Het festival de Nederlandse Dansdagen is in tien jaar tijd uitgegroeid tot de ‘place to be’ voor dansers, programmeurs, theaterdirecteuren en danspubliek. Tijdens het eerste weekend van oktober trekken de hoogtepunten van de Nederlandse dans in Maastricht voorbij. Daarna valt het weer stil. Of toch niet?
Maastricht dansstad?
Honderd majorettes die hun bâtons laten draaien op de Markt, een enorme groep skaters die zijn kunsten vertoont op Plein 1992, een spannende dans in de gloednieuwe parkeergarage onder het Vrijthof: met dergelijke projecten heeft het festival de Nederlandse Dansdagen de afgelopen jaren zijn positie in Maastricht verankerd.
“Wij hebben geïnvesteerd in het amateur danscircuit, dat in Limburg volop bloeit”, zegt directeur Leontien Wiering van de Nederlandse Dansdagen. “Uit de samenwerking van amateurs met professionele dansers zijn interessante voorstellingen ontstaan, waarmee we ook een nieuw publiek hebben aangeboord.”
Dat publiek weet de weg naar het festival inmiddels feilloos te vinden. Het programma in Theater aan het Vrijthof is steevast uitverkocht en ook de andere voorstellingen draaien goed. Om verder te kunnen groeien heeft Wiering overwogen het festival te verplaatsen naar een andere stad. “Maar nu AINSI er als nieuw podium in de stad is bijgekomen en er allerlei plannen zijn voor nog meer podia, blijven we in Maastricht.”
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de ligging van Maastricht daar ook een rol in heeft gespeeld. Wiering: “Mensen uit de danswereld komen graag hierheen, omdat ze zich even in het buitenland wanen. Zo heeft het festival ook een ontmoetingsfunctie voor mensen uit het vak. Door de ligging van de stad hopen we in de toekomst ook nog meer internationale bezoekers te trekken.”
De ambities van de festivaldirecteur sluiten naadloos aan bij die van de gemeente Maastricht. Was dans lange tijd het ondergeschoven kindje in het Maastrichtse culturele leven, nu lijkt het tij te keren. Cultuurwethouder Jean Jacobs (PvdA) is blij met die verandering: “In de tijd dat ik aantrad als wethouder, was de algemene teneur dat dans niet bij Maastricht hoorde. Sindsdien zijn er een aantal initiatieven ontplooid, waaronder de Vakopleiding Dans Maastricht, en is de interesse gegroeid. Die toegenomen belangstelling kwam overigens spontaan vanuit het publiek, zonder dat daar enige planning van bovenaf aan ten grondslag lag. Als gevolg daarvan spant de gemeente zich ervoor in dat de infrastructuur en de programmering op het gebied van dans met elkaar in verband worden gebracht.”
Traditiegetrouw selecteert een jury voor de Dansdagen de hoogtepunten van het afgelopen seizoen. De meeste daarvan zijn tijdens het festival in Maastricht te zien. Tegelijkertijd is de programmering in de loop der jaren uitgebreid. Door projecten van jonge makers te tonen en de samenwerking tussen professionele en amateurdansers te entameren, krijgt de bezoeker een breder beeld van de Nederlandse dans voorgeschoteld. En zo werken de Nederlandse Dansdagen ook als katalysator voor de regionale kunstinstellingen. “Wij presenteren een dansaanbod dat hier eerder nauwelijks te zien was”, zegt Wiering. “Er is nu ook een Limburgse Dansweek. Het Huis voor de Kunsten en de Vakopleiding Dans bieden voorstellingen aan, en het Theater aan het Vrijthof programmeert meer kleinschalige dansvoorstellingen. Dat is niet alleen onze verdienste, maar ik denk wel dat de Dansdagen aan deze ontwikkeling hebben bijgedragen.”
Van groot belang daarbij is de komst van het nieuwe podium AINSI, gehuisvest in een vrijgekomen hal van de ENCI-fabriek. Daar heeft het Theater aan het Vrijthof dit seizoen vijftien dansvoorstellingen gepland. Een enorme verbreding van het aanbod, met werk van interessante choreografen als Ann van den Broek, Leine & Roebana, Dylan Newcomb en Mara Reig Torres.
Wethouder Jacobs is ervan overtuigd dat met de komst van AINSI de dans in Maastricht een hoge vlucht zal nemen. “Dans gedijt goed in een grote ruimte. Zo’n gebouw als AINSI nodigt uit tot nieuwe producties. De theatervoorstelling over Petrus Regout in de Sphinx-fabriek had dezelfde aantrekkingskracht. Er zullen ongetwijfeld meer producties komen, waarbij het onderwerp, de locatie en de regionale context tot een geheel worden gesmeed.”
Een aansprekend dansklimaat past volgens Jacobs ook in de manier waarop Maastricht werkt aan een ‘culturele carrière’. “We zijn aangemerkt als een van de acht landelijke brandpuntsteden voor cultuur. Om die status te verwerven, is er een culturele infrastructuur nodig, waarbij studeren, maken en uitvoeren evenwichtig verdeeld aan bod komen.”
Als festival dragen de Nederlandse Dansdagen hun steentje bij aan dat nieuwe culturele klimaat in Maastricht. En het doet nog meer: het is ook een puik visitekaartje. Niet alleen voor het danspubliek dat drie dagen lang geniet van de gastvrijheid. “Jacobs: “De landelijke aandacht die dit festival krijgt, is ook goed voor de stad. Op zondag is er rond het evenement een live televisieprogramma. De promotionele waarde daarvan is niet te onderschatten.”
De Dansdagen lijken aldus een stabiele factor in het Maastrichtse dansaanbod. Nu de kleinschalige dansprogrammering in AINSI nog.