Via Twitter verstuurde zinnen van haar eerste roman belandden bij uitgeverij Prometheus, waar ze prompt een contract kreeg. Veertien dagen nadat De vrouw die blijft uitkwam, was er een tweede druk. “Op het eind leg je de puzzelstukjes bij elkaar”, zegt Ann Thijssen, “en dan weet je het nog niet. Zo is het leven.”
De dochter opent de deur. “Komt u binnen”, zegt ze. Van boven wenkt haar moeder, Ann Thijssen, me verder. Ik sluit de deur en kijk om me heen. Weggebroken muren, stenen, stof. Tekenen van verbouw. Bijna boven bedenk ik dat de naam op de plaquette naast de voordeur die van haar man moet zijn. “Het huis van een architect”, zeg ik met een knikje naar de rommel. Ze lacht en zegt: “Ja. Dan duurt het vaak wat langer hé.”
Anderhalve week eerder ontmoet ik Ann Thijssen voor het eerst, na afloop van een poëzieavond in Genk. Ik hoor er, eveneens voor het eerst, van haar boek. Ietwat besmuikt vertelt ze dat De vrouw die blijft, amper veertien dagen uit, al aan een tweede druk toe is. Toch wel apart, zo’n rap verkopend literair debuut van een 45-jarige vrouw uit Bilzen, slaperig stadje tussen Maastricht en Hasselt.
Nog aparter is dat ze met het manuscript niet heeft hoeven leuren. Welgeteld twee hoofdstukken waren af toen uitgeverij Prometheus belde. Of ze naar Amsterdam wilde komen. Een van haar volgers op Twitter had een redacteur van de uitgeverij in een kroeg geattendeerd op de tweets van Ann Thijssen. Zinnen uit haar roman in wording, zelfs teruggebracht tot het Twitter-maximum van 140 karakters, zó mooi!
De twee hoofdstukken gingen op de post naar Prometheus. Met kerende post volgde een uitnodiging om naar Amsterdam te komen. Ze vertrok met het idee van een kennismaking, ze kwam terug met een contract in de tas. Dat was in augustus 2012. Negen maanden later waren de zestien andere hoofdstukken klaar en leverde ze het manuscript in. Begin november ging het pak naar de drukker, eind januari lag De vrouw die blijft in de winkel.
Wie erin begint te lezen, begrijpt waarom Prometheus zo snel handelde. In De vrouw die blijft komt alles voorbij, binnen- en buitenwereld, hoofd en hart, materie en mysterie. Levenslopen, geschiedenissen en verhalen lopen over, door en achter elkaar heen, met de ik-persoon Else als de tol waar alles om draait. “Tijdens het schrijven word ik geprikkeld door alles om me heen”, zegt Ann Thijssen, terwijl we tegenover elkaar zitten aan de keukentafel in dat huis van de altijddurende verbouwing. “De hele wereld gaat naar het boek. Het verhaal zuigt alles op.”
Haar rijke taal verraadt veel eruditie, de zorgvuldig opgebouwde plot wekt het vermoeden van een schrijfster die er genoegen in schept aan de touwtjes te trekken. Of toch niet? “Op het eind leg je de puzzelstukjes bij elkaar – en dan weet je het nog niet”, zegt ze. “Zo is het leven.”
Dan, alsof ze schrikt van haar eigen woorden: “Er zit ook veel troost in het boek, hoor. Op het eind neemt Else eindelijk een beslissing. Ze is niet langer de vrouw die alleen maar droomt.”
Menig ervaren schrijver zal jaloers zijn dit boek, op uw taal. Waarom zo lang gewacht?
“Ik schrijf al heel lang. Verhalen, later een blog. Ik heb er nooit iets mee gedaan omdat ik het niet goed genoeg vond. Ik lees veel, dat werkt verlammend. Al die grote auteurs, ik dacht: daar kan ik toch niet tegenop. Nog steeds ben ik verbaasd wanneer mensen het een goed boek vinden.”
Waar komt dat zelfkritische vandaan?
“Ik heb het er met mijn zus over gehad. Van onze vader moesten we altijd streven naar het hoogste. Ik was liever naar de toneelschool gegaan, het werd psychologie. Dat heb ik niet afgemaakt, ik ben totaal niet wetenschappelijk aangelegd. Ik werd lerares, maar ben na drie jaar gestopt. Ik had geen gezag. Al dat gefriemel, ik werd er zenuwachtig van. Nu werk ik in de sociale sector, met alternatief gestraften. We volgen er de richtlijnen van de contextuele therapie. Ik begin altijd met een stamboom, elke dag hoor ik mensen met een verhaal. Daar zit denk ik de link met mijn schrijverschap, in De vrouw die blijft speelt de erfelijkheid voortdurend mee. Misschien was de tijd nu pas rijp. Na de eerste twee hoofdstukken had ik een goed gevoel. Dat was voor het eerst.”
Ook door de bevestiging die u kreeg op social media?
“Eerst had ik een blog op Facebook. Er waren goede reacties, dat gaf me vertrouwen. Maar het waren er nog niet zo veel. Daarna ben ik op Twitter losse zinnen gaan posten, onder een schuilnaam, om te zien hoe mensen reageerden. Ik heb 950 volgers, onder wie journalisten en schrijvers. Een van hen heeft Prometheus geattendeerd op mijn tweets. Toen dacht ik: ‘Niet bang zijn, nu moet ik het een keer afmaken en opsturen’. Prometheus was me voor. Daar was men erg nieuwsgierig naar de rest.”
Het werd een boek over vertrekkende moeders, en dochters die achterblijven.
“Toen ik in mei 2012 het manuscript inleverde, had ik nog een half jaar voor aanpassingen en correcties. Bij het herlezen zag ik de grote thema’s, toen pas begreep ik dat het gaat over moeders die verdwijnen, over vrouwen die hun kinderen in de steek laten. Het is een thema dat in mijn eigen herkomst niet voorkomt, ik zie het wel veel in de praktijk van mijn werk…”
Er is ook altijd wat met kinderen. Ze dragen de zonden van hun ouders, ze zijn bastaarden of achterlijk.
“…daar zien we patronen die overgaan van generatie op generatie. Geweld, incest, drank, ze gaan vaak over van ouders op kinderen. Ze bestaan: moeders die hun kinderen ziek maken om ze bij zich te kunnen houden en voor hun te zorgen. De band tussen ouder en kind is onbreekbaar, ze blijven met elkaar verbonden. Die loyaliteit is heel belangrijk om goed in het leven te kunnen staan. Als dat niet lukt, is het belangrijk om te kunnen vergeven. Om te ontschuldigen. Liefde is niet eenvoudig. Op school leren we niet over menselijke verhoudingen. Boeken kunnen daarbij helpen.”
Bij het uitkomen van haar debuut was gemeente Bilzen er snel bij Ann Thijssen te eren met een voorlees- en interviewavond in het plaatselijke cultureel centrum. De zaal zat tot de nok vol, burgemeester en schepen hielden gloedvolle betogen. Met zijsprongen naar de literaire traditie van het stadje, waar Hendrik van Veldeke, een jongen uit de regio, eind twaalfde eeuw de eerste herkenbare regels in de volkstaal schreef. Dat was bijzonder, het Latijn was al eeuwenlang de gangbare schrijftaal. Veldeke kwam met een talige mengelmoes waarin we contouren herkennen van Duits, Nederlands en regionaal dialect.
“Ik had geen speeksel meer, zo zenuwachtig was ik”, blikt Thijssen terug op die avond. De volle zaal voelde als een warme douche, toch was ze niet echt verbaasd over de opkomst. De gemeenschapszin in plaatsjes als Bilzen is hoog. “Bij de uitgeverij zeiden ze al dat het goed zou komen, dat ze er zelf niet veel aan hoefden doen. ‘In Limburg regelen de mensen zoiets zelf’, is hun ervaring.”
Na afloop stonden er lange rijen aan het signeertafeltje bij Ann, die eerst buiten een sigaretje stond te roken om weer tot haarzelf te komen.
Is er bij je volgers op Twitter ook zoveel respons?
“Dat valt eigenlijk wel tegen. Het is toch een vluchtig medium. Als ik van vijftien mensen een reactie heb gehad, is het veel. Op Facebook waren het er veel meer. Daar zijn mensen me door het boek komen opzoeken. Ook schrijvers, zoals Maarten Inghels en Roderik Six.”
De vrouw die blijft zit vol geschreven levens: dagboeken, brieven, biografische teksten in kantlijnen van boeken. Het verleden laat zich niet zomaar temmen.
“Schrijven voegt iets toe. Het gaat om de taal die je gebruikt, daar zit zingeving in besloten, en schoonheid. Taal verbindt, geeft samenhang. Een gedachte die je niet opschrijft, gaat verloren. Was het Connie Palmen die zei dat schrijvers schrijven omdat ze niet kunnen omgaan met verlies?”
Bestaat zoiets als een leven zonder schrijven?
“Ik zou erg ongelukkig zijn. En als er dan ook nog geen boeken waren… Wat zou ik dan moeten doen? Het leven is schoner als ik aan het schrijven ben. Alles is dan veel intenser.”
Ann Thijssen, De vrouw die blijft. Amsterdam, Prometheus, 2014, 270 pagina’s, 19,95 euro.