Manifesta, na de Biënnale van Venetië en Documenta Kassel het belangrijkste kunstevenement in Europa, komt in 2012 naar Belgisch Limburg. Een primeur die past in het door de overheid gesteunde cultureel reveil in steden als Hasselt en Genk, waar bij al die reuring oude rivaliteiten weer gaan opspelen. “Ik zeg u: over twee jaar staat het kot daar leeg.”
De buurman aan deze kant heeft een petroleumhandel. Aan de achterkant zit een reparateur van Philips-apparatuur. En de buurman aan weer een andere zijde is wijnimporteur. Geen voor de hand liggende omgeving voor een verzamelgebouw voor culturele ondernemers? Jan Bloemen van architectenbureau A2O in Hasselt vindt van wel. “In het weekend staan hier frietkotten en tref je wild geparkeerde auto’s aan vanwege een optreden in Muziekodroom. Laatst stond hier een camper van een kunstenaar die af en toe een stukje opschoof, op zoek naar een draadloze internetverbinding. En op maandagmorgen rijden er gewoon vrachtwagens af en aan. Dit is geen cultuursite; monocultuur belemmert de creativiteit. We willen juist een hybride bedrijventerrein.”

Twee jaar geleden verhuisde het Hasseltse architectenbureau A2O naar een tochtig industrieterrein aan het Albertkanaal. Voor een minimumprijs kochten de drie A2O-vennoten het leegstaande pand van graanbedrijf Meneba, een enorme betonnen silo plus bijbehorende kantoren. Ze zaagden ramen in de muren en legden zes vloeren in het gebouw dat De Silo werd gedoopt.
Jan Bloemen vertelt het in een hoog tempo, maar sommige zaken gingen tergend langzaam. Poppodium Muziekodroom, op een boogscheut afstand van De Silo, moest jarenlang procederen om te mogen blijven, voor een architectenbureau was het evenmin evident dat het zich in deze industriële zone zou vestigen. “Als we drie jaar geleden hier vergunning hadden gevraagd, was het niet gelukt. Kantoren werden niet toegestaan.” Hoe ze het dan toch klaarspeelden? “Ateliers mochten wel”, zegt hij zonder een spier te vertrekken.
Inmiddels is er, schat Bloemen, vier à vijf miljoen euro geïnvesteerd in De Silo. Niet door A2O maar door de vennoten van het 28 werknemers tellende architectenbureau dat volgens hem geen last heeft van de crisis. “We hebben een gevulde portefeuille. Hoe dat komt? We hebben gemengde opdrachten, en werken veel voor de overheid.” Grote projecten van A2O in Hasselt zijn het Gerechtsgebouw, het Vlaams Administratief Centrum en de restauratie van het Clarissenklooster.
Na de verhuizing ging A2O op zoek naar medegebruikers. Zonder plan, zegt Bloemen. “We waren al blij als er één creatief bedrijf interesse zou tonen. Maar het laatste half jaar verkoopt het hier gelijk zoete koek.” De meest spraakmakende transfers zijn Villa Basta, broedplaats van theater, media, dans en muziek in Houthalen, en theaterwerkplaats De Queeste, die van Genk komt. Het pand wordt naar hun wensen verbouwd. Een zestal andere bedrijven ging hen voor. Bloemen: “Het gaat nu erg snel, eigenlijk waren we er nog niet klaar voor. We zitten nog in het stadium van denkoefeningen en trail and error.”
Laat onverlet dat de erkenning vanuit het stadhuis er nu wél is. Heeft ook te maken met de wisseling van de wacht aldaar, zegt Bloemen. Burgemeester Herman Reynders vertrok als gouverneur naar het provinciehuis en werd opgevolgd door Hilde Claes; Valérie Del Re werd de nieuwe schepen van cultuur. Ze hebben meer oor voor creatieve ondernemers dan hun voorgangers en bieden meer bewegingsruimte, meent Bloemen. “Vroeger werden alle vragen over cultuur doorgesluisd naar Jan Boelen, directeur van cultuurcentrum Z33. Die is daardoor uitgeg roeid tot een soort cultuurpaus. Er was alleen aandacht voor A-cultuur; de rest verdween onder de radar. Z33 is inmiddels een van de beste cultuurcentra van Vlaanderen, maar heeft geen eigen collectie. Sterker: in heel Belgisch-Limburg is geen collectie. En wat gebeurt er, God moge het verhoeden, als Jan Boelen morgen onder de bus komt?”

Laat diezelfde ‘cultuurpaus’ Jan Boelen er zowat in zijn eentje verantwoordelijk voor zijn dat over twee jaar de nomadische kunstbiënnale Manifesta naar Hasselt en Genk komt. In juni 2009 liep hij nog met een mapje (het bidbook) onder de arm door Venetië, tijdens de biënnale, om Hasselt-Genk officieel te kandideren. Amper een half jaar later heeft hij de buit binnen. Met dank aan de provincie, zegt Boelen, waar zijn plan een enthousiast onthaal kreeg. “En dat is niet evident bij bestuurders.” Maar de geboren Genkenaar Boelen, die behalve directeur van Z33 ook docent is aan de Design Academy in Eindhoven, waakt ervoor om bij de combinatie cultuur en economie de overhand aan de laatste te laten. “Dit is een artistiek project, maar het gaat over veel meer. Over een nieuw soort economie, waarin niet alleen het maken maar ook het denken belangrijk is.”
Het is een verwijzing naar de transformatie in Belgisch Limburg na de sluiting van de mijnen en de teloorgang van de zware industrie. De regio is naarstig op zoek naar nieuwe impulsen, een omslag die tot voor kort reconversie werd genoemd. Maar dat woord mogen we van gouverneur Herman Reynders niet langer gebruiken. Reynders heeft de spreekwoordelijke Limburgse bescheidenheid ingeruild voor overdrijving. “We hebben er vijftien jaar over gedaan om de achterstand in te halen, het is nu zaak om voorsprong te nemen. Niet alleen in de economie, maar ook in kunst en cultuur. Door Manifesta kunnen we laten zien dat we een sterk merk aan het worden zijn.”
De postindustriële samenleving in Belgisch Limburg bleek voor het Manifesta-bestuur van doorslaggevend belang om de kandidatuur van Hasselt te bekronen. Manifesta-directeur Hedwig Fijen: “De transformaties die hier plaats vinden op het gebied van economie, bevolking en landschap kom je elders in Europa ook tegen. Manifesta is altijd op zoek naar locaties met voorbeeldfuncties die iets kunnen vertellen over de Europese geschiedenis.”
Manifesta 7 was anderhalf jaar geleden in Trentino/Zuid-Tirol, de Noord-Italiaanse flessenhals waar talen en culturen elkaar al eeuwenlang overlappen. De achtste editie is dit najaar in het Zuid-Spaanse Murcia, waar het zal gaan over de dialoog (lees: immigratie) tussen Afrika en Europa. Manifesta werd in 1996 opgericht om na de val van de Muur kunstenaars uit het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ Europa bij elkaar te brengen. Na Hasselt-Genk, zo vermoedt Fijen, zal de blik oostwaarts worden gericht, bijvoorbeeld naar Timisoara in Roemenië, een stad met Duitse, Hongaarse en Servische minderheden en kandidaat voor Manifesta 10 in 2014.
Maar eerst is er Murcia, en dan Hasselt, waar het Manifesta-bestuur verrast werd door de prachtig gerestaureerde, in het landschap gelegen locaties: de voormalige mijnen Winterslag, Waterschei, Zwartberg en Beringen. Fijen: “Een bestuurslid riep uit dat we hier wel vijf keer een Manifesta zouden kunnen organiseren. Qua locaties is er hier wel 5 x 10.000 vierkante meter beschikbaar.” Waarmee ze en passant een kenmerk van Manifesta aanstipt dat niet bekend zal zijn bij mensen die de biënnale nog niet bezochten. In San Sebastian (2004), Trentino (2008) en ook Murcia (2010) werd en wordt de actuele kunst niet getoond in musea, maar in voormalige fabrieken, scheepswerven en nutsbedrijven. Fijen: “Het gaat ons om plekken die in het geheugen van de plaatselijke bevolking staan gegrift. Een sprekend voorbeeld is de Vlaamse kunstenaar Jan de Cock die in 2004 een oude scheepwerf in San Sebastian een nieuw gezicht gaf met zijn sculptuur van spaanplaat. Op die manier kregen de inwoners weer oog voor wat eigenlijk als afgeschreven gebied werd beschouwd. Het gebouw is sindsdien in gebruik als culturele instelling. Die legacy vinden we belangrijk: wat laat je achter als Manifesta wanneer je bent vertrokken.”

Door de staat van het industrieel erfgoed en de gunstige ligging kon Hasselt-Genk de laatst overgebleven rivaal Cornwall (Reykjavik was eerder al afgehaakt) verslaan. Ook speelde een rol dat de provincie vrij gemakkelijk met de gevraagde drie miljoen aan organisatiekosten over de brug kwam. Heel even was er sprake van dat Nederlands-Limburg aan zou haken, maar in Maastricht vond men drie miljoen euro bijstorten te veel, in een jaar dat in Venlo de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade wordt gehouden en in Valkenburg het WK Wielrennen.
Aan de Belgische kant van de grens biedt Manifesta een uitgelezen kans om de twee traditionele tegenstrevers Hasselt en Genk dichter bijeen te brengen. Beide steden zijn zich de laatste jaren aan het profileren op cultureel gebied: Hasselt met zijn triënnale (voor beeldende kunst, mode en vormgeving) en Genk met C-Mine, de tot cultuurcluster verbouwde voormalige steenkolenmijn Winterslag die volgend voorjaar wordt geopend. De rivaliteit begint extra stekelig te worden nu theatermaker en geboren Genkenaar Wayne Traub naar Hasselt verhuist. Het ‘oversteken’ van de Queeste van Genk naar Hasselt doet zeer, net als de verhuizing van Villa Basta, een club die C-Mine graag binnen had gehaald. En ontwerper Michael Verheyden is laatst ook al komen buurten in De Silo, dat het Limburgse cultuurwereldje zo aardig overhoop weet te zetten. Cultuurgedeputeerde Gilbert Van Baelen heeft er zo zijn bedenkingen bij. “Kruisbestuiving? Ik zeg u: over twee jaar staat het kot daar leeg. Ik hoop dat ik geen gelijk krijg, maar als dat wel zo is: wat dan?”
Het zijn besognes die voortkomen uit een kerktorendenken dat van alle plaatsen en van alle tijden is. De Manifesta-organisatie zal er niet wakker van liggen. De artistieke invulling komt van elders; het curatorenteam bij Manifesta wordt niet gerekruteerd in het organiserende land.