Dit is de eerste aflevering van een wisselcolumn door Charles Esche, directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven, en Stijn Huijts, directeur van het Bonnefantenmuseum in Maastricht, die op deze plek schrijvend nadenken over beeldende kunsten.

Mijn favoriet Nederlandse ontwerper, Bas van Beek, stuurde me pas een interessant artikel uit DeZeen over de shortlist voor de Turner Prize 2018. De auteur vreesde dat de thema’s in het werk van de gekozen kunstenaars te serieus waren, aangezien musea en galerieën plekken zijn voor spektakel en vermaak en niet voor zorgvuldig nadenken over beelden en ideeën. Klopt dat? Is kunst inderdaad een beperkte ervaring geworden; iets wat je verwondert en je in verrukking brengt, maar niet iets om je te beroeren of lastige vragen te stellen?

Ik wil geen ja op deze vraag antwoorden, omdat dit zou betekenen dat onze West-Europese samenleving datgene is verloren wat ik zie als de kracht van kunst. Kunst is niet slechts een geweldige visuele ervaring; de geschiedenis van 20e -eeuwse kunst gaat juist over het doorbreken van grenzen en taboes – ook van het visuele en het idee van schoonheid. Hierdoor konden we op een andere manier nadenken over ons gemeenschappelijk waardensysteem en het ook veranderen.

Het klopt dat we dit oude moderne systeem achter ons laten. Abstracte schilderkunst, performancekunst of het in tweeën snijden van koeien hebben hun radicale karakter verloren. In het algemeen kun je stellen dat we het idee van vooruitgang en creatie van een betere wereld – ooit het hart van de Westerse moderniteit – zijn verloren. Maar betekent het dat kunst haar kracht om ongehoorzaam te zijn en de regels te overtreden is verloren? Ik denk het niet.

Een museum voor hedendaagse kunst moet een plek zijn waar onconventionele en onverwachte dingen gebeuren, juist als het gaat om verwachtingen over spektakel en vermaak. Een plek waar kunst de vorm kan aannemen van een rechtszaak of een parlement – omdat justitie en politiek tegenwoordig niet altijd meer optimaal werken.

In het Van Abbemuseum willen we mensen en kunst op meerdere manieren laten samenkomen. We zijn niet slechts een toonzaal, maar een plaats waar je elkaar kunt ontmoeten, dingen kunt maken, discussies kunt houden en ideeën kunt achterlaten voor anderen. Dat is niet altijd spectaculair, soms lijkt het meer op werk dan op vermaak, maar dat is deels ook het punt. Kunst bestaat om een verschil te maken. Musea moeten de patronen die van hen verwacht worden juist doorbreken om nieuwe te vinden, die op hun beurt ook weer gebroken kunnen worden.

CHARLES ESCHE


Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.