De dirndl als symbool van vrouwenmode in het Derde Rijk is een mythe. Ondanks de opgedragen spaarzaamheid en de productie van synthetische kleding week het modebeeld onder de nazi’s amper af van dat in andere landen. “Je weet dat zo’n pak zo goed als zeker is gedragen door een moordenaar.”
Zestien was Martin Schmidt toen hij bedankte als aspirant-lid van de vrijwillige brandweer in zijn geboortedorp op de Hunsrück, een wat vergeten plattelandsgebied tussen Rijn en Moesel. Bij het blussen droegen hij en zijn collega’s zwart geschilderde Wehrmacht-helmen, compleet met niet al te moeilijk te onderscheiden hakenkruis.
In het sterk verarmde Duitsland van na 1945 kregen massa’s helmen, koppels, jassen en andere kledingstukken uit de nazi-periode een tweede leven. Geschilderd, omgedraaid of verknipt tot ‘nieuwe’ kleding bleek de kwaliteit lang toereikend. Nog steeds bestaat er een wereldwijde handel in nazi-kleding, authentiek tot amper van authentiek te onderscheiden nep. Voor miljoenen mensen van divers pluimage, van neofascisten tot sm-liefhebbers, is de symboliek van de op racisme, terreur en moord geënte nazi-ideologie nog steeds zinsbegoochelend.
Meer dan een kwart eeuw na het ‘brandweer-incident’ is Martin Schmidt nog steeds gespitst op nazi-kleding, maar nu professioneel. Hij is plaatsvervangend hoofd van het LVR-Industriemuseum in Ratingen, bij Düsseldorf, en samensteller van de expositie Glanz und Grauen – Mode im Dritten Reich. Zestien jaar lang verzamelde het museum, gehuisvest in een voormalige textielfabriek, mode en alledaagse kleding uit de nazi-jaren 1933-45.
Niet eerder, zegt Schmidt, heeft een tentoonstelling hem zó aangegrepen als deze. Hij vertelt over die keer dat hij naar Dresden ging om oude (ooit door een piepjonge Hugo Boss ontworpen) SS-uniformen op te halen. De kist met kleding stond op zijn hotelkamer, naast zijn bed. Schmidt: “De rillingen liepen me over de rug. Je kunt zeggen: het is maar kleding. Stof, niet meer. Maar je weet dat zo’n pak zo goed als zeker is gedragen door een moordenaar.”
De tentoonstelling in Ratingen, te vertalen als Glamour en gruwel – Mode in het Derde Rijk, haalt op doeltreffende wijze de mythe onderuit dat de nazi’s de Duitse vrouw in de dirndl hebben gestoken. De beeldvorming rond deze übertruttige plattelandsjurk heeft een vreemde wending genomen. In de moderne versie denken we aan de Oktoberfeste waarvan het clichébeeld wil dat de mannen in Lederhose zijn gehuld en vrouwen in een traditionele dirndl, de borsten omhooggeknepen in een decolleté met het formaat van een breedbeeldtv. Overigens, zo blijkt op internet, is de jurk een sexy modegadget.
In werkelijkheid was de dirndl in de jaren dertig een modieuze plattelandsjurk, ook in Engeland, Frankrijk en de VS trouwens, en geen door de nazi’s gepropageerd kledingstuk. Martin Schmidt: “Denk maar niet dat de Düsseldorfse chic in een dirndl over straat ging.” In Glamour en gruwel zien we hoe de Duitse dames op de Königsallee en in balzalen gekleed gingen: in kokerrok of charleston, net als elders in de Europese steden.
Met de entree van de nazi’s kwam er geen verbod op hippe kleren: het LVR Industriemuseum toont de soms zeer gewaagde galakleding van de nazi-kopstukken, diep uitgesneden jurken die weinig te raden overlieten. Veel aandacht voor taillering, schouders en decolleté: sommige jurken zouden niet uit de toon vallen op de rode loper bij een Oscaruitreiking anno nu. De nazi’s predikten kuisheid en vruchtbaarheid, maar de Duitse elite – Schmidt noemt ze de “ober zehntausend” – kleedt zich tot de val van Berlijn in 1945 naar de laatste internationale mode. Lange tijd gold dat ook voor de doorsnee Duitsers. Ze kleedden zich naar de laatste mode, de ideeën daarvoor kwamen uit bladen als Die neue Linie, Deutsche Modenzeitung en Neue Moden. Je komt er amper een dirndl tegen.
Als er al een wezenskenmerk is aan mode en kleding in het Derde Rijk, dan is het de door de nazi’s gepredikte spaarzaamheid. Net als Griekenland nu was Duitsland begin jaren dertig zo goed als bankroet, als gevolg van de politiek van de rooms-katholieke rijkskanselier Heinrich Brüning, die lonen, pensioenen en rente verlaagde. Zijn opvolger, de in 1933 op wettige wijze aan de macht gekomen Adolf Hitler, deed het omgekeerde: in plaats van te bezuinigen investeerde hij vele miljarden in de economie. Met succes. Binnen drie jaar was het aantal werklozen gedaald van drie miljoen naar nul.
Met het optuigen van de industrie kwam de eeuwige achilleshiel van de Duitse economie bloot te liggen: het gebrek aan grondstoffen. Ook in de kledingindustrie was dat merkbaar. Katoen moest worden geïmporteerd en de vier miljoen dieren tellende schapenkudde kon maar een fractie voorzien van de nationale vraag. Om zelfvoorzienend te kunnen zijn (de basis van Hitlers economische doelstelling) zou die kudde veertig miljoen schapen moeten tellen.
Zolang Hitlers droom van Lebensraum niet was vervuld, zochten de nazi’s het in spaarzaamheid, hergebruik en synthetische kleding. De import van grondstoffen voor de industrie kostte jaarlijks een miljard Reichsmark, katoen en wol gingen op de bon. Verwijzend naar de ‘Volksgemeinschaft’ probeerden de nazi’s de Duitsers zo ver te krijgen dat ze gingen besparen op kleding. Met de actie Schön deine Wäsche! werd de mot tot staatsvijand uitgeroepen, maar het distributiesysteem op basis van kledingbonnen liep uit op een mislukking.
Paradoxaal genoeg verandert de situatie tijdens de eerste oorlogsjaren. Vrouwen wier mannen aan het front zijn, worden financieel ruimschoots vergoed. De noodzaak tot huishoudelijke spaarzaamheid neemt af. Tegelijkertijd nemen de mannen als ze op verlof zijn koffers vol kleding, gekocht van hun soldij dan wel geroofd, mee uit de bezette gebieden. Na 1942 komt de ommekeer. De tekorten groeien snel, de kledingindustrie gaat noodgedwongen over tot dwangarbeid. De meest wrange vitrine in Glamour en gruwel toont tekst en beeld van een ‘Schuhlaufkommando’ in concentratiekamp Sachsenhausen. Gevangenen testen schoenen door eindeloos rondjes te lopen, soms tot 48 kilometer per etmaal. Gemiddeld vielen daarbij per dag vijftien tot twintig gevangenen dood neer. De glamour is dan definitief gruwel geworden.
Glamour en gruwel – Mode in het Derde Rijk. Van 9 maart t/m 27 januari in het LVR-Industriemuseum Ratingen. www.glanz-und-grauen.lvr.de