Tibet en boeddhisme lenen zich goed voor interessante cinema, zoals blijkt uit de films tijdens Maastrichts eerste Tibetaanse filmfestival. Maar er zijn valkuilen.
Als Boeddha een camera had gehad
Weinig landschappen spreken zo tot de verbeelding als dat van de Himalaya.
Diverse regisseurs hebben ontdekt dat het bijna onmogelijk is een verkeerd camerastandpunt in te nemen als monniken in karmozijnrode gewaden door een veelkleurige en onmetelijke bergwoestijn fladderen. Of als een nomade met staalborstelhaar zijn kudde yaks langs een heilig meer loodst. Inmiddels is er een aardig genre ontstaan dat je Tibetanica of Himalayica zou kunnen noemen.
Wat echter opvalt binnen dat genre is de schrijnende afwezigheid van de onafhankelijke Tibetaanse film. Bezetter China staat nu eenmaal niet toe dat Tibetanen een zelfstandige artistieke visie op hun land ontwikkelen en die uitdragen via een breed medium als film. Wat wij krijgen voorgeschoteld is meestal een Tibet door een westerse bril, en ironisch genoeg soms ook nog eens elders opgenomen, zoals ‘Seven Years in Tibet ‘ (in Argentinië) en ‘Kundun’ (in Marokko). In dat soort films strijden exotisme, mooifilmerij en een opgelegde politieke boodschap vaak om voorrang, valkuilen voor een artistiek geslaagde film.
Ook een Aziaat als de Indiase regisseur Pan Nalin laat zich erg makkelijk verleiden door het landschap, zoals bleek uit zijn in Ladakh geschoten film ‘Samsara’. Dat geldt net zo goed voor zijn nieuwste film ‘Valley of flowers’ (2006), een soort Tibetaanse Romeo & Julia die in Maastricht wordt vertoond. En diezelfde nadruk wordt gelegd in de vele National Geographic-achtige documentaires op tv.
Er is gelukkig ook een groeiend aantal westerse documentaires dat dieper graaft, zoals Werner Herzogs registratie ‘Wheel of time’ (2003) van het esoterische Kalachakra-ritueel of ‘The Oracle’ (David Cherniack, 2006) over het staatsorakel van de Dalai Lama, eveneens beide te zien in Maastricht. De twee regisseurs laten zich niet afleiden door mooie shots en leggen een betrokkenheid en interesse in cultuur en spiritualiteit aan de dag die je een stuk oprechter zou kunnen noemen.
Interessanter worden de films dan ook als de regisseur boeddhistische thema’s in zijn film verwerkt. Dat is ook de reden dat de film ‘Samsara’ uiteindelijk geslaagd was, omdat Nalin de kijker tussen alle landschappen door een voor boeddhisten moreel dilemma schetste: is het verstandig een verbitterd gezin achter te laten in ruil voor de afzondering omdat de verlichting zo sneller te bereiken is? En heeft Boeddha niet immers hetzelfde gedaan?
Het dichtst in de buurt van onafhankelijke Tibetaanse cinema komen films uit de Tibetaanse diaspora of uit aan Tibet verwante regio´s in de Himalaya. De bekendste regisseur uit dat gebied is de Bhutanees Dzongsar Kyentse Rinpoche, een boeddhistische lama die onder de naam Kyentse Norbu de films ‘The Cup’ en ‘Travellers and Magicians’ heeft uitgebracht. Bij hem hoef je niet lang na te denken over de intenties, zijn films zijn een verlengstuk van de cursussen die hij geeft over de dharma, de leer van de Boeddha. Het boeddhisme heeft in zijn 2500-jarig bestaan talrijke middelen gekend om de dharma uit te drukken in schilderingen, beeldhouwwerk, architectuur, poëzie, theater, dus waarom niet ook film? Als Boeddha, kortom, een camera tot zijn beschikking had gehad…
Opmerkelijk is dat die bedoelingen geenszins tot zware lessen in ethiek of spiritualiteit leiden, maar zoiets lichtvoetigs oplevert als het verhaal van jonge monniken die naar het WK voetbal willen kijken.
Ook voor Neten Chökling Rinpoche staat vast dat je, zoals Boeddha zei, moet helpen overeenkomstig de noden en middelen van de tijd waarin je leeft.
Daarom is ook deze gereïncarneerde lama begonnen met filmen. Zijn in Maastricht vertoonde Milarepa gaat over het leven van Tibets beroemdste yogi, wiens betonnen zitvlak luie mediteerders vaak als voorbeeld wordt gesteld. ,,Als mijn film ook maar één persoon inspireert meer compassie, tolerantie en geduld jegens anderen te ontwikkelen, dan ben ik meer dan gelukkig,” luidt zijn boeddhistische motief voor het maken van de film.
Neten Chökling heeft het vak van Dzongsar Kyentse afgekeken, toen hij een hoofdrol in ‘The Cup’ vertolkte en als stuntman optrad in ‘Travellers and Magicians’. Maar de connectie tussen de twee leraren dateert volgens hen al van enkele incarnaties geleden, toen celluloid en elektriciteit nog moesten worden uitgevonden.
Boeddhisme hoeft niet per definitie met Tibet verweven te worden om een dankbaar filmonderwerp te zijn. Dat blijkt uit twee prachtige reflectieve films uit Korea, die Lumière nog eens vertoont: ‘Spring, summer, fall, winter… and spring’ van Kim Ki-Duk uit 2004 en ‘Why did Bodhidharma leave for the East?’ van Bae Yong-Kyun Bae uit 1989. Onder het motto één keer zien is beter dan duizend keer horen, zijn in deze dialoogarme films talrijke boeddhistische lessen verwerkt over onthechting, compassie en de wet van oorzaak en gevolg. Zo bindt de jonge monnik in ‘Spring, Summer’ een vis en slang een steen aan en vindt hij zich op een morgen zelf vastgebonden aan een steen.
Praktische levenslessen kunnen ook overhellen naar pure filosofie, zoals in ‘The Matrix’, die door de nadruk op geweld weliswaar geen boeddhistische film genoemd kan worden, maar duidelijk boeddhistische thema’s aansnijdt.
Bij boeddhisme en film kom je vroeger of later altijd uit bij de metafoor uit ‘The Matrix’, die ook Dzongsar Kyentse Rinpoche graag gebruikt. Stel je voor dat je wordt geboren in een bioscoop. En dat je niet weet dat je slechts naar een projectie kijkt. Alles op het scherm ervaar je als de werkelijkheid. Je gaat zo intens op in de film dat je roept ´kop dicht!´ als iemand je afleidt. Je wordt gekweld door hartzeer of een knoop in je onderbuik als de hoofdpersoon met veel bloedvergieten het leven laat. Totdat je buurman vertelt “Relax, man, dit is niet echt, dit is slechts film”. Rinpoche stelt dat wij net als de filmbezoeker slechts een vertroebelde projectie van de werkelijkheid waarnemen. Wat wij als het ware leven ervaren is net zo essentieloos als de film. Hij wil ons, toeschouwers, graag wakker knijpen.
Maar dan? De film verlaten en je terugtrekken is een optie. Maar we kunnen ook, ons bewust van het ware karakter van de film, tot het einde blijven zitten en ondertussen proberen mededogen te ontwikkelen voor de anderen in de bioscoop.
* Chinese invloeden rukken op in Lhasa. Op de achtergrond de Potala. foto Benti Banach
De Tibetaans filmweek bij Lumière Cinema in Maastricht is georganiseerd door de stichting Yak en enkele Limburgse leden van het Tibetaans instituut Yeunten Ling in Huy. Tussen 6 en 13 mei zijn zeven Tibetaanse films te zien. Op 13 mei zijn drie afsluitende muziekoptredens.