Kunst en cultuur moeten beter verspreid worden over het land, vindt de Raad voor Cultuur. Dat is aardig gelukt, denkt WIDO SMEETS, al denken ze daar in sommige regio’s anders over. Daar roepen miskende instellingen om ingrijpen van bovenaf.
‘Ik weet wat we met zijn allen missen, en hoeveel burgers erop wachten het cultuuraanbod eindelijk weer live te kunnen beleven’, zei de Duitse bondskanselier Angela Merkel een maand geleden in een videoboodschap.
Het is voor kunstenaars een zware tijd, vervolgde ze, en daarom wil de bondsregering samen met de deelstaten bruggen bouwen. ‘Het redden van het cultuurlandschap heeft prioriteit.’
In Nederland hielden de boven ons gestelden zich oorsuizend stil over de positie van kunstenaars en makers. Er ging 300 miljoen in een potje voor de instellingen, en weg waren ze. Bij ons is cultuur geen ‘Chefsache’. De verantwoordelijke minister is onzichtbaar. En wie kan zich herinneren dat onze premier ooit het c-woord in de mond heeft genomen?
Bij ons is cultuur geen ‘Chefsache’.
Ik! En u met mij. Een week geleden bleek Mark Rutte zijn mening over Zwarte Piet te hebben herzien. Al ging hij niet zo ver om de met schoensmeer geschminkte Pietermannen een vorm van racisme te noemen. ‘Ik vind het volkscultuur.’ Voilà! Nog één stap en hij omhelst ook de echte cultuur.
Dezer dagen krijgt het nationale cultuurlandschap voor de komende vier jaar vorm. Het zijn opwindende tijden voor een sector die door corona op apegapen ligt – soms denk ik dat zelfs een vaccin de zaak niet meer op gang krijgt.
Het vierjaarlijkse herscheppen van de (gesubsidieerde) cultuursector vindt plaats via een ingewikkelde vorm van advisering en honorering. Het vorige week gepresenteerde advies van de Raad voor Cultuur betekende een kleine aardverschuiving. De helft van de door de raad voorgedragen instellingen is nieuw. Veertig procent komt uit de regio – al is dat laatste een rekkelijk begrip.
De advisering gebeurt in afstemming met de provincies, beter gezegd: de stedelijke cultuurregio’s. Ze zijn nieuw, het zijn proeftuinen, en ze zijn met zijn vijftienen. Elke regio heeft een eigen thema – bij de een wat helderder dan bij de ander. In Noord-Brabant is dat internationalisering.
Hoe dat daar gaat uitpakken, is onduidelijk. De trekkerterreur van de Brabantse boeren heeft erin geresulteerd dat cultuur er voortaan onder ‘vrije tijd’ valt. Hobbyisme dus, het etiket dat VVD-minister Wiebes er eerder al op plakte. De provincie heeft alvast laten weten geen zin te hebben de landelijke subsidies te ‘matchen’ met Brabants geld, zoals was afgesproken. Hoe het dan met die internationalisering moet, niemand heeft nog een idee.
Gedeputeerde Ger Koopmans kreeg van de instellingen in Noord- en Midden-Limburg een cactus overhandigd, ze voelen zich weggezet als culturele woestenij.
Met als motto Right Now! probeert de Stedelijke Cultuurregio Zuid-Limburg het accent op dans te leggen. Dat lukt nog niet echt. Dansgroep Sally haalt in de adviezen hoge scores, zowel landelijk als provinciaal. Voor de Nederlandse Dansdagen in Maastricht en het Schrit_tmacher-festival (Heerlen/Aken) krijgen de beoordelaars de handen niet op elkaar.
Gedeputeerde Ger Koopmans kreeg van de instellingen in Noord- en Midden-Limburg een cactus overhandigd; ze voelen zich door de negatieve adviezen weggezet als culturele woestenij. Koopmans liet doorschemeren te zullen ingrijpen: ‘Het is niet meer dan een advies.’
De vraag is hoe hij zich hieruit gaat redden. Krijgen de bejubelde nieuwkomers uit Zuid alsnog een afwijzing, en worden de afgewezen uit Midden en Noord toch gehonoreerd, ook al zijn hun plannen onder de maat? Of stelt hij iedereen tevreden en gooit hij er een of twee miljoen extra tegenaan?
Dat laatste, een klassiek Salomonsoordeel, zou een win-win in het kwadraat zijn. Als eerste Nederlandse bestuurder sinds mensenheugenis die het cultuurbudget verhoogt zou Koopmans de geschiedenis ingaan als beschermheer van de kunsten. Een mecenas aan de Maas.
WIDO SMEETS