De vrijheid van jazz past bij de Italiaanse pianist Stefano Bollani. Maar het muzikale stamritueel van spelen met een klassiek orkest, zoals binnenkort met de philharmonie zuidnederland in samenwerking met Jazz Maastricht, wil hij niet meer missen. DOOR PAUL VAN DER STEEN
Halverwege het gesprek gaat het even over een cruciale keuze tijdens de loopbaan van Stefano Bollani. Trompettist Enrico Rava haalde de pianist over om vol overgave de weg van de jazz in te slaan. Bollani was jong en ongebonden. Wat had hij te verliezen? Neem het risico, zei Rava, terugkeren naar de veiligheid kan altijd nog. De interviewer vraagt of hij op die manier “werd gered van de popmuziek?”. Of is dat al te cru uitgedrukt? “Nee hoor”, vindt Bollani. “Noem het gerust zo. Zonder Enrico zat ik nu misschien nog bekende artiesten uit de mainstream te begeleiden.”
Niet dat Bollani (Milaan, 1972) vies is van pop. Bij tijd en wijle speelt hij het nog. Als jazzartiest van wereldfaam gooit hij sowieso het liefst van alles in de blender, van Brazilaanse bossa tot Frank Zappa. Op Piano solo, zijn eerste album voor het vermaarde ECM-jazzlabel uit 2007, stonden bijvoorbeeld behalve eigen composities ook een nummer van The Beach Boys en een variatie op een thema van Sergei Prokofiev.
Niet zo heel veel artiesten kunnen zeggen dat ze speelden met de groten van de jazz (onder anderen Lee Konitz, Chick Corea en Path Metheny), klassieke orkesten van faam en artiesten als Jiovanotti. Bollani deed het. Hij schreef ook boeken, naast die over zijn vak ook een roman. Bovendien mag de Italiaanse tv –niet per se Bollani’s wereld– hem graag vragen voor programma’s. De pianist schopte het zelfs tot karakter in de Italiaanse Donald Duck.
Voor het spelen met symfonieorkesten werd hij gevraagd. In 2007 nam hij met zo’n groot gezelschap werk van Poulenc op en in 2010 Gershwin. Die laatste cd met het Gewandhaus Orchester Leipzig onder leiding van Ricardo Chailly haalde zelfs als eerste klassieke plaat de top 10 van de Italiaanse albumlijsten. “Het idee van spelen met een groot orkest wond me op en beangstigde me tegelijkertijd. Helemaal nieuw was het niet. Tijdens mijn jeugdjaren in Florence kreeg ik een klassieke opleiding, vanaf mijn elfde op het conservatorium daar. Maar dat betekent niet dat het vanzelf ging. Ik heb veel geoefend en lange gesprekken gevoerd met de maestro. Chailly vertelde ook wat hij in mijn jazzspel hoorde, zodat hij me durfde te vragen voor spelen met orkest. Dat waren volgens hem vooral mijn harmonische kwaliteiten.”
Tijdens zijn drie optredens met de philharmonie zuidnederland in Utrecht, Maastricht en Eindhoven in februari speelt het orkest werk van Prokofiev en Gershwin en brengen ze samen zijn compositie Concerto Azzurro. “Ik schreef het op uitnodiging van dirigent Kristjan Järvi en het Gewandhaus Orchester Leipzig. Inmiddels heb ik het op veel plekken in de wereld gespeeld. Dit wordt de Nederlandse première. Het is een concert in drie delen, dat veel ruimte laat voor mij als solist. De titel maakt duidelijk dat het een eerbetoon is aan azuurblauw, niet alleen de kleur van de hemel en de zee maar ook de kleur die staat voor de vijfde chakra van de yogaleer. Daarin draait het om de expressie, het jezelf kunnen en durven uiten plus het vermogen om te luisteren.”
Met Bollani en het symfonieorkest komen niet alleen twee muzikale werelden samen maar ook twee verschillende werkwijzen. “Klassieke musici vertrouwen op hun ogen. Ze lezen de partituur en spelen wat daar staat. Jazzmusici vertrouwen op hun oren. Daarmee volgen ze wat de anderen doen en daar anticiperen ze op. Bij Concerto Azzurro is alles voor het orkest uitgeschreven, maar idealiter gebruiken de leden hun ogen én hun oren.”
Bollani wil zijn klassieke uitstapjes inmiddels niet graag meer missen. Mozart wordt zijn volgende uitdaging. Al weet hij nog niet welk stuk hij op de bühne zal gaan vertolken. “Een jazzsetting heeft iets heel intiems. Je speelt met drie, vier of vijf mensen. Musiceren met een symfonieorkest zorgt voor een heel andere energie. Zo’n gezelschap kan je optillen. Het heeft ook bijna iets tribaals. Met de dirigent als een soort sjamaan probeer je de geest van dode componisten op te wekken, de muziek van de overledene zoveel mogelijk recht te doen.”
Bollani zelf is nog springlevend. Hij zit erbij, speelt mee als zijn Concerto Azzurro wordt uitgevoerd. In wezen is hij daar op het podium met de philharmonie zuidnederland ook een beetje een sjamaan. Want wat of waar hij ook speelt: altijd klinkt de geest van de muziekgeschiedenis door in zijn spel, van de grote componisten van de klassieke wereld tot de legendes van de jazz. “Maar het blijft ook altijd zaak om de traditie te bevragen, grenzen op te rekken, grenzen te verleggen en grenzen te negeren.”
Concerto Azzurro. Stefano Bollani en philharmonie zuidnederland. Op 16 februari in Theater aan het Vrijthof Maastricht en op 17 februari in Muziekgebouw Eindhoven philharmoniezuidnederland.nl