‘Jardin d’ hiver/Wintertuin’ heet de komende uitwisseling tussen het Bonnefantenmuseum en het Luikse MAMAC. De Maastrichtse directeur Alexander van Grevenstein verheugt zich op de klassiek-moderne schilderijen die naar zijn museum komen, maar misschien nog wel meer op het gebruiken van het Luikse museumgebouw voor zijn eigen installaties.
door Paul van der Steen
“Een schone slaapster”, noemt Alexander van Grevenstein, directeur van het Bonnefantenmuseum in Maastricht, het Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain (MAMAC) in Luik. “De klassiek-moderne collectie, die het in huis heeft, laat zich vergelijken met die van het Van Abbe Museum in Eindhoven. Belangrijke werken van belangrijke kunstenaars zitten erbij: Pablo Picasso, Fernand Leger, Marc Chagall, Oskar Kokoschka. Niet achteraf verzameld zoals directeur De Wilde dat deed bij het Van Abbe, maar grotendeels terwijl de ontwikkelingen gaande waren, dus vrij dicht op de huid van de toenmalige tijdgeest.”
Belangrijke delen van de MAMAC-collectie zijn afkomstig van verzamelaar en mecenas Fernand Graindorge (1903-1985). Minstens zo belangrijk waren de werken die Luik op de kop tikte tijdens de grote veiling van Entartete Kunst in Luzern in 1939, waarop de nazi-machthebbers de door hen verafschuwde uitspattingen van een decadente en onzuivere cultuur probeerden te vermarkten.
“Het MAMAC heeft absoluut een indrukwekkende collectie, maar die is hier en in de rest van de wereld te weinig bekend”, vindt Van Grevenstein. Dat hij uitpakt met de Luikse bruikleen, precies op het moment dat de kunstbeurs Tefaf van start gaat, geeft aan welk belang hij hecht aan de stukken die hij mag laten zien. Daarbij zitten vijf werken van Hans Arp, twee van James Ensor en schilderijen van Pissaro, Picasso, Chagall en Monet.
Het aanhalen van de relaties met Luik stond al langer op het verlanglijstje van Van Grevenstein. Mede dankzij de inspanningen van Jean Pierre Hupkens, cultuurwethouder van de Waalse stad, en van Laurent Jacob, curator van de Luikse Galerie Espace 251 Nord, is het er nu van gekomen. In het verleden verliepen onderlinge contacten altijd een stuk stroever. “Institutioneel is het ook altijd een moeilijke relatie geweest”, constateert Van Grevenstein. “Vanwege de taal, maar ook vanwege andere verschillen. Alles heeft die francophone signatuur: de omgangsvormen, de manier van werken. Wij denken eerst in structuren en beginnen dan pas met het stapelen van stenen. In Luik gaat dat in precies de omgekeerde volgorde.” Dat niet Luik maar het Maastrichtse Bonnefantenmuseum een paar jaar geleden de aanzienlijke kunstcollectie van de Luikse architect Charles Vandenhove en zijn vrouw in langdurige bruikleen kreeg, viel ook niet bij alle Walen goed. Ook die wonden lijken nu geheeld.
Taal is wel nog steeds een lastige drempel bij onderlinge contacten.
Voor de directeur van het Bonnefantenmuseum persoonlijk speelt het geen erg grote rol. Hij spreekt goed Frans. “Ik heb een aantal jaren in Brussel gestudeerd. Mijn vrouw is een Franstalig opgevoede Antwerpse en we wonen in Wallonië.” Luik is volgens Van Grevenstein een onderschatte cultuurstad. Hij noemt de twaalfde-eeuwse, koperen doopvont van Reinier van Huy in de Sint-Bartolomeuskerk. “Een wereldwonder.” Het hedendaagse Luik charmeert hem door zijn multiculturele karakter. “Landen en landsaarden gaan er op vrij natuurlijke wijze in elkaar op. Luik is een echte stad. Vergeleken daarmee blijft Maastricht een dorp.”
Het Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain staat enigszins verscholen tussen de bomen van het Parc de la Boverie, op de uiterste zuidpunt van het eiland Outremeuse. Het neo-classicistische gebouw verrees in 1905 bij gelegenheid van de wereldtentoonstelling die dat jaar in Luik werd gehouden. Wie vanaf het MAMAC de brug overging naar de oostoever van de Maas kwam op het expo-terrein terecht waar de deelnemende naties hun trots en kunnen uitstalden.
Ruim een eeuw na die mondiale belangstelling is de grandeur grotendeels vervlogen. Het Luikse museum ademt vooral vergane glorie. Vergane glorie van een zekere schilderachtigheid, dat wel. Maar als kunsttempel is het huidige MAMAC ongeschikt. Zelfs bij een bezoeker zonder kwade bedoelingen ontstaat al gauw de indruk dat het hier niet te moeilijk moet zijn om als kunstdief je slag te slaan. Dat dit inderdaad zo is, bewees een Belgische journalist die de proef op de som nam en moeiteloos met een schilderij onder de arm naar buiten kon lopen. Het wachten is duidelijk op de aanstaande verbouwing en uitbreiding.
Voor Van Grevenstein is het Luikse gebouw niettemin dé attractie van de tijdelijke verhuizing van een deel van zijn eigen collectie. “Ondanks de deplorabele staat heeft het MAMAC onmiskenbare kwaliteiten. Het heeft wat van het Grand Palais en het Petit Palais in Parijs. Een museum zoals men dat eind negentiende, begin twintigste eeuw graag zag met veel natuursteen en een groot glazen dak. Het is een serre waar we eens flink kunnen uitpakken. Installaties krijgen er de ruimte. De maten en de hoogte van de ruimte zijn nagenoeg ideaal. Het liefst zou ik de grote zaal als een ruimte tonen, maar helaas moet ik twee structuren laten staan. Ik wil wel goed gebruik maken van de lichtomstandigheden. De bezoekers het museum laten ervaren zoals de bezoeker in het verleden het gebouw ervoer. De openingstijden zullen ook aangepast zijn aan de inval van de schemer en duisternis. Vandaar ook de titel van de tentoonstelling: Wintertuin.”
Uit de collectie van het Bonnefanten verhuizen de komende winter werken van Mario Merz (onder meer drie immense iglo’s), Paul Chan, Joelle Tuerlinckx en Bas de Wit naar Luik. “Het MAMAC haalt zijn eigen verzameling uit het gebouw. Alleen een muurschildering van Sol LeWitt blijft, maar die sluit natuurlijk prima aan bij onze collectie.”
Als het aan van Grevenstein ligt, markeert Jardin d’hiver/Wintertuin het begin van een meer bestendige relatie tussen het Bonnefantenmuseum en het MAMAC en vooral ook tussen de twee bijbehorende steden. “We delen een gastronomische traditie en een katholieke oorsprong. Ook de middenstand weet de grenzen te slechten. Maar we verwaarlozen de kunst. De eenheid van de streek zouden we kunnen uitdragen door onze cultuur meer te koesteren. Dat vergt een ommezwaai, een over de eigen schaduw heen springen. Combineer de collecties van de musea Aken, Luik en Maastricht en je hebt een museum met de kwaliteit van het Metropolitan in New York. Goed, ik overdrijf misschien een beetje, maar je praat echt over wereldklasse. Wil je dat bekend maken, dan moet je dat promoten, samenwerken, de combinatie van bezoeken aantrekkelijk maken, zorgen voor goed vervoer. Goede infrastructuur is heel belangrijk. Als op het station in Maastricht de internationale trein naar Luik wordt aangekondigd en je ziet dat rooie boemeltje staan, dan kun je toch alleen maar lachen. Forceren van ontwikkelingen op kunstgebied is lastig. Je kunt wel de randvoorwaarden creëren, zodat zaken zich op natuurlijke wijze kunnen ontwikkelen.”
‘Jardin d’hiver. Oeuvres maîtresses contemporaines du Bonnefantenmuseum Maastricht’: van 26/11 t/m 27/2 2011 in het Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain (MAMAC) in Luik. ‘Wintertuin. Meesterwerken uit het Museum voor Hedendaagse Kunst Luik’ in het Bonnefanten van 18/3 2011 tot een nog vast te stellen datum in juni. www.mamac.be en www.bonnefanten.nl .
Portretten Van Grevenstein, Hupkens en/of Jacob
Mooie exterieurfoto van MAMAC in herfstig park
‘La famille Soler’ va Pablo Picasso (1903)