De Arnhem Mode Biënnale gaat op zoek naar de ware identiteit van mode. Artistiek leider Joffrey Moolhuizen riep het meisje Amber in het leven als personificatie van een mysterieuze en vluchtige industrie die steeds complexer wordt, maar op velen een grote aantrekkingskracht uitoefent. “Mode is een femme fatale en we kunnen niet anders dan haar volgen.”
“Tijdens de Biënnale in 2007 zag ik een moeder en haar dochter stilstaan bij het werk van de Japanse ontwerper Yoshikazu Yamagata. Vertwijfeld bekeken ze zijn ‘house clothes’, stoffen speelgoedhuisjes op etalagepoppen. ‘Is dit nou mode?’ vroeg de dochter geïrriteerd.” Joffrey Moolhuizen, hij noemt zich Joff – met hoofdletters – glimlacht: “Ja, ook dít is mode. Mode is een taal en soms spreekt niet iedereen dezelfde taal.” Het voorval inspireerde de artistiek directeur van de Arnhem Mode Biënnale 2011 om op zoek te gaan naar de ware identiteit van mode. Daartoe riep hij het meisje Amber in het leven. Amber werd de personificatie van de uiteenlopende en tegenstrijdige karaktereigenschappen die mode in zich draagt. Joff: “Amber is vluchtig, wispelturig en mysterieus. Ze verleidt ons met illusies..” Het eerste persbericht dat de Biënnale uitstuurde, was een liefdesbrief van Joff aan Amber. “In de brief heb ik mijn grenzeloze liefde aan haar betuigd, maar ook mijn frustraties geuit.”
Het wispelturige karakter van mode heeft volgens Joff bij zowel de consument als veel van zijn vakgenoten tot een haat-liefdeverhouding geleid. “Mode staat nooit stil. Net als je denkt dat je haar te pakken hebt, is ze weer weg. Maar dat is tevens haar aantrekkingskracht.”
Mode als muze, een femme fatale wier karakter tijdens de Arnhem Mode Biënnale blootgelegd zal worden. JOFFs conceptuele benadering van hedendaagse mode is exemplarisch voor de onderzoekende blik op mode waar Arnhem en de Biënnale om bekend staan. Waar veel fashion events in het teken van marketing en verkoop staan en gekoppeld zijn aan beurzen en catwalkpresentaties, legt de Arnhem Mode Biënnale de nadruk op mode als kunstvorm en expressiemiddel. Iedere twee jaar wordt een ander aspect onder de sociaal-culturele loep gelegd. Het evenement – inmiddels het grootste culturele modefestival ter wereld – vindt dit jaar voor de vierde keer plaats in de stad die de laatste decennia uitgroeide tot dé modestad van Nederland.
De afdeling Fashion Design van ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, die aan de wieg van deze ontwikkeling staat, nam in 2005 het initiatief voor de Biënnale. De opleiding is al jaren een kweekvijver van talent en wist in de loop der tijd een eigen signatuur te ontwikkelen met veel aandacht voor concept en vernieuwing. De stad greep het succes van ArtEZ aan om zich – in de slipstream van de academie – als modestad te profileren. Met succes. Mode uit Arnhem werd een begrip en ontwerpers als Viktor & Rolf, Alexander van Slobbe en People of the Labyrinths en Spijkers & Spijkers (die momenteel hun 10-jarig bestaan vieren in het Museum voor Moderne Kunst) bleven letterlijk en figuurlijk verbonden aan de stad.
Na drie edities onder leiding van mode-illustrator Pieter ’t Hoen, beter bekend als Piet Paris, neemt JOFF de vierde editie voor zijn rekening. Beiden zijn alumni van ArtEZ. Paris zoomde eerder in op de factoren die beïnvloeden wat we dragen, de emoties en de vorm van mode. Hoewel Joff kiest voor een thema dat minder gericht is op het fenomeen zelf, maar meer op de verbindingen die mode legt – met andere disciplines, met de industrie en de consument – wil hij net als zijn voorganger duidelijk maken dat mode een communicatiemiddel is en niet zomaar een lap stof om een lichaam.
De keuze voor het thema Amber gaat over het vluchtige karakter van mode en over het aura eromheen, maar ook over de vraag waarom velen er gevoelig voor zijn en zich er keer op keer door laten meeslepen. Joff: “Mode kan ook houvast bieden, zeker nu. Sinds de komst van internet worden we overspoeld door informatie. Wij slaan al die beelden bewust of onbewust op en proberen er grip op te krijgen. Mode kan ons daarbij helpen. Mode maakt die brei aan indrukken concreet, door ze in een vorm te gieten. In die zin is ze een spiegel van de maatschappij.”
Het idee dat mode uitsluitend over kleding gaat, is volgens Joff achterhaald. Het gaat om een totaalplaatje, een identiteit. “In mode spelen alle bouwstenen waarmee we die identiteit vormgeven een rol. De auto die je voor de deur hebt staan, de stoel in je huiskamer of de manier waarop je je haar kamt ’s ochtends voor de spiegel.”
Met de hoofdexpositie, die plaatsvindt naast vaste programmaonderdelen als de eindexamenshow van ArtEZ, projecten met inwoners van de stad, een tentoonstelling in het Museum voor Moderne Kunst, lezingen en workshops, wil de Arnhem Mode Biënnale haar publiek een totaalervaring bieden. Deze ontdekkingsreis, zoals Joff het noemt, vindt plaats in de 10.000 m2 tellende fabriekshal van het AkzoNobel. In opdracht van de Biënnale ontwikkelden ontwerpers en kunstenaars installaties die op uiteenlopende manieren refereren aan “het hele spectrum waaruit mode bestaat”. De organisatie kreeg met elke editie een meer internationale uitstraling. Voor dit jaar wist Joff diverse grote buitenlandse namen te strikken. Klapper op de vuurpijl is de toezegging van het Italiaanse modehuis Prada dat al jaren toonaangevend is, maar de naam heeft arrogant en onbenaderbaar te zijn. Joff: “Ik ben supertrots dat we dat voor elkaar hebben gekregen. Miucca Prada is een van de meest relevante ontwerpers ter wereld. Haar collecties zijn altijd verrassend. Het zijn ontwerpen die je aan het denken zetten.” Wat Prada laat zien tijdens de Biënnale is nog geheim. “Het wordt een installatie in samenwerking met architectenbureau OMA van Rem Koolhaas. Meer kan ik er niet over zeggen.”
Werk van eigen bodem is er onder meer van het eigenzinnige duo And Beyond, bestaande uit ontwerpsters Jolanda van den Broek en de Limburgse Brigitte Hendrix. Zij kozen ervoor om vanuit het perspectief van de ontwerper te reflecteren op hun vakgebied. Brigitte: “Interessant aan het thema van de Biënnale is dat het vragen stelt die wij ons momenteel ook stellen. Hoe gaan wij om met die wispelturigheid, het vluchtige karakter?” Het tweetal timmert sinds enkele jaren aan de weg en merkt dat het systeem onontkoombaar is. “Het hele gebeuren, de kleding, de seizoenen, de fotografie, de marketing, het begint ons denken te beïnvloeden. De snelle industrie is onderdeel geworden van onze inspiratie.” Het gevoel opgeslokt te worden door de eigen industrie verbeeldden ze in een installatie waarin het bekende Droste-effect verwerkt is. Hendrix: “Daarmee refereren we aan het feit dat mode een proces van zelfverwijzing en oneindige herhaling is. Mode vernieuwt zichzelf continu, maar verdwijnt ook in zichzelf. Dat is een verontrustende gedachte.” Toch is de installatie niet bedoeld als een aanklacht tegen hun eigen beroepsgroep. “Elk product dat we als consument tot ons nemen kent de keerzijde van een industrie die erachter schuilgaat. Daar kun je als moderne denker niet omheen, vinden wij. Dualiteit is de realiteit, dat staat los van de schoonheid.”
De zoektocht naar de ware aard van mode toont dus ook de keerzijdes van het vak. Gaat mode met de billen bloot deze Biënnale? Zeker is dat Joff met het thema Amber de mode met zichzelf confronteert. Maar of deze editie een ontmaskering wordt van een alsmaar snellere industrie die deels bestaat uit een zelfgecreëerde illusie, is de vraag. Joff: “Een ontmaskering zou ik het niet willen noemen. Mode is zeker gedeeltelijk fantasie, maar dat is niet erg. Fantaseren en dromen gaan over het verwezenlijken van een ambitie. Mode visualiseert die ambitie.”
Arnhem Mode Biënnale 2011, van 1 juni t/m 3 juli in de fabriekshal van AkzoNobel, het Museum voor Moderne Kunst en diverse locaties in de stad. www.arnhemmodebiennale.com