Na veel geheimzinnigheid presenteert Maastricht deze maand het bidbook dat moet leiden tot de titel Culturele Hoofdstad van Europa in 29018. Wat moet er absoluut in staan?

Harrie Beaumont (59), directeur Hotel Beaumont en voorzitter Maastricht Culinair: “Gastronomie moet absoluut een van de hoekstenen van Maastricht Culturele Hoofdstad 2018 worden. Het onderscheidt ons van alle andere kandidaten. Bij hen heb je niet meteen een scherp profiel voor ogen. Bij Maastricht en bij de omliggende regio denken mensen onmiddellijk aan het Bourgondische, aan kwaliteit van leven. Verbindingen maken tussen de culinaire en de culturele wereld moet niet zo moeilijk zijn. Ze liggen in elkaars verlengde.

Ik heb overigens de indruk gekregen dat de organisatie van Maastricht Culturele Hoofdstad het belang van gastronomie wel ziet. Bij Huub Smeets proefde ik enthousiasme. Al is het afwachten wat in dat bidbook komt te staan. Voor de horeca zou het verzilveren van de kandidatuur geweldig zijn. Alleen al in 2018 komen er naar verwachting 1,2 miljoen bezoekers extra in Maastricht.”

Peter van den Brink (55), voorheen conservator oude kunst in het Bonnefanten, nu directeur van de stedelijke musea in Aken:

“Guido Wevers waardeer ik erg, maar hij is een echte theaterman. Ik heb het idee dat de nadruk daardoor erg op de performance-kant ligt en dat het wat beeldende kunst betreft wat dunner is. De cirkel waarin ideeën werden opgedaan, lijkt me ook wat klein. Guido is een keer in Aken geweest met een wat algemener verhaal vanuit Maastricht, vooral eenrichtingsverkeer. Verder heb ik een interessant, maar nogal globaal gesprek gevoerd met Stijn Huijts. Waarom zijn alle mensen op het gebied van oude kunst in de euregio niet een keer bijeen geweest voor een brainstorm? Daarmee zou je je kunnen onderscheiden van andere kandidaten en kom je bij het dna van de euregio: Maaslandse kunst, maar ook Karel de Grote. Volgend jaar is er een groot internationaal Karel de Grote-jaar, dat zou een mooie vingeroefening zijn richting 2018 voor een regio die zich graag presenteert als de bakermat van Europa.”

Jeanne Dekkers (58), architect:

“Maastricht heeft heel lang iets geslotens gehad. Dat uitte zich ook in soms wat overdreven chauvinisme. Die karaktertrek is er nog niet helemaal uit: kijk naar het koesteren van evenementen als de concerten van Rieu en het Preuvenemint. Maar met de komst van het Mecc en de universiteit is er ook meer openheid gekomen. Heel mooi in Maastricht, ook architectonisch, is de continuïteit tussen verleden, heden en toekomst. Dat is tegelijkertijd misschien een zwakte. De grote breuk ontbreekt. Er is geen echte avant garde.

Als overgangsgebied tussen Germaanse en Romaanse cultuur kan de stad wel een ander soort spanning opzoeken: die met de rest van Europa. Eindelijk een ander beeld van Nederland als land in de delta en een wapenspreuk als ‘Ik worstel en kom boven’.”

Tony Knoop (41), filmproducent/consultant:

“Film is een speerpunt waarmee Limburg als regio het verschil kan maken. Misschien moet ik zeggen: media in de breedste zin van het woord. Het talent is er, het leefmilieu ook. Deze streek ligt ook nog eens perfect als een soort kruispunt, waar een eigen signatuur en smaak kan worden verder ontwikkeld. Dat Limburg inzet op de campussen in Maastricht en Sittard-Geleen, de agro-business en de zonnecellen is prima. Maar bij een kenniseconomie hoort ook een goed ontwikkelde mediasector. Dat helpt ook om producten onder de aandacht te brengen. De Chemelot-campus in Geleen heeft inderdaad het voordeel van de aanwezigheid van DSM en Sabic. Op mediagebied is er weinig. Maar dat moet je niet weerhouden om iets op te starten. Bovendien even over de grens zijn dat soort spelers er wel. Hen zou je kunnen prikkelen om hier dependances te starten.”

Lex Nelissen (63), oprichter Lexor Theater, directeur Cultuurhuis Heerlen

“Eerlijk gezegd vind ik allemaal verspilde energie en verspilde creativiteit. Ik kan gewoon niet geloven dat Maastricht culturele hoofdstad van Europa wordt. Op het vlak van creativiteit heb ik ze daar al heel lang niet meer op een opleving kunnen betrappen. Als ze de nominatie al in de wacht slepen, dan hebben ze Heerlen als vliegwiel hard nodig. Kijk, iedereen wil wel iets op de kaart zetten maar begin dan eens de kaart zelf te veranderen. Dat er vanuit Heerlen nog geen briljante ideeën zijn gekomen, komt omdat niemand hier gelooft in het project. Maar goed, natuurlijk zou de jeugd centraal moeten staan in de programmering. We verouderen en vergrijzen, de jeugd heeft de toekomst, ook een in een regio van krimp. Ik denk aan een groot project op het Pinkpop-terrein in Landgraaf dat een maand duurt of zo en waar alle disciplines – dans, muziek, theater – bij elkaar worden gebracht.”

Paul Rinkens (51), ondernemer, innovator en MVV-voorzitter:

“Andere kandidaat-steden zijn hooguit multicultureel gewórden, Maastricht en de omliggende regio waren altijd al multicultureel. In een stad, die een keer of achtentwintig belegerd is, kwamen en gingen talen en culturen. Ogenschijnlijke grenzen overschrijden die nu angst inboezemen en als lastig worden ervaren en ze gaan ervaren als kracht en kans, dat moet de centrale boodschap voor 2018 worden. Zo’n project hoeft niet elitair te zijn. Wij proberen MVV weg te krijgen van het negatieve imago van asociale groepering die er alleen maar geld doorheen jast. Andersom kun je cultuur tot leven brengen bij de ‘gewone’ Limburger. Als voetbalclub maken we al verbindingen met de kunstwereld. Met de mensen van de Nederlandse Dansdagen willen we iets met streetdance gaan doen op de Cruyff Courts in Maastricht. En het idee leeft nog steeds om Opera Zuid naar de Geusselt te halen. In het stadion wordt nu al de hele tijd gezongen.”

Pauline Terreehorst (59), mode-kenner, trendwatcher, ex-directeur Centraal Museum Utrecht:

“Het allerbelangrijkste lijkt me om de generatie van het jaar 2000 centraal te stellen. Zij die in 2018 voor het eerst mogen stemmen. Ik zou het programma laten aansluiten bij de leefwereld van die 18-jarigen: hun muziek, nieuwe media, cabaret, theater, fotografie; langs die band zou ik het spelen. Maastricht is een stad van pleinen, die zou ik zeker benutten. Maak er gebruik van dat je daar als stad al veel ervaring mee hebt, want alleen al met carnaval ontmoeten mensen elkaar vooral op de pleinen en in de straten. Zo kun je ook al je inwoners en bezoekers bereiken. Het lijkt me goed om naar buiten te gaan. Niet binnen blijven en alleen maar leuke tentoonstellingen en voorstellingen maken voor een beperkte groep. Je hoort ook te weinig dat het om de culturele hoofdstad van Europa gaat. Maastricht is historisch en geografisch een Europese stad, dat moet je kunnen uitbuiten. Als dat slaagt, heeft de stad ook de meeste kans om de nominatie in de wacht te slepen.”

Veerle van Bun (46), kunsthistorica en directeur C-mine Cultureel Centrum in Genk:

“VIA2018 is een gevoelig dossier. De onderhandelingen over de participatie van Genk zijn afgerond, binnenkort neem het college een besluit. Ik denk daarom dat het niet verstandig is op uw vraag te antwoorden. Maar bedankt dat u aan ons denkt.”