Alles van waarde heeft tijd nodig
Volgens pianiste Mireille Heijltjes zijn de reacties op haar spel indringender zijn als ze haar publiek tijdens een concert toespreekt. Over de stukken die ze speelt of over haar werk voor de beweging van de Indiase goeroe shri shri Ravi Shankar. Bij de Kunstdagen Wittem willen ze enkel de piano horen.
Het was daags na de tsunami van 2004. Murw van alle ellende zo dichtbij, wachtten we geduldig tot we terug konden vliegen naar huis. Het rampgebied hadden we achter ons gelaten, we dienden enkel nog een paar dagen op te maken in Mumbai – mijn lievelingsstad.
Ook de Heerlense pianiste Mireille Heijltjes (1980) zat indertijd dicht op de malaise in Zuid-India. Ze was in het land voor een korte toer en had nog één concert voor de boeg, in Mumbai. Bij de receptie van mijn hotel had ze uit zichzelf kaartjes afgegeven voor haar recital. Ik beloofde vrouw en kinderen het niet te laat te maken en stapte in de taxi die me door smog en getoeter richting aula van de universiteit moest brengen. We stonden zelden stil, evengoed waren we ruim twee uur onderweg. De aula van de universiteit (het concert was al begonnen) bleek een tempel van sereniteit. In hun beste sari’s en kurta’s kwamen ze luisteren naar een licht programma met werk van Schubert, Mozart en Beethoven. Hoewel de pianiste na afloop besmuikt klaagde over de stemming van de piano, werd er beschaafd geapplaudisseerd door de pakweg zestig aanwezigen. Daarna stonden ze beleefd in een rij om de handen tegen de borst te houden uit eerbied voor de Heerlense pianiste. “Het was een wat stijve bedoening”, herinnert ze zich nu, “maar de mensen luisteren er heel onbevangen. Bij een nocturne sluiten ze de ogen en mediteren op de muziek.”
Het was niet voor niets dat Heijltjes hier concerteerde. Ze werkt voor de Art of Living-beweging van de Indiase goeroe shri shri Ravi Shankar (niet te verwarren met de gelijknamige sitarspeler en Beatle-fan) en zijn beweging voor menselijke waarden. Inmiddels doet Heijtjes de pr voor de club in Nederland en organiseert ze benefietconcerten. Ook is ze in afwachting van de drukproeven van een boek waarin ze grootheden uit de klassieke muziek als Vladimir Ashkenazy, Evgeny Kissin, Julian Rachlin, Christianne Stotijn en Anne-Sophie Mutter langs de meetlat van maatschappelijke betrokkenheid legde. “Ik kan het niet opbrengen om fulltime concertpianiste te zijn”, zegt Heijltjes, tien jaar na haar concert in Mumbai. Ze beperkt haar optredens tot ongeveer tien per jaar, volgens haar genoeg om haar niveau op peil te houden.
Sinds ze haar studies afrondde aan het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou ontdekte Heijltjes dat ze haar publiek veel beter bereikt als ze tussen de stukken toelicht wat ze speelt, en van wie het is. “Je merkt dat de betrokkenheid groter wordt. Na afloop blijven meer mensen hangen in de foyer.” Bij benefietconcerten gebruikt ze die mogelijkheid om iets over de beweging van shri shri te vertellen, maar daar zit niet iedereen op te wachten. Deze maand speelt ze op de Kunstdagen Wittem. “Daar willen ze dat ik alleen maar een recital geef.”
Zorg, respect, vriendelijkheid, vrede, geweldloosheid, verantwoordelijkheid, duurzaamheid. Het is maar een greep uit de begrippen die de International Association for Human Values van shri shri op allerlei manieren probeert te versterken. Via de muziek bijvoorbeeld. Er zijn programma’s om kinderen muziekles te geven of van instrumenten te voorzien. In haar boek probeert ze muzikale kopstukken uitspraken te ontlokken over hoe zij hun werk inzetten voor hogere doeleinden. Zo blijkt sopraan Anne-Sophie Mutter een weeshuis in Roemenië te hebben geadopteerd. Maar in de interviews klinkt ook door dat klassieke muziek steeds marginaler wordt. “De schoonheid ervan staat niet ter discussie, wel de relevantie ervan”, treurt Heijltjes. “Muziek is voor mij zo kostbaar. Sommige gevoelens kan ik alleen maar uiten via de piano. Ik vind hele mooie dingen in mezelf als ik muziek studeer of beluister. Dirigent Ashkenazy zegt in het interview dat we onze spirituele kant niet in de verdrukking moeten laten komen. Dan heeft hij het niet over al die zogenaamde spirituele programma’s op tv maar bijvoorbeeld over een goed uitgevoerde sonate van Schubert. Zodanig dat die een diepe waarde krijgt; dat vergt discipline en zelfonderzoek. Zoiets kun je alleen maar in gang zetten door kinderen heel vroeg, heel speels in contact te brengen met Peter en de wolf, Bach of Mozart.”
Bij Mireille Heijltjes thuis in Heerlerheide, waar ze nog steeds woont, werd nauwelijks klassieke muziek gedraaid. Er waren elpees, nog ongeopend, ze moest die zelf uit het cellofaan peuteren. Op een van die platen stond met koeienletters Karajan. Een hele poos dacht ze dat hij de componist was van de eerste symfonie van Beethoven. “Het laatste deel uit de Negende symfonie durfde ik als kind niet te draaien, dat vond ik eng met al die sopranen. Ik geef niet veel les meer, maar ik hoor vaker van leerlingen terug dat ze klassieke muziek oubollig vinden totdat ik ze live voorspeel; dan is het opeens mooi. Er is iets gruwelijk mis gegaan met het imago van de klassieke muziek. Voor een deel ligt dat ook aan die wereld zelf, aan elitaire dirigenten en musici die zichzelf op een voetstuk zetten en die het allemaal heel exclusief maakten. Natuurlijk heeft de populariteit van de klassieke muziek ook geleden onder de opkomst van de popmuziek. En op scholen is er op het gebied van de klassieke muziek een en ander mis gegaan.”
Heijltjes zou willen dat ze weer wat vaker die onbevangenheid van de Indiërs zou mogen proeven. Anne-Sophie Mutter klaagde dat er geen geduld meer is om naar muziek te luisteren of een instrument te leren spelen. Het is niet hopeloos, uiteraard. In Wittem speelt Heijltjes Brahms. Daar waren de Indiërs volgens haar nog niet aan toe. “Alles van waarde heeft tijd nodig.”