Hendrik van Veldeke, pionier van de Nederlandse én de Duitse literatuur en auteur van Het leven van Sint-Servaas, zien we tegenwoordig vooral als een man van letteren. Een typisch staaltje van historische blikvernauwing, want hij was ook een man van noten. Tijd voor muzikale archeologie aan de hand van eeuwenoude brokstukken. “Waarschijnlijke interpretaties zijn het hoogst haalbare. Volledige zekerheid zullen we nooit hebben.”
“Geen noot is overgebleven van het werk van Hendrik van Veldeke”, constateert Herman Baeten nuchter. “Van andere minnezangers resteren in elk geval nog een paar aanwijzingen, bijvoorbeeld hoe hun liederen ingezet moesten worden. Bij Veldeke: niets. We weten zelfs niet welke instrumenten gebruikt werden.”
Toch gaan onderzoekers op initiatief van Musica, Impulscentrum voor Muziek in Neerpelt, waar Baeten directeur is, op zoek naar de klankwereld van de vlakbij Hasselt geboren Van Veldeke (+-1150 – +-1184). “Germanisten en neerlandici hebben Veldeke uitputtend onderzocht, maar musicologen deden dat nog nauwelijks. Door die wetenschapsgebieden samen te brengen, kunnen we proberen om dichtbij de uitvoeringen van toen te komen. Een voorbeeld is onderzoek naar gelijklopende versvoeten en woordaccenten in de teksten van Veldeke en in liederen van voor die tijd, waar we beter van weten hoe ze klonken. In die tijd leefden melodieën vaak lange tijd voort. Er werden alleen nieuwe teksten bij gemaakt. Middeleeuwse illustraties kunnen aanwijzingen geven over de instrumenten die voor de uitvoeringen van het werk van Veldeke werden gebruikt.”
Slechts een beperkt aantal deskundigen is thuis in deze materie. Vaak zijn wetenschappers tegelijkertijd muzikant. Hypotheses en bevindingen kunnen ze zelf spelen. Dat geldt ook voor mensen als Benjamin Bagby (van de Parijse Sorbonne-universiteit) en Marc Lewon (Oxford University) die bij het Veldeke-onderzoek betrokken zijn. Bagby zingt en speelt harp. Lewon speelt luit en vedel, de voorloper van de viool.
Elke tijd zijn eigen Veldeke. De 19e eeuw was de eeuw van de opkomst van het nationalisme. De twaalfde-eeuwer ‘Heinrich von Veldeke’ werd tot de jaren rond 1850 vooral gevierd als een pionier van de Duitse literatuur. Hij had de van oorsprong Franse thematiek van de hoofse liefde een nieuw taalgebied binnengebracht. De oud-Franse Roman d’Eneas, op zijn beurt gebaseerd op Vergilus’ Aeneis werd door Von Veldeke herschreven tot het Duitstalige Eneit. Veldeke stond bovendien mee aan de basis van de traditie van Minnesänger, de Rijnlandse variant van de Franse troubadours en trouvières.
Totdat de Belgische taalkundige Jan Hendrik Bormans in Aubel stuitte op een levensbeschrijving op rijm van Sint-Servaas, de patroonheilige van Maastricht. De auteur was Veldeke, maar hij had voor de tekst niet een Duits, maar een Nederlands dialect gebruikt. Het maakte de in Veldeke, een buurtschap bij Hasselt, geboren schrijver in één klap ook tot een nieuwe held van de Belgen en de Nederlanders. De hoofdsteden van de beide Limburgen zouden later allebei hun eigen standbeeld van de eerste bij naam bekende schrijver uit de Nederlandse letterkunde krijgen.
Begin 21e eeuw maken we kennis met weer een andere Veldeke. Met zes andere steden in het omringende binnen- en buitenland in het gevolg dingt Maastricht mee naar titel van Culturele Hoofdstad 2018. Plots is de dichter niet meer de man van een natie of een taalgebied, maar krijgt hij het profiel van vaandeldrager van het Euregionale denken. “Tegen 2018 moet er een blauwdruk liggen om de Europese betekenis van Hendrik van Veldeke te kunnen duiden”, luidt de motivatie bij de Via2018-subsidie voor het muziekproject rond de middeleeuwse literator.
Dat we tegen die tijd Veldeke horen zoals zijn tijdgenoten hem hoorden, is uitgesloten, voorspelt Herman Baeten. “Het worden uitvoeringen bij benadering. Waarschijnlijke interpretaties zijn het hoogst haalbare. Volledige zekerheid zullen we nooit hebben.” Na eerste onderzoek gaan de door Musica gerekruteerde onderzoekers experimenteren met en discussiëren over mogelijke versies. Tijdens de Dag voor Oude Muziek in landcommanderij Alden Biesen bij Bilzen (B) kan het publiek op 30 juni 2013 kennis kunnen maken met een deel van de reconstructies. Daarna zullen uitvoeringen volgen in Nederland en Duitsland, onder meer in het kasteel van Neuenburg, dat genoemd wordt in Veldekes Eneit en dat inmiddels naam heeft gemaakt als de locatie van een bekend festival op het gebied van middeleeuwse muziek.
Als Maastricht in 2018 daadwerkelijk culturele hoofdstad wordt, moet het oude werk van Veldeke vorm krijgen in hedendaagse theater-, dans- en muziekproducties. Baeten: “Zijn minnedichten zijn voor ons heel moeilijk verstaanbaar. De muzikale taal van de Middeleeuwen staat ver van ons af, maar voor wie er voor open staat, heeft het de bekoring van het exotische. Bovendien bestaan er methodes om het naar de mensen van nu te trekken. Hele simpele: door een eigentijdse vertaling van de teksten op een wand te projecteren. Maar ook door herinterpreteren op moderne wijze. Kijk hoe het oeuvre van Shakespeare met steeds nieuwe uitvoeringen relevant wordt gemaakt. Zie hoe de Cantigas de Santa Maria, de grootste verzameling eenstemmige liederen uit de middeleeuwse literatuur, binnen en buiten Spanje levend worden gehouden. Dat kan met Veldekes Servaas-legende, Eneit en minneliederen ook.”