Parkstad heeft veel groen, maar de natuur is versnipperd. Door het historische netwerk van watermolens te herstellen, wordt het oorspronkelijke landschap weer leesbaar gemaakt. En het levert nog groene stroom op ook.
Hoor een lofzang op het Zuid-Limburgse natuurschoon en negen van de tien keer gaat het over het Geuldal. En dat terwijl het Geleenbeekdal ten oosten van dit pittoreske landschap minstens zoveel potentie heeft. Plateaus, hellingen en dalen zorgen voor variatie, bos is er genoeg. Het is alleen niet zo zichtbaar.
De amorfe groei van Heerlen heeft een verrommeld landschap opgeleverd, waarin de voor het gebied zo kenmerkende beken en stroompjes vaak verdwenen zijn. Ze werden afgesneden door snelwegen als de A76, gekanaliseerd tot saaie rechte stroken of simpelweg onder de grond gestopt.
Pak de beken aan en de rest volgt, weet Marie-Laure Hoedemakers. Ze zag het in Sweikhuizen, gemeente Schinnen, waar ze opgroeide. “Daar is de beek gedekanaliseerd en is het landschap er enorm op vooruitgegaan. Een carréboerderij die jarenlang stond te vervallen, is nu opgeknapt en verbouwd tot restaurant. Wat er met de beek gebeurt, heeft weerslag.”
Hoedemakers is projectleider bij landschapsarchitectenbureau Lodewijk Baljon. Zij bedacht hoe ze landschapsherstel kon combineren met de ambities van IBA Parkstad op het gebied van energievoorziening en recycling. Waterkrachtbrug, een plan voor het plaatsen van kleinschalige waterkrachtcentrales om groene stroom op te wekken, is een van de projecten die goede kans maken gerealiseerd te worden.
“Het stroomgebied van de Geleenbeek en de Roode Beek kent voor Nederlandse begrippen grote hoogteverschillen”, vertelt Hoedemakers. “Dat maakte het van oudsher interessant om watermolens te bouwen. Tot in de negentiende eeuw stonden er tientallen, meestal gekoppeld aan hoeves. Het waren fabriekjes om agrarische producten te verwerken. Maar met de komst van andere energiebronnen raakten de molens in onbruik. Sommige werden verbouwd tot woonhuis, anderen zijn helemaal verdwenen. Het water raakte vervuild met slib uit de mijnbouw. Mensen keerden zich af van de beken.”
Hoedemakers wil die relatie met het stromende water herstellen. Niet door molens te restaureren en het landschap te veranderen in een Anton Pieck-plaatje, bezweert ze meteen. “De kleine hydro-installaties die wij voorstellen, moeten komen op plekken waar ze vroeger ook stonden. Maar wel in relatie met bedrijvigheid die er nu is.”
Ze vond een welwillende partner in Harry Meens, directeur van de Alfa Brouwerij in het buurtschap Thull. Dit familiebedrijf is al meer dan een kwart eeuw bezig de bedrijfsvoering zo groen en duurzaam mogelijk te maken. Het bier wordt naar eigen zeggen gemaakt met honderd procent bronwater. De riet- en biezenvelden van de Mulderplas rondom de brouwerij worden ingezet om het verbruikte flessen- en vatenspoelwater te zuiveren zodat het weer schoon de natuur in kan. Investeringen in het productieproces hebben het energieverbruik sterk teruggedrongen; voor een hectoliter bier is slechts 170 tot 180 megajoules nodig, het equivalent van de energie die zit opgeslagen in vijf liter benzine.
Maar het kan nog schoner: met waterkracht. De hydro-installaties die Hoedemakers, samen met ingenieursbureau Witteveen + Bos, voorstelt voor Waterkrachtbrug kunnen tot veertig kWh vermogen leveren. Hoeveel stroom opgewekt kan worden, is afhankelijk van de plaats en de mogelijkheid om water op te stuwen. Het voordeel van waterkracht boven zonne-energie is dat de stroomproductie constant is.
Met Meens en zijn Alfa Brouwerij is er één enthousiast schaap over de dam. Nu is het wachten op volgers. Hoedemakers en haar bureau werken nu aan een atlas om potentiële partners in kaart te brengen. Ondernemers zijn het meest geschikt; die kunnen de molens inzetten als onderdeel van hun strategie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en een groen imago.
Ook toepassingen in de stedelijke openbare ruimte zijn denkbaar. Een waterplein bijvoorbeeld. “Als het leegstaat, kan het worden gebruikt door skaters, maar bij regen loopt het vol. Het dient als een buffer voor het hemelwater dat anders direct in het overstromende riool belandt en wordt overgestort in de beek, met alle vervuiling van dien. In drie dagen tijd loopt zo’n waterplein gecontroleerd leeg. Zet een rad bij het afvoerkanaal en je wekt weer energie op.”
Maar met alleen molens plaatsen ben je er nog niet. De installaties moeten worden ingebed in een visie op algehele gebiedsontwikkeling. Dat vergt volgens Hoedemakers geen gigantische investeringen, eerder een bewuste omgang met het landschap en een paar slimme ingrepen. “De biezenvelden bij de Alfa Brouwerij liggen bijvoorbeeld ver van de weg. Als je er langs loopt, duurt het heel lang voordat je ze ziet. Door een pad aan te leggen en de zichtlijnen te verbeteren, wordt de relatie zichtbaar tussen water en bedrijvigheid. Daarvoor moet je misschien een paar bomen kappen hier, een schutting of lelijk hek weghalen daar. De plek verandert dan van aangezicht en wordt ook aantrekkelijk voor wandelaars en fietsers. De molens kunnen daarbij dienen als fysieke bruggen tussen mens en natuur; vandaar ook de naam van het project, Waterkrachtbrug.”
De uiteindelijke ambitie is om het versnipperde groen rondom Heerlen weer tot een aaneengesloten gebied te smeden. Daar wordt volgens Hoedemakers al hard aan gewerkt door de gemeentes van Parkstad en het Waterschap Roer en Overmaas. Het in ere herstellen van de beekdalen zorgt voor ecologische eenheid die kansen biedt aan flora en fauna. “Cultuurhistorisch belang en ecologische samenhang gaan vaak samen; vleermuizen leven ook in oude gebouwen en niet in nieuwbouw”, constateert de landschapsarchitect. “Het landschap van het Geleenbeekdal bestaat nu uit prachtige snippers. Door die visueel aan elkaar te knopen, wordt het weer een geheel.”