Natuurlijk zijn er homoseksuele profvoetballers. Zoals Justin Fashanu. Zijn talent werd nooit verzilverd, op 37-jarige leeftijd pleegde hij zelfmoord. “Zijn leven was minder getroubleerd geweest als hij zijn talenten in een vergevingsgezindere omgeving had mogen tonen.”

“Voetbal is geen sport voor homo’s. Als je homo bent, dan ga je gewoon in een kapperszaak werken”, zei voetbalanalist René van der Gijp in augustus vorig jaar. Hij becommentarieerde de dansende en hossende oud-voetballers die meevoeren met de Gay Pride in Amsterdam. Zijn collega Jan Boskamp viel hem een paar dagen later bij: “Ik heb ook nooit een homo meegemaakt in al mijn jaren als speler en trainer. Al mijn medespelers waren harstikke gezond.”

De voetbalanalisten konden in de oude en de ‘nieuwe’ media rekenen op een stroom van kritiek. En de KNVB liet weten dat zulke uitspraken de homo-emancipatie in de sport niet bevorderden.

Van der Gijp bagatelliseerde later zijn uitspraken, maar lijkt nog steeds te denken dat homo’s weinig te zoeken hebben in de stoere mannenwereld van het voetbal. Hij, en met hem zijn collega Boskamp, is niet de enige. Ajax-trainer Frank de Boer liet weten dat de motoriek van homo’s te wensen overlaat, waardoor ze niet doordringen tot het betaald voetbal. Alsof homoseksuele voetballers fladderende types zijn die van de ene naar de andere kant van het veld huppelen en geen sliding kunnen inzetten.

Zouden Gijp, Boskamp en De Boer nooit van Justin Fashanu hebben gehoord, de eerste profvoetballer die uit de kast kwam? In 1979 maakte hij als achttienjarige zijn debuut in het betaald voetbal, voor de Engelse club Norwich City. Hij was behendig, had een goed schot en een neus voor de goal. In 1980 liet Fashanu voor het oog van de camera zien hoe groot zijn talent was, en waarom hij werd begeerd door talloze clubs. Zo’n twintig meter van het doel kreeg hij de bal aangespeeld. Hij controleerde de bal met rechts, draaide in de richting van het doel en plaatste de bal met links in de kruising. De BBC bekroonde de wonderschone actie als Goal of the Season.

In 1981 verliet hij Norwich City voor Nottingham Forest, toen nog een van de betere ploegen van Europa. Zijn nieuwe club legde één miljoen pond neer voor de aanvaller. Een historisch bedrag, nooit eerder was zoveel geld neergelegd in het toen nog blanke voetbalwereldje.

Fashanu kon de hoge verwachtingen niet waar maken bij Nottingham Forest. De ballen rolden aan de verkeerde kant van de paal, hij scoorde nauwelijks, slechts drie maal dat seizoen. Tot grote onvrede van zijn trainer Brian Clough, die zich ergerde aan de geruchten dat Fashanu naar homobars ging. De conservatieve Clough noemde Fashanu een ‘poof’ (flikker) en kwam regelmatig in conflict met hem over de geruchten rondom zijn seksuele geaardheid.

Het deed het vertrouwen van de speler zichtbaar geen goed. In 1982 werd de aanvaller voor 150.000 pond van de hand gedaan aan degradatiekandidaat Notts County. Bij zijn nieuwe club vond Fashanu weer zijn draai. Hij haalde zijn oude niveau en scoorde weer regelmatig. Mede door de doelpunten van de nieuwe aankoop bleef de club in de hoogste afdeling.

Midden jaren tachtig sloeg echter het noodlot toe. Fashanu liep een zware knieblessure op die het einde van zijn carrière leek te betekenen. Maar de aanvaller zette door, vertrok naar de Verenigde Staten, onderging een operatie en pakte in 1988 zijn professionele loopbaan weer op bij Los Angeles Heat.

Een jaar later keerde hij terug naar het Verenigd Koninkrijk, waar hij speelde voor Manchester City en West Ham United. Bij beide clubs was hij echter geen schim van de voetballer die hij ooit was. Justin Fashanu, nog geen dertig, had zijn hoogtijdagen al achter de rug. Hij bleef het eeuwige talent dat nooit een vedette werd. Het leven in de spotlights was bijna voorbij.

Bijna. In 1990 stond hij prominent op de voorpagina’s. Niet vanwege zijn professionele carrière, maar vanwege zijn seksuele geaardheid. Tegenover The Sun had hij verklaard homoseksueel te zijn. Waarmee de geruchten eindelijk bevestigd werden. Fashanu claimde ook nog seks te hebben gehad met een getrouwd parlementslid.

De coming out viel niet goed. Voormalige teamgenoten moesten weinig van de aanvaller weten, toeschouwers zongen aanstootgevende teksten en het vinden van een nieuwe ploeg bleek lastiger dan ooit. Van zijn familieleden kreeg hij evenmin steun. Zijn broer John kon geen begrip opbrengen voor de wijze waarop Justin uit de kast was gekomen. Hij geloofde hem niet, verdacht hem ervan het verhaal de wereld in te hebben gebracht vanwege de publiciteit.

Fashanu raakte geïsoleerd, begon een zwerftocht van club naar club en beëindigde uiteindelijk in 1994 zijn professionele loopbaan. Hij trok opnieuw naar Amerika, waar hij een loopbaan begint als jeugdtrainer. En waar een nieuwe controverse begon toen een zeventienjarige Amerikaanse jongen hem in 1998 beschuldigde van seksueel misbruik. Hij vluchtte naar Engeland. Moe van de conflicten, het getreiter, de mislukte voetbalcarrière en de aanklacht verhing hij zich in een verlaten garage in Londen.

Na zijn dood schreef The Times: ”He might have had a less troubled life had his talents been made for a more forgiving arena.”

Wat zei René van der Gijp ook alweer?

Dit is deel 1 van de reeks Museum van de Sport. Zie ook www.zuiderlucht.eu/sportmuseum