Onder het motto ‘Visioenen van Eeuwigheid’ verkent het Festival Musica Sacra Maastricht de glorie van het hiernamaals. Sacrale muziek, maar dan puur voor het plezier, in de Bourgondische setting van Maastricht – het is een heel ander visioen dan kerkvader Augustinus voor ogen had.
Alles wat God verboden heeft
De vanzelfsprekendheid waarmee het Festival Musica Sacra Maastricht geestelijke en wereldlijke muziek in een Bourgondische context presenteert, zou bijna doen vergeten welke strijd de katholieke kerk heeft geleverd om ‘zijn’ muziek te behoeden voor wereldlijke invloeden.
De officiële kerkmuziek bestond immers uit de eenstemmige liturgische gezangen die nu bekendstaan als het gregoriaans. Muziekideoloog van het eerste uur was kerkvader Augustinus. Hij kende als geen ander de wereldlijke verleidingen – hij had zich er lustig aan overgegeven voordat hij zich op 32-jarige leeftijd door bisschop Ambrosius liet dopen.
Het was nota bene daar, in de basiliek van Milaan, waar Augustinus weer in de verleiding kwam, ditmaal door muzikale klanken. Hij tekende het in een voor die tijd (eind vierde eeuw) opmerkelijke openheid op. Geraakt worden door de inhoud van de gezangen – de teksten – dat is prima, maar geraakt worden door de stemmen op zich – de klanken – dat is een misdadige zonde, stelt Augustinus in zijn Confessiones. Ook in zijn muziektraktaat De musica maakt hij een onderscheid tussen zielverheffend en lustopwekkend. Daarmee was de toon gezet. De muziek mocht blijven – per slot van rekening trekt een mis met muziek meer volk dan een mis zonder – maar onder strikte voorwaarden.
Na Augustinus waren er heel wat kerkelijke verordeningen nodig om de beminde gelovigen duidelijk te maken dat er in de liturgie geen ruimte is voor iets anders dan eenstemmige gezangen. Zo werden begin dertiende eeuw, tijdens de concilies van Avignon, Bayeux en Parijs, theatrale dans en wereldlijke liederen in de ban gedaan. En het concilie van Trente hoopte midden zestiende eeuw invloed te kunnen uitoefenen op de ontluikende (wereldlijke) instrumentaal-harmonische muziek.
Het mocht allemaal niet baten.
De kerk kon niet voorkomen dat wereldlijke en geestelijke muziek met elkaar vermengd raakten. Erger nog: de roomsen moesten lijdzaam toezien dat een ketter als Bach de instrumentale verleiding het huis van God binnenhaalde. Weliswaar zingt Bach in zijn h-Moll-Messe dat hij in één heilige katholieke kerk gelooft – niet slecht voor een Lutheraan – maar verder integreert hij in die mis alle voorhanden zijnde geestelijke en wereldlijke muzikale stromingen.
Het stuk mocht in zijn tijd dan ook niet worden uitgevoerd. De cantate O Ewigkeit, du Donnerwort (BWV 20) werd wel gespeeld, op de eerste zondag na trinitatis. Maar hoewel dit een koraalcantate is, heeft het openingskoor een thematische ontwikkeling die meer bij het orkest ligt dan bij het gezongene. Bach heeft het zelfs de vorm van een Franse ouverture gegeven. Als cantor van de Leipziger Thomaskerk blies hij met bazuingeschal de verloren schapen wakker.
Zou dit openingsconcert van Musica Sacra al tegen het zere been van Augustinus zijn geweest, bij het vervolgconcert met muziek van Karlheinz Stockhausen is de klankmatige verleiding in Augustijnse zin nog groter. Als peetvader van de elektronische muziek maakte Stockhausen vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw de klank zélf, van pure sinustonen. Niettemin is Stockhausens muse de aartsengel Michaël – als kind raakte hij gefascineerd door een Michaëlbeeld in de nabijgelegen Altenberger Dom. Op een ‘Michaëlmelodie’, een ‘Evamelodie’ en een ‘Lucifermelodie’ baseerde Stockhausen Licht, de zeven dagen van de week in een 29 uur durende opera. Daarna begon hij aan een cyclus over de 24 uren van de dag, die de toepasselijke naam Klang draagt. Het tijdens Musica Sacra gespeelde stuk is het vierde uur van die cyclus. Himmels-Tür heet die compositie uit 2005, ‘voor een slagwerker en een klein meisje’. Er wordt onder meer gestampvoet, en Stockhausen schrijft dan ook specifiek schoeisel als muziekinstrument voor.
Maar de ondeugendste katholiek is toch Louis Andriessen. Weliswaar heeft Andriessen altijd een visioen nodig om te kunnen componeren, én is zijn compositie De Tijd gebaseerd op een citaat uit Augustinus’ Confessiones én was het componeren van De Tijd voor hem een retraite, daar houdt het ook mee op. Slechts een paar akkoorden van het stuk ademen al een hele wereldlijke muziektraditie. Ontroerend mooie Monteverdimadrigalen, Mozartopera’s, het requiem van Verdi en de dood van Carmen; het zit er allemaal in, aldus de componist in zijn boek Gestolen tijd. “Kunst is precies hetzelfde als lust”, zei Andriessen eens in het weekblad van de katholieke Nijmeegse universiteit.
Exit Augustijnse tweedeling.
Het wordt vast een zalig festival.
Festival Musica Sacra Maastricht, vrijdag 21 tot en met zondag 23 september 2007, diverse locaties.
Openingsprogramma met o.m. O Ewigkeit, du Donnerwort door Collegium ad Mosam in de Sint Janskerk en Himmels-Tür door Arnold Marinissen in het Theater aan het Vrijthof, 15.30-17.00 uur. Slotconcert De Tijd door Schönberg Ensemble en Asko Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw in het Theater aan het Vrijthof, 20.00-21.00 uur.
www.musicasacramaastricht.nl