Op de beroemde chaise longue die Charlotte Perriand met Le Corbusier ontwierp, kwamen alleen zíjn initialen te staan: LC. Zo ging dat met de ontwerpen die ze met en voor de Frans-Zwitserse meester-architect maakte. Over diens collega Mies van der Rohe werd gefluisterd dat zijn carrière een vlucht nam toen hij een relatie kreeg met Lilly Reich, de vrouw achter de iconische Barcelonastoel.
Ik had nog nooit van haar gehoord.
Áls vrouwelijke designers door mannelijke collega’s werden geprezen, dan nog haalden ze de boeken niet. Ik doe een wilde gok: kunsthistorici en schrijvers waren man.
Ach, waarom zou het hen anders zijn vergaan dan de vrouwelijke schrijvers, acteurs en beeldende kunstenaars die vandaag de dag in de luwte opereren?
Maar er gloort hoop. Vrouwen en kunst lijkt dé mode van het jaar. Vooral musea verdringen zich om de vrouw eindelijk centraal te stellen. Het werk van Artemisia Gentileschi, de #metoo-strijdster avant la lettre, hing in Twente. Het Rijksmuseum nam voor het eerst in 200 jaar drie vrouwen op in de Eregalerij; in de hele museale collectie is één procent afkomstig van vrouwen. Genoemde Charlotte Perriand stond met haar collega’s vol in de aandacht in de Kunsthal in Rotterdam.
Alleen in de expositie De Nieuwe Vrouw in Singer Laren worden vrouwen nog steeds als model gepresenteerd. Vooruit, het zijn activistische vrouwen. Maar wel gezien door een ‘male gaze’; een deel van de makers is man. Of in de getoonde naaktportretten een feministische boodschap zit, valt te betwijfelen.
ADRIENNE PETERS