Rome, dat is vooral oudheid, renaissance en barok. Op het gebied van de hedendaagse kunst valt er weinig te beleven. Het nieuwe museum MAXXI wil daar verandering in brengen. “Wat moet hier beschermd worden. De kunst? Tegen wie of wat eigenlijk?”

Het museum heeft een imagoprobleem. ‘Museum’ staat voor patriarchaal, nuffig, elitair en naar binnen gericht. Daar houden hippe 21e eeuwers niet van, die gaan voor spectaculair, interactief en open source. Weg met de beperkingen, weg met het onderscheid tussen high en low, weg met de hokjesgeest. Dit is een eeuw zonder grenzen. Anything goes.

Vooral de kunstwereld worstelt ermee, eigenlijk al sinds Marcel Duchamp in 1917 een urinoir als kunstwerk aanbood voor een expositie. De ene museumdirecteur wil het museumconcept liever vandaag dan morgen ten grave dragen, de ander plakt er een ander etiket op (newseum), een derde houdt de naam hoog maar probeert het concept een nieuwe lading te geven.
Tot de laatste categorie hoort Pio Baldi, directeur van het gloednieuwe MAXXI in Rome. Het traditionele begrip ‘museum’ doet , vindt hij, geen recht aan wat hier is neergezet. Het 30.000 m2 grote complex dat zich naar een ontwerp van de Iraaks-Britse architecte Zaha Hadid tussen de bestaande bebouwing van de jaren zestig-wijk Flaminio slingert, is volgens Baldi “een groot laboratorium van hedendaagse cultuur, dynamisch, steeds in ontwikkeling en gevoelig voor de permanente en abrupte wisselingen in de samenleving van vandaag.” Het heeft geen zin meer, zegt Baldi, “om over grenzen te spreken: beeldende kunst, architectuur, design, mode, dans, theater, etc. leven vandaag de dag samen in een voortdurende uitwisseling van idealen en vormen. De taak van een hedendaags museum is het stimuleren en registreren van deze prijzenswaardige dialoog.”
Aan ambities geen gebrek dus.
Maar klopt het wel, wat Baldi (en met hem tal van collega’s) zegt, over kunstenaars uit verschillende disciplines die ‘samenleven’ in een voortdurende uitwisseling van plannen en ideeën?
De meeste kunstenaars draaien vooral rondjes in hun eigen vijver, en zijn als de dood om aan land te komen. Laat staan om een andere vijver te beproeven. Hoe vaak horen we schilders ideeën uitwisselen met schrijvers, zien we acteurs in debat met componisten, gaan vormgevers in de clinch met regisseurs? Is dat hele idee van (het stimuleren van) cross overs niet vooral wensdenken van ministeries en kunstfondsen? En stel dat dat zo is, moeten we daarom treuren? Instellingen die voortaan door het leven gaan als ‘laboratorium voor hedendaagse cultuur’ roepen niet zelden het onheil over zich af, meestal in de vorm van een (nog) verdere verwijdering van het publiek.
Wanneer we in Rome het nieuwe MAXXI binnenlopen, krijgen we niet de indruk in een ‘laboratorium van hedendaagse cultuur’ te zijn aanbeland. En dat beeld zal niet veranderen als er ‘op zaal’ voorstellingen en concerten worden gehouden, zoals het plan is. MAXXI is allesbehalve de Romeinse equivalent van het Palais de Tokyo, succesvolle broedplaats van experimenteerdrift die in Parijs de afgelopen tien jaar de nodige kweekjes heeft uitgezet. MAXXI wekt, ondanks de retoriek van Baldi, ook niet de indruk dat te wíllen. Het is een imponerend, bij vlagen spectaculair gebouw waar de zoveelste hoogmis van de hedendaagse kunst wordt gevierd, in figuurlijke zin alleen toegankelijk voor degenen die de ontwikkelingen daarvan een beetje bijhouden. Dat het ontwerp van Hadid de getoonde kunst af en toe behoorlijk in de weg staat, doet vermoeden dat de architectuur van het gebouw zeker zo belangrijk wordt geacht als de kwaliteiten ervan als ontmoetingsplek der kunsten. Verrassend is dat allerminst. Een museum bouwen zonder imponeerarchitectuur is in deze tijd bijna ondenkbaar; het succes van het Guggenheimmuseum in het voorheen onbetekenende Bilbao dreunt nog steeds na. Met MAXXI wil Rome – lees: Italië – een vergelijkbaar effect. De eeuwige stad heeft weliswaar geen trekker à la Guggenheim nodig om de aandacht op zich te vestigen, maar mist wel een aansprekend museum voor hedendaagse kunst. Rome (en Italië) staat vol met oudheid, renaissance en barok, maar heeft gedurende de 20e eeuw de boot behoorlijk gemist.
Vandaar MAXXI, een acroniem voor National Museum for the Arts of the XXI Century, dat wil uitgroeien tot evenknie van het MoMA in New York en Centre Pompidou in Parijs. Die inhaalslag is gedoemd te mislukken, niet alleen omdat de collectie amper 300 stukken telt maar ook omdat het museum bij Berlusconi en de zijnen niet hoeft aan te kloppen om aankoopbudget. Rechtse politici houden niet van hedendaagse kunst. Zoals bleek toen een adviseur van Berlusconi bij de opening eind mei de nodige kritiek spuide op wat hij als ‘een mausoleum van Hadid’ omschreef: “Dit gebouw weert kunstvoorwerpen af alsof het wil zeggen: ‘Ík ben het kunstwerk’.”

Intussen staat er in een redelijk afgelegen wijk in Rome een icoon van het deconstructivisme (uit de jaren zeventig stammende stroming van chaotisch ogende architectuur), net als Gehry’s Guggenheim overigens. Met het verkiezen van Hadids ontwerp boven 272 andere inzendingen is hier bewust ingekocht. De stad kreeg wat ze wilde: een duizelingwekkend en desoriënterend gebouw, buitengewoon stijlvast, misschien wel de krachtigste handtekening onder het oeuvre van Zaha Hadid (Bagdad, 1950) totnutoe. Met zijn overhellende wanden, steile hellingbanen en extreme uitkragingen zweeft, kantelt, draait en glijdt het gebouw alle kanten op. Nergens worden de zintuigen van de bezoeker rust gegund, MAXXI is een zeldzaam vertoonde promenade architecturale. Tegen zoveel geweld kan geen expositie van hedendaagse kunst op, ook al heerst er de niet mis te verstane museale stilte, houden suppoosten je op gepaste afstand van het getoonde, is fotograferen verboden en heeft een ticket een geldigheid van drie uur; daarna word je geacht weer buiten te staan. Geheel naar de blockbuster mores van hedendaagse museumindustrie.
De bouw van MAXXI duurde tien jaar, en werd regelmatig stilgelegd omdat het geld op was. In 1997 onder de linkse burgemeester Veltroni gebudgetteerd op 70 miljoen kwam de kostprijs uiteindelijk uit op 150 miljoen euro. Opvallend genoeg stelde het gebouw aanvankelijk ook de uitvoerende architecten zelf voor verrassingen: “Het heeft maanden geduurd voordat we de complete vorm begrepen”, liet een van hen zich ontvallen.
Dat geldt, zo lijkt het, ook voor de samenstellers van de openingsexposities Space en From rationalism to informalism, een hommage aan architect Luigi Moretti (1906-1973) – niet te verwarren met de Italiaanse bierbrouwer – , die zich al jong liet voorstaan op zijn bewondering voor Mussolini. Het zal niet de bedoeling zijn geweest, maar de hier getoonde fotopresentatie van ’s mans verrichtingen in de woningbouw laat weer eens zien welk een treurnis de modernisten in de 20e eeuwse volkshuisvesting hebben voortgebracht.
Zo’n retrospectief benadrukt nog maar eens dat architectuur bij uitstek een discipline is die de zegen van de tijd nodig heeft om beoordeeld te kunnen worden. Zo zal het ook gaan met MAXXI. Met haar visie op ruimte, licht en gelaagdheid brengt Hadid hier een gedenkwaardige hommage aan de stad Rome. De verdiepingen schuiven vaak ongemerkt over elkaar heen, en de verticale betonnen lamellen in de plafonds, die het daglicht binnen brengen, slingeren zich als een draad van Ariadne door het gebouw. De glooiende lijnen in het ontwerp, handelsmerk van Hadid, zijn op alle niveaus zichtbaar.
Helaas laten materiaalgebruik en uitvoering hier en daar te wensen over. De trappen en loopbruggen, uitgevoerd in zwart geschilderd beton met lichtbakken aan de onderkant, lopen in de enorme entree-vide door en over elkaar heen. Indrukwekkend qua ontwerp, armetierig in de afwerking. De betonnen leuningen halen bij lange na niet het zwierige lijnenspel van het ontwerp. Wat voor de computer een peulenschil is, krijgen de 21e eeuwse betongieters niet meer voor elkaar. De lijnvoering gaat met horten en stoten; niet-geometrische mallen maken is een expertise die kennelijk niet voorhanden is in de hedendaagse bouw. Alsof de hand niet (meer) kan uitvoeren wat het hoofd wil: een onbedoelde illustratie van de thematiek in Richard Sennetts boek De ambachtsman.
Ook de kwaliteit van het gebruikte beton laat, vooral in de enorme gevelpartijen, te wensen over. Nog voor de opening moesten afgebrokkelde randen worden aan- en dichtgesmeerd, hetgeen dit toch al niet altijd even fraai verouderend materiaal er in de loop der tijd niet mooier op zal maken.
Hadid wekt de indruk detaillering minder belangrijk te vinden dan effectbejag. De glooiende huid van het gebouw licht ’s avonds op doordat in het beton glasfiber is verwerkt. En boven de monumentale, wegdraaiende voorgevel ligt een royaal uitkragende glazen pui die als een bewaker over de neo-classisistische bebouwing in de omgeving uitkijkt. Behalve de enorme entree is deze al even intimiderende ‘uitkijkpost’ de enige plaats waar het gebouw contact zoekt met de omgeving. Er is weinig gevoel voor symboliek nodig om een vergelijking te trekken met een burcht. Maar wat moet hier beschermd worden dan? De kunst? Tegen wie of wat eigenlijk?

Space, Van 30/5 t/m 15/2 2011.
From rationalism to informalism, retrospectief over architect Luigi Moretti. Van 30/5 t/m 28/11.
Vanaf station Termini is MAXXI met openbaar vervoer het best te bereiken met de bus, lijn 910. Uitstappen bij halte Tiziano/Apollodoro. www.maxxi-beniculturali.it

De monumentale, wegdraaiende voorgevel van MAXXI. IN het beton is glasfiber verwerkt, zoadt het gebouw ’s avonds oplicht.

Een van de hellingbanen in het museum, met erboven de metalen lamellen die het daglicht binnenlaten. foto’s Zuiderlucht