Vorm verbergt functie

Met La Forma en Piazza Céramique leveren de Maastrichtse architecten Harry Gulikers en Jo Janssen twee van de drie sluitstukken van Céramique. Nog maar vijftien jaar geleden morde de stad omdat internationale bouwmeesters werden ingevlogen ten nadele van de plaatselijke coryfeeën.

Een tijdje geleden bezocht Jo Janssen de Braziliaanse hoofdstad Brasilia, de stad van Oscar Niemeyer. Wereldberoemde architectuur, maar voor Janssen een afknapper. Veel meer genoot hij van de gebouwen van Mendes de Rocha. Hij fotografeerde zich suf, en probeerde de beelden als illustratie te gebruiken van zijn stelling dat het werk van Mendes, de Pritzker Prize-winnaar van 2006, interessanter is dan dat van Niemeyer.

Het pakte averechts uit. De spierballenarchitectuur van Niemeyer bracht zijn gehoor in verrukking, terwijl de sfeervolle subtiliteit in de gebouwen van Mendez niet bleek te werken. “Dat heb je vaker”, haalt Janssen de schouders op. “Niet alle architectuur leent zich voor fotografie.”
Misschien bedoelt hij wel dat architectuur niet over het ontwerpen van gebouwen gaat, maar over het vormgeven van ruimte, over het creëren van sfeer. En sfeer laat zich nu eenmaal moeilijk fotograferen.
Wat de anekdote ook duidelijk maakt, is dat je voor spektakelarchitectuur niet bij Jo Janssen moet zijn. Zijn gebouwen zijn introvert, op het saaie af. Geen blikvangers, geen tierelantijnen. Veel aandacht voor symmetrie, minimalisme en esthetiek. Janssen: “Bij ons begint het spektakel pas als je binnen bent.”
Is een gebouw de weerspiegeling van het karakter van een architect? Moet je een ontwerp schil voor schil afpellen om tot de kern te komen? Janssen, glimlachend: “Misschien klopt dat wel. In de gebouwen wie wij maken gaat het vaak over de overgang tussen openbaar en privé. Ik hou wel van die duidelijkheid. Als je door die laag heen dringt, begin je te ontdekken dat een gebouw veel interessanter is wanneer de binnenkant anders blijkt dan wat je aan de buitenkant had verwacht.“
In het vijf verdiepingen hoge Piazza Céramique gebeurt dat vooral wanneer je de trap neemt – de ingang van de lift heeft Janssen min of meer verborgen. Hij wil dat de gebruikers de trap nemen die als een promenade architecturale in het atrium van het gebouw zweeft.

Nog geen honderd meter verderop, aan de andere kant van de Avenue Céramique,
wordt de binnentuin ingericht van het appartementencomplex La Forma, de jongste schepping van Gulikers Architecten. Midden in de tuin komt een bosje met van onder aangelichte vliegdennen, vertelt Harry Gulikers. Als verlengstuk van de gezichtbepalende kolommen in de royale entree van het complex.
Net als Janssen bouwt Gulikers over het hele land, maar een gebouw op Céramique, de wijk die Maastricht tot architectuurstad maakte, is en blijft speciaal. In de jaren negentuig haalde Céramique-supervisor Jo Coenen grootheden als Botta, Siza, Rossi en Snozzi naar Maastricht. Janssen ziet het als een erkenning dat hij nu ook in dat rijtje staat.

De kritiek van vijftien jaar geleden, dat de plaatselijke architecten op Céramique het nakijken hadden, schuift hij terzijde. “Ik moet er niet aan denken dat de grote bureaus van die tijd hier aan het werk zouden zijn gezet. Qua architectuur was dat een ramp geweest.”
Gulikers houdt zich op de vlakte. Hij had in een vroeg stadium de opdracht op zak voor een groot blok op een prominente plek, halverwege de Avenue Céramique. Dat het meer dan tien jaar duurde eer hij kon beginnen, och, in de bouw ben je pas zeker van je zaak als de bewoners hun meubeltjes naar binnen dragen. Door de vertraging, vindt hij, is zijn ontwerp er trouwens alleen maar beter op geworden.
Waar Jo Janssen vasthoudt aan een stringente symmetrie, laat Gulikers de verdiepinghoge vensters in het zes lagen tellende gebouw naar hartenlust verspringen. Met hetzelfde effect als bij Janssen: aan de buitenkant is niet te zien hoe groot de appartementen zijn. “Vorm verbergt functie”, ironiseert Janssen het motto van de 20e eeuwse modernisten. Met Piazza Céramique heeft hij niet een doorsnee monofunctioneel gebouw willen ontwerpen, maar een ensemble dat zowel appartementen, kantoren, een museum of een theater kan herbergen. “Zonder dat je de gevel hoeft aan te passen.”
Gulikers heeft zich met La Forma geconcentreerd op de openheid en toegankelijkheid van het gebouw. Dat lijken clichés, maar niet voor wie de gesloten blokken links en rechts van La Forma in ogenschouw neemt.
Als reactie op de steriele gevel van het aanpalende gebouw Patio Sevilla van Cruz & Ortiz, opgebouwd uit horizontale lagen oranjerood keramiek en gepatineerd zink, heeft La Forma een beweeglijke huid van verspringende ruwe baksteen. “Zoals je in Italië wel ziet bij gebouwen waar de baksteen te voorschijn komt achter de afgebladderde laag stucwerk”, zegt Roel Hochstenbach, die het ontwerp van Gulikers Architecten onder zijn hoede had.
Meest opvallende aan La Forma zijn de horizontale waterlijsten aan de gevel. Het lijkt natuursteen, maar is in werkelijkheid gestort beton met een grillige granietstructuur en het kleurpigment van hardsteen. Net als de verdiepinghoge kozijnen verwijzen de waterlijsten naar de traditionele Maasland-architectuur in de oude binnenstad van Maastricht. Gevoegd bij de Italiaanse uitstraling biedt La Forma hiermee een synthese van regionale en mediterrane architectuur.

La Forma is vrijwel uitverkocht, van de relatief moeilijk verhuurbare woonwerkwoningen in Piazza Céramique is inmiddels tweederde in gebruik. Voor een zich deels onder het maaiveld bevindende loftachtige atelierruimte heeft zich een opvallende kandidaat gemeld: architectenbureau Coenen & Co. Voor Jo Janssen de bevestiging dat hij een goed gebouw heeft afgeleverd.

Jo Janssen in het atrium van Piazza Céramique.
Harry Gulikers bij de royale entree van la Forma.