In 1919 reisde Marcel Duchamp naar New York met een mondgeblazen glazen bubbel vol Parijse lucht. Negentig jaar later vliegen Les deux garçons in navolging van de pappie van de hedendaagse kunst op en neer om een replica van Duchamps glazen buikje te vullen met New Yorkse lucht. Doel: hun tentoonstelling ‘Americain’ van zuurstof te voorzien.

Lucht halen in New York

In hun stijlvast, uitgekiend ingerichte voormalige kruidenierswoning in Schaesberg ontvangen Les deux garçons in ‘het 1880 kamertje’. De ruimte ademt de gelakte sfeer uit de tijd van Napoleon III, met spiegels, gezwart hout en drie kroonluchters boven tafel. Nergens is te zien dat het kunstenaarsduo Michel Vanderheyden van Tinteren en Roel Moonen hier ook een huishouden bestieren met drie kinderen.

Perfectie in uitvoering is zonder meer een handelsmerk van de kunstenaars die samen scheppen sinds hun ontmoeting op de Maastrichtse kunstacademie. Die perfectie voeren ze bijvoorbeeld door in hun zogenaamde taxidermi-sculpturen; zelfverzekerde hertjes, zwijntjes, geitjes en lammetjes die ze prepareren, versieren en presenteren als Siamese tweelingen. Op de expositie Americain bij galerie Stevens in Maastricht is een prominente rol weggelegd voor een beest, zij het een ongeprepareerde oude knar met de eeuwige jeugd: Mickey Mouse.
“We konden niet om de actualiteit heen”, zegt Roel Moonen (Maastricht, 1966) vanachter zijn cappuccino, refererend aan de enorme foto’s van Obama en Madonna in de voorkamer. “De VS als leider van de wereld, van de recessie, van de oorlog, van de hoop.” Staat die actualiteit niet mijlenver van de 19e eeuwse stijl waarin zij ontvangen? “Het einde van de 19e eeuw was een theatrale tijd, alles was over de top. Het Amerika van nu is één grote bühne.” Verwijzend naar Ronald Reagan: “Er is geen ander land ter wereld waar een acteur president kan worden.” Ze brachten beide werelden met een knipoog samen in een klassiek gipsen borstbeeld van een aristocraat; ze holden diens gezicht uit, kleurden de binnenkant zwart en voorzagen hem van de oren van Mickey Mouse. De kwetsbaarheid van de nieuwe president Obama kunnen ze invoelen. “Als-ie het niet gaat halen, blijkt het achteraf toch maar een neger te zijn.”
Het begon allemaal met een Amerikaanse vlag die ze vonden tijdens een van de vele speurtochten naar hebbedingetjes of materialen die ze als objets trouvés bijeenbrengen in werken of installaties. Ze noemen zichzelf alchemisten. Ze mixen en assembleren naar hartenlust tot het juiste beeld is gevonden. Michel Vanderheyden (Schaesberg, 1965): “Een prachtige vlag, ambachtelijk en met liefde gemaakt. De sterren zijn erop gestikt en de esthetiek pakte me meteen.”
De vlag bleef een hele poos liggen in het atelier achter hun woning. “Soms is de identiteit van een voorwerp zo sterk dat het niet buigbaar blijkt voor ons werk. Het is moeilijk om een vork een lepel te laten zijn terwijl de vork zegt: ‘Ik ben een vork’.” De vlag werd uiteindelijk als een burka over een heiligenbeeld met een zwarte hand gedrapeerd.
De twee jongens laten niet na te wijzen op de lange weg die Obama en de zijnen hebben afgelegd door de vlag over het gezicht van de zwarte man te gooien. “Je voelt de kracht, maar ook het leed dat met de vlag wordt verhuld”, legt Moonen uit. Veel respect voor gevestigde symbolen tonen ze niet. Zo mogelijk verlenen ze die een nieuwe identiteit. Ze schilderden een jodenster tegen een achtergrond van stripes maar vervingen het woord Jude door Sugar. Commentaar overbodig.
Wat niet geldt voor het portret van de Afro-amerikaanse bendeleider Malcolm X. Je zou je kunnen afvragen wat de kunstenaars precies door de acrylverf hebben geroerd waardoor de structuur zo grof is geworden. Het antwoord verzin je niet: de as van een blanke man, ter beschikking gesteld door een bevriend begrafenisondernemer. Eerder maakten ze een landschapje met de as van Michels grootmoeder en op verzoek van ouders een beeldje van Mickey Mouse met de as van hun overleden kind. Het portret van Malcolm X – zijn naam achternaam was Little zoals veel slaven gemakshalve door hun eigenaren aan het eind van de slavernij werden genoemd toen ze een naam moesten krijgen – zorgt vooral bij de kunstenaars zelf voor een extra diepgang bij het schilderen. “Het maakt voor de bezoeker van de tentoonstelling in Maastricht straks echt niet uit of de glazen bubbel van Duchamp al dan niet echte lucht uit New York bevat, of dat het portret van Malcolm X met as is gemaakt. Wij hebben de energie die deze rituelen met zich meebrengen nodig om de tentoonstelling te bewerkstelligen. Onze kunst drijft op emotie. Wij geloven niet in God, wel in de klassiek modernen. We hebben er erg lang over gedaan om de schuilplaats van God te ontdekken: het is een gevoel. Als je iets nieuws creëert – een totaal nieuwe context, een nieuwe betekenis – dan voel je de bijzondere positie die je hebt. Wij hebben die lucht nodig om de expositie kloppend te maken.”

Les deux garçons, Galerie Stevens Maastricht van 14 maart tot en met 18 april.
foto: Sanne Linssen