De philharmonie zuidnederland richt dit jaar de blik op het noorden. Er zijn bekende namen als Sibelius en Nielsen, maar ook nieuw werk van Hans Abrahamsen, Britta Byström en Stian Westerhus. Stefan Rosu over de kunst van het programmeren. door Duncan Liefferin

Bladstille meren die spiegelen in de middernachtzon, bossen zover het oog reikt. Het zijn clichés, er is veel meer in Scandinavië, dat weten we natuurlijk best. Maar ze zijn er natuurlijk wel, die meren en bossen. En als we weer thuis zijn na een tripje naar het noorden, dan zijn het de meren en de bossen die in ons geheugen blijven hangen. Ze zitten zelfs, hoe is het mogelijk, in de muziek uit het noorden. Kijk maar naar de CD-hoesjes, naar de filmpjes die op Youtube bij Sibelius, Grieg en Nielsen verschijnen.

Intendant Stefan Rosu moet een beetje lachen als ik erover begin. Scandinavië vormt de rode draad in het nieuwe seizoensprogramma van de philharmonie zuidnederland. Rosu (Osnabrück, 1960) is sinds 2013 intendant van de philharmonie. In die functie is hij verantwoordelijk “voor wat er gespeeld wordt en tegen welke prijs”, zoals hij het bij een eerdere gelegenheid samenvatte.

Stefan Rosu. foto Simon van Boxtel

Komt het Scandinavische zwaartepunt in het jaarprogramma voort uit een onstuitbaar verlangen naar bossen en meren? Of was het iets anders?
“In 2014 speelde het orkest op het festival November Music een stuk van de Noorse gitarist/componist Stian Westerhus. We waren vooral onder de indruk van de manier waarop hij omging met de blazers en het slagwerk. Naar aanleiding daarvan hebben we Westerhus opdracht gegeven voor een nieuwe compositie voor de bezetting van de Symfonie voor Blazers van Stravinsky. Dat stuk, Twin Twinkler, waarbij Westerhus zelf optreedt als gitaar- en zangsolist, gaat in februari in première.

In hetzelfde seizoen speelde de contrabassist Rick Stotijn bij ons Piazzolla. We wilden hem graag terug, maar omdat het repertoire voor contrabas zeer beperkt is, hebben we tegen hem gezegd dat hij zelf iemand mocht zoeken om een nieuw stuk te schrijven. Dat is een dubbelconcert voor viool/altviool en contrabas van de Zweedse Britta Byström geworden.

Vervolgens bleek dat het één van de uitdrukkelijke wensen van onze chefdirigent Dmitri Liss was om een keer de Tweede Symfonie van Sibelius te spelen. Toen begon het thema Scandinavië zich af te tekenen en zijn we op zoek gegaan naar meer: ander werk van Sibelius, Carl Nielsen, Nederlandse premières van Magnus Lindberg en Hans Abrahamsen… Een rode draad is het, maar ook niet meer.”

Een seizoensprogramma heeft altijd iets toevalligs?
“Ja. En dat is ook prima. Met onze jaarprogrammering willen we klassieke muziek presenteren in haar volle breedte en rijkdom: van Bach via de Weense klassieken – Mozart, Haydn, Beethoven – en het grote negentiende-eeuwse repertoire tot aan de hedendaagse muziek. Dat wil niet zeggen dat we niks opbouwen. Bepaalde stukken pakken we steeds weer op: Daphnis et Chloé van Ravel, dit jaar met een film van Lucas van Woerkum, de Symphonie Phantastique van Berlioz. Die stukken ontwikkelen zich. Sheherazade van Rimski-Korsakov, dat we deze zomer op onze buitenlandse toernee hebben gespeeld.”

Dmitri Liss wil graag de Tweede van Sibelius spelen. Hoe past dat in de ontwikkeling van het orkest?
“In de eerste jaren na de fusie van het Brabants Orkest en het Limburgs Symfonie Orkest hebben we veel Weense klassieken geprogrammeerd. In die muziek is het luisteren naar elkaar en het samenspel nog belangrijker dan in andere muziek. Dat heeft, denken wij, zijn vruchten afgeworpen. Dmitri Liss heeft zeer uitgesproken ideeën over zaken als klankkleur en interpretatie. Daar wil hij aan werken met stukken als de Tweede Symfonie van Sibelius, maar ook bijvoorbeeld de Vierde van Tsjaikovski en de Zesde van Mahler, die ook dit jaar op het programma staan. Heel diverse stukken dus: het gaat Liss om het ontwikkelen van zoveel mogelijk kleuren in het orkest.”

Toch even terug naar die meren en bossen. In de seizoensbrochure duiken ze telkens op als het over Scandinavië gaat.

Stefan Rosu glimlacht: “Muziek is aan de ene kant een belevenis, luisterplezier. Daarin passen die meren en bossen en daarop leggen we de nadruk in de communicatie ‘vooraf’. Tegelijkertijd heeft die muziek veel meer lagen en kwaliteiten. Die komen vooral aan de orde in de digitale inleidingen die we bij alle concerten verzorgen. Tussen die twee aspecten moet je voortdurend de balans zien te vinden.”

Zit die balans ook in de afzonderlijke concertprogramma’s: een ‘moeilijk’ stuk tussen twee populaire stukken, de aloude sandwich-formule?
“Het hoeft geen sandwich te zijn. Het is voor ons belangrijk dat een programma een bepaalde samenhang heeft waarbinnen heel verschillende dingen mogelijk zijn. Zo wordt de Tweede van Sibelius gecombineerd met een modern stuk van Christos Hatzis dat op Sibelius voortbouwt en haast iets van filmmuziek heeft en met het nieuwe stuk van Westerhus waarin jazzy elementen zitten. De luisteraar moet een verbinding met de muziek kunnen maken. Zeventig procent luisterplezier, dertig procent uitdaging. Als het meer wordt, werkt het niet.”

philharmoniezuidnederland.nl