en potlood als wapen van Ariane de Ranitz opent met een necrologie uit The Times op 27 juli 1956, een dag na het overlijden van de tekenaar. Hij wordt er gekarakteriseerd als de man die op eigen gezag, zonder titel of vertegenwoordiging, zijn stempel drukte op de Eerste Wereldoorlog (1914-18). Hij liet geen gelegenheid onbenut om de gruwelijkheden op het slagveld te tonen.
Door de enorme oplages van zijn tekeningen in kranten, boeken en als plaatjes in pakjes sigaretten, werd Louis Raemaekers (1869-1956) een beroemdheid. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er geen geallieerd staatshoofd die hem niet aan de dis uitnodigde. “Hij werd overal over het paard getild”, zegt biografe De Ranitz. Zijn roem werd bevestigd toen het gerucht ging dat de Duitse keizer Wilhelm in september 1915 een prijs van 15.000 DM op zijn hoofd had gezet. De bron heeft biografe Ariane de Ranitz trouwens niet kunnen achterhalen maar of het bericht klopt of niet, de gevolgen waren groot. De geallieerden zagen in hem een betrouwbare bondgenoot. Zelf kocht Ramaekers zekerheidshalve een pistool.
Al in het fin de siècle deden de liberalen in Roermond van zich spreken. Ze voerden een verbeten strijd tegen de katholieken die de scheiding tussen kerk en staat, de kroonjuwelen van de Franse revolutie, wilden terugdraaien. Vader Raemaekers, drukker, boek- en papierhandelaar, voerde die strijd onverschrokken. Zoon Louis volgt diverse tekenopleidingen in het land en wordt directeur van de tekenschool in Wageningen. Hij tekent voor het Algemeen Handelsblad en stapt later over naar De Telegraaf. Raemaekers, gepassioneerd, belezen, polyglot, niet al te groot, altijd onberispelijk gekleed, de air van een notabele, was een tamelijk snel aangebrand heerschap. Ooit stootte hij zich tegen de hoek van de eettafel. Hij werd zo kwaad dat hij een punt van de tafel zaagde.
Wanneer Duitsland in augustus 1914 Frankrijk de oorlog verklaart en een dag later België binnenvalt, neemt Raemaekers onmiddellijk positie in. Hij hekelt de Duitse agressie maar ook de
Nederlandse regering die neutraal wil blijven. Hij ziet het als verraad aan de Belgen. De tekenaar trekt alle registers open om dat via zijn tekeningen uit te venten. Regelmatig worden zijn prenten in beslag genomen en moet hij bij minister John Loudon van Buitenlandse Zaken op het matje komen. “Deze tekeningen hebben een bijzonder haatdragende en vergiftigende impact, vooral omdat ze de ideeën beter overbrengen dan het geschreven woord en het (…) ook nog eens gaat om een kunstenaar met een uitzonderlijk talent”, rapporteert de Duitse consul-generaal in Nederland aan het thuisfront. De goed geïnformeerde Raemaekers, die nauwe contacten onderhield met verslaggevers aan het front, publiceert op 18 augustus de prent Oogstmaand 1914, Les blés sont murs: terwijl de dorpen aan de einder branden, oogst de dood met zijn zeis opstandige Belgen. Hij zou nooit terugdeinzen om de gruwelen van de oorlog te onthullen. De burger moest onder ogen zien wat er gebeurde op het slagveld.
Dat Raemaekers al in het begin van de oorlog tekende aan het front, acht De Ranitz zeer onwaarschijnlijk, al is dat nog zo vaak beweerd en opgeschreven. Zelf maakte de tekenaar er geen gewag van in zijn memoires en in het Limburgs Museum tonen schetsen aan dat hij zijn eerste tanks tekende zonder dat hij er ooit een met eigen ogen had gezien. Pas aan het einde van de oorlog tekende hij vanuit de loopgraven in Noord-Frankrijk.
In de Eerste Wereldoorlog was de rol van de media niet te onderschatten. Voor het eerst tuigden regeringen propaganda-bureaus op. De Britse variant, Wellington House, presteerde het om de intellectuele elite (schrijvers, journalisten, tekenaars) in het geheim de strategie van de geallieerden te laten bespreken. Ook Raemaekers diende de geallieerde zaak. In oktober 1915 begaan de Duitsers een blunder door de Britse verpleegster Edith Cavell wegens verraad te fusilleren. Raemaekers grijpt de kans om de Duitse gruweldaden een naam en een gezicht te geven. De Ranitz gelooft niet dat de tekenaar his masters voice werd. Hij bleef volgens haar altijd een onafhankelijk geest.
Volgens de biografe was de invloed van Raemaekers’ felle, dramatische tekeningen enorm in de Verenigde Staten. De tekenaar vond dat de Amerikanen Europa te hulp moesten schieten. President Wilson was er klaar voor maar het Amerikaanse publiek niet. “Vergelijk Obama’s slogan ‘Yes we can’ met die van president Wilson: ‘There will be no war.’” De tekeningen van Louis Raemaekers verschenen er in tweehonderd Amerikaanse kranten. Het is lastig te meten, maar ze hebben er zeker toe bijgedragen dat de publieke opinie veranderde.”
Ook na de Eerste Wereldoorlog bleef Raemaekers tekenen voor De Telegraaf. De Ranitz vindt niet dat de felheid in zijn tekeningen afneemt. Ze worden volgens haar hooguit subtieler. Richting Tweede Wereldoorlog neemt de productiviteit van de tekenaar af. Het grootste deel van zijn oeuvre (naar schatting tienduizend tekeningen) is dan al gemaakt. Als de nazi’s zich gaan bemoeien met de berichtgeving in de buitenlandse pers, vlucht Raemaekers, die nog een reputatie heeft in Duitsland, naar Amerika.
In 1949, bij gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag krijgt hij, tien jaar eerder al bekroond tot ereburger, een tentoonstelling in het gemeentemuseum van Roermond. Burgemeester en wethouders gaan er eerst over in conclaaf. “Omdat de heer Raemaekers, en in het bijzonder zijn vader, in onze stad nogal omstreden figuren zijn geweest.”
Ten strijde met potlood en pen. Louis Raemakers (1869-56) herontdekt. Van 29/11 t/m 12/4 in het Limburgs Museum Venlo. www.limburgsmusuem.nl
Raemaekers/Bertrams, Roermondenaren op het wereldtoneel. Van 30/11 t/m 25/1 in het Cuypershuis. www.cuypershuisroermond.nl