De herdefiniëring van onze kijk op cultuur, waarbij de witte blik niet langer leidend is, lijdt tot interessante keuzes en discussies. Tot nieuwe collecties, nieuwe exposities, nieuwe geluiden en podia, en uiteraard soms ook tot verplichte nummertjes omwille van diversiteit, of veel platter: subsidies.
Grote popfestivals die alleen maar mannelijke of witte artiesten op hun podia hebben staan, worden daar tegenwoordig op aangesproken. Maar grofweg zullen Pinkpop en Graspop altijd voornamelijk witte festivals blijven, Rolling Loud (voorheen Woo Hah!) een voornamelijk zwart, en North Sea Jazz de bontste mix van beide, waar de zwarte poëet Stormzy en de witte mopperpoëet Van Morrison met een verbluffende vanzelfsprekendheid het affiche delen.
Rolling Loud is immers een hiphopfestival, en dat is een voornamelijk zwart genre, Pinkpop is een rockfestival en Graspop een metalfestival, en dat zijn voornamelijk witte genres. Ja, rappers Eminem en Post Malone zijn wit. En ja, metalzanger Derrick Green van Sepultura en rocker Danko Jones zijn zwart. Maar het zijn uitzonderingen.
Zwarte bands als Fishbone en Living Colour hadden niet de luxe over triviale onderwerpen te zingen
Wat ik in het huidige klimaat inmiddels wel had verwacht, maar nog steeds niet zie, is een herwaardering van de zwarte pioniers in rockmuziek. Zo was er in de jaren tachtig de band Fishbone, rond de charismatische zwarte zanger Angelo C. Moore. De band brak in het begin van de jaren negentig door, en mixte ska, funk, soul, reggae en hardcore punk. Fishbone treedt nog steeds op, maar de meeste publiciteit kreeg de band in de laatste decennia niet voor haar aandeel in het verbreden van metal met zwarte invloeden, maar voor de stagedive die Moore in 2014 tijdens een show maakte, waarmee hij op een bezoeker terecht kwam, die een gebroken sleutelbeen en een schedelbasisfractuur opliep. De schadevergoeding van 1,4 miljoen dollar werd wereldnieuws.
En er was Living Colour uit New York. Vier zwarte muzikanten, met als blikvangers de flamboyante zanger Corey Glover en de krankzinnig technische gitarist Vernon Reid. De drie albums die de band tussen 1988 en 1995 maakte waren een sensationele mix van metal, funk en hiphop. De combinatie van metal en hiphop werd later heel erg groot, maar Living Colour deed het in 1988 al op hun debuutalbum Vivid. Wat voor Fishbone gold, ging ook op voor het zwarte Living Colour: de band had niet de luxe over triviale onderwerpen te zingen.
Vlijmscherp is de tekst van Cult of Personality. Even actueel, in een tijd van woningnood en gentrificatie, is de tekst van Open Letter (To a Landlord), terwijl Glamour Boys over influencers zou kunnen gaan (terwijl die in 1988 nog niet bestonden) en Pride (uit 1990) de soundtrack zou kunnen zijn van een dekolonisatieproject.
Het zou allemaal kunnen. Maar het is niet zo. Vooralsnog is Living Colour een retroband in de periferie, die sinds haar comeback mooie shows geeft in kleine zalen, vol witte rockliefhebbers die er in de jaren negentig ook al bij waren.
Living Colour speelt op 6.12 in Maastricht, op 8.12 in Bergen op Zoom en op 9.12 in Sint Niklaas.