Mode is zoveel meer dan een loopje op de catwalk. Vindt het Maastrichtse collectief Fashionclash, dat mode met maatschappelijke relevantie wil tonen. En met het nieuwe Fashion House een modescene tot stand wil brengen in Maastricht, met jonge ontwerpers die hun eigen boetieks openen, vertellen de oprichters aan STAN VAN HERPEN. “Op onze manier willen we bijdragen aan een betere wereld.”
Hij weet het: de modewereld wordt niet altijd gezien als de meest maatschappijbewuste sector. Terwijl juist mode zich volgens hem zo goed leent voor engagement. Branko Popovic (Zagreb, 1983) zal het meer dan eens zeggen: mode gaat over mensen, en over de psychologie van het menselijk gedrag. Je kleedt je aan ’s ochtends, en vanaf het moment dat je de deur uitstapt, communiceer je via je kleding – al dan niet bewust – met de mensen om je heen.
Mode, bedoelt Popovic te zeggen, zegt veel over de psychologie van het menselijk gedrag. “Daar komt bij: kleding is voor veel mensen verleidelijk. En het is laagdrempelig, veel mensen zien het niet als cultuur. Terwijl wij ze via de mode juist wel cultuur bieden.” Hij wil aandacht voor het engagement in de mode. Kijk bijvoorbeeld naar het afstudeerproject van Pleun van Dijk, Reborn, dat een ethische reflectie wil zijn op de voortschrijdende mogelijkheden om ons lichaam met technische mogelijkheden te modificeren. Popovic: “We willen mode optimaal inzetten om een dialoog over maatschappelijke onderwerpen tot stand te brengen.”
Mode heeft bij niet-ingewijden een imago van glamour, schone schijn en pronkzucht. Bij Fashionclash weten ze dat beeld – al oogt het niet als een bewuste keuze – direct bij binnenkomst te ontkrachten. De weg naar de burelen leidt over een antieke, scheefgezakte trap, langs lege archiefkasten en andere zooi, door een geur van belegen stof. Op het kantoor zelf overheerst de nonchalance; alsof de bende van Fashionclash hier net is aangespoeld.
Daarom geloof je het ook makkelijk als twee van de drie directeuren van modefestival Fashionclash – Branko Popovic en product-vormgever Laurens Hamacher (Eupen, 1984) – zeggen dat ze weinig op hebben met status. Popovic: “We zijn een familiaire organisatie, ik denk dat we zo ook bekend staan in het modewereldje. We horen het ook van mensen van buiten de modewereld: ik heb niks met mode, maar bij jullie voel ik me thuis.”
Nonchalant, een tikkeltje naïef zelfs, zo begonnen Nawie Kuiper, Laurens Hamacher en Branko Popovic tien jaar geleden met het Fashionclash Festival. Net afgestudeerd aan de Maastrichtse kunstacademie beseften ze dat ze vier jaar lang vooral hadden geleerd autonoom te werken; van de zakelijke kanten van het modevak wisten ze niks. Een modescene met collega’s bij wie ze te rade konden gaan, ontbrak in Maastricht. Geen wonder dat de meeste jonge ontwerpers meteen na hun studie subiet naar Amsterdam holden. Maar Nawie, Laurens en Branko besloten te blijven.
Ze kwamen met het idee voor een jaarlijks modefestival, Fashionclash. De bezoekersaantallen bij de eerste editie in 2009 vielen nog wat tegen, maar bij de tweede editie was het raak. Mede ook vanwege het internationale profiel, met jonge ontwerpers uit elf verschillende landen. Laurens Hamacher: “Wij hadden vooral behoefte aan een plek om ons werk te tonen. En die behoefte bleek bij meer jonge ontwerpers te leven, ook in andere landen.”
Wat is de huidige positie van Fashionclash nationaal en internationaal?
Popovic: “We zijn natuurlijk geen Paris Fashion Week of Karl Lagerfeld, maar in de internationale scene van de jonge ontwerpers en de talentscouts kennen ze ons. De kwaliteit van de ontwerpen is hoog, de internationale pers is aanwezig. Toen wij afstudeerden, was er helemaal niets. We waren al blij als een journalist van De Limburger naar onze afstudeerpresentatie kwam kijken. Nu zijn er bij Fashionclash tientallen journalisten uit de hele wereld. Je ziet ook dat andere mode-organisaties in het buitenland steeds meer naar ons kijken. Daarom is het belangrijk dat we ons blijven vernieuwen.”
Waarom kijken ze naar jullie?
Hamacher: “Bij ons gaat het niet om de mode alleen. We plaatsen mode voortdurend in een context, en dat is meestal een geëngageerde context. Als we mode tonen, vertellen we ook een verhaal, zodat de kijkers begrijpen wat ze zien. Daarbij maken we graag gebruik van verschillende disciplines. Van theater, performances, beeldende kunst. Misschien stappen we wel helemaal af van de manier waarop je mode normaal presenteert en zie je bij ons uiteindelijk helemaal geen catwalk meer.”
Popovic: “Op de openingsavond van Fashionclash was nauwelijks mode te zien. We focussen ons steeds meer op het menselijk lichaam, de relatie van de mens in een vormgegeven wereld en de rol die mode daarin speelt. Engagement is daarbij belangrijk, en de manier waarop mode een bijdrage kan geven aan zingeving.”
In 2010 ontstonden ook de eerste ideeën voor een continue, fysieke locatie, dat moest gaan fungeren als het kloppend hart voor modetalenten van de Maastrichtse modescene. Een maand geleden opende na zeven jaar de deuren van het Forza Fashion House, op de tweede verdieping van het LAB-gebouw in het Sphinxkwartier. Het ideaalplaatje dat ze met het Fashion House voor ogen hebben, is niet zo ingewikkeld. Het drietal wil een ‘mode community’ opbouwen rondom talentvolle jonge ontwerpers en, vooral, hen helpen goede ondernemers te worden. Met workshops, masterclasses, netwerken, presentatieplekken. Met ateliers, een showroom en het kantoor van henzelf. Ze willen ontwerpers helpen een start te maken met opdrachten van bedrijven in de regio. Branko Popovic: “Dat maakt het voor een ontwerper aantrekkelijk om hier te blijven. Zodat ze dan bijvoorbeeld na enkele jaren in Maastricht hun eigen boetiek kunnen openen.”
Droom eens wat wilder…
Hamacher: “Dan zie ik een grote eigen werkplaats, met allerlei machines, met zeefdrukfaciliteiten en 3D-printing. Met ontwerpers en ambachtsmensen, ook uit het buitenland, die specifieke technieken inbrengen. Een plek waar ontwerpers zowel geïnspireerd worden als zelf hele collecties kunnen produceren.”
Hoeveel designers willen jullie bedienen?
Popovic: “Ik denk aan een harde kern van enkele tientallen ontwerpers, met daaromheen een schil van vijftig à honderd designers.”
Hamacher: “We hoeven vanuit hier geen honderd mensen te gaan begeleiden. Ik begeleid er liever elk jaar vijf intensief, zodat ze hopelijk over een paar jaar een succesvol eigen bedrijf hebben.”
Is er wel genoeg aanwas van jong talent? Want dat wil wel eens een probleem zijn in de mode, maar ook in andere culturele sectoren.
Popovic: “Ik zie een duidelijke groei. Tien jaar geleden kon ik amper vijf veelbelovende talenten noemen hier, nu zijn dat er twintig. Maar het gaat mij niet alleen om de getallen. Als elk jaar één goede ontwerper zegt: ik blijf hier, dan zou ik dat prachtig vinden. Dan heb je over twintig jaar een community opgebouwd.”
Hoe wordt Forza Fashion House gefinancierd?
Hamacher: “Voor het Forza Fashion House hebben we jaarlijks een budget van 80.000 euro. Dat wordt deels opgebracht door de gemeente, en deels door onze sponsor, het bedrijf Forza Asset Management (een vermogensbeheerder, SvH). Die 80.000 euro besteden we voornamelijk aan personeelslasten en het talentontwikkelingsprogramma.”
Popovic: “Mensen denken vaak dat wij zoveel subsidie krijgen, maar ik vind dat wel meevallen. De gemeente investeert per jaar ongeveer een miljoen euro in modestad Maastricht. Het beeld bestaat dat dat geld naar ons gaat, maar dat is niet zo. We hebben voor alle activiteiten samen, inclusief Fashionclash en het Forza Fashion House, een jaarbudget van zo’n 500.000 euro.”
Waar komt dat imago van big spender dan vandaan?
Hamacher: “Volgens mij hebben onze activiteiten een erg professionele uitstraling. Dan denken mensen al snel dat er wel veel geld achter zal zitten.”
Zullen Fashionclash en het Fashion House ooit financieel op eigen benen kunnen staan?
Hamacher: “We zijn natuurlijk ook een soort evenementenbureau. Met de ervaring die we hebben kun je meer doen dan alleen het festival organiseren. We zijn de mogelijkheden nu aan het onderzoeken.”
Popovic: “We zoeken naar alternatieve geldbronnen, maar het moeten geen activiteiten zijn die te ver afstaan van onze identiteit.”
Hamacher, resoluut: “Onze creatieve identiteit is de ziel waar alles uit voorkomt. Als die verdwijnt dan hoeft het voor mij niet meer.”
Enig idee waarom jullie het al tien jaar met elkaar uithouden?
Hamacher: “We zijn de afgelopen tien jaar bijna één geest geworden; ik had eigenlijk niet eens bij dit gesprek hoeven zijn.”
Popovic: “We zijn alle drie erg verschillend, maar wat ons bindt is dat we allemaal oprecht van mensen houden. Het klinkt naïef waarschijnlijk, maar we willen op onze manier wat bijdragen aan een betere wereld. En we zijn ook tamelijk bescheiden volgens mij, en niet zo met geld bezig. We zijn nog steeds goede vrienden, dat zegt ook wel wat.” Lachend: “Misschien wel omdat geld geen issue is.”