Vraag designliefhebbers naar een befaamde Italiaanse ontwerper en ze komen met Alessi, Sottsass of Rossi. Enzo Mari wordt maar zelden genoemd. Vreemd, vindt ROB SCHOONEN, want juist Mari bleef zich met zijn ontwerpen richten op ‘gewone’ mensen. En kinderen, niet te vergeten. ‘Dit is niet goed. Dit slaat helemaal nergens op.’ 

Toegegeven, Ingvar Kamprad was eerder. In 1965 stuurde de Zweed het Lövet-tafeltje voor het eerst in losse elementen – en in een platte doos – naar klanten. Het was de eerst stap van Ikea naar een multinational-status. 

Ontwerper Enzo Mari (1932-2020) foto Ramak Fazel

Die status is iets waar de Italiaanse ontwerper Enzo Mari (1932-2020) op spuugde; als communist had hij een broertje-dood aan het grootkapitaal. Net als zijn Zweedse tegenhanger pleitte Mari voor design dat iedereen zelf in elkaar kan schroeven of timmeren; het verschil was dat die handenarbeid voor Mari niet een doel was, maar het middel. Het metterdaad de handen uit de mouwen steken zag hij als een revolutionaire handeling, als een uitnodiging aan de consument om kritisch naar zichzelf te kijken, en naar de wegwerpmaatschappijwaar hij/zij deel van uitmaakt. Het is een groot verschil met Kamprad en de zijnen, die vooral verlekkerd naar de kassa kijken als er bij Ikea de zoveelste Billy-kast naar buiten wordt gedragen.

Enzo Mari, Model A (uit de Putrella-serie) (1958)

De in Cerano geboren Enzo Mari was, kortom, geen doorsnee ontwerper. Afgestudeerd aan de Academia di Brera in Milaan was hij eerst en vooral een ideoloog; een politiek filosoof die heilig geloofde in een betere wereld, waarin ‘de gewone mens’ centraal stond en die alternatieven aanbood voor de vermaledijde consumptiemaatschappij. Mooie anekdote die dat onderstreept – opgedist door Hans Ulrich Obrist, een van de curatoren van het retrospectief Expo Enzo Mari dat momenteel in C-mine in Genk te zien is: tijdens de jaarlijkse designbeurs Salone di Mobile in Milaan verzuchtte Mari, staand in een van die gigantische, tot de nok met design gevulde hallen: ‘Dit is niet goed. Dit slaat helemaal nergens op en heeft niets met duurzaamheid van doen’.

Mari liet het niet bij woorden (hij schreef meer dan tien boeken en was docent aan tal van onderwijsinstellingen), maar probeerde zeer consciëntieus de fabricatie van meubels te democratiseren. Design is per slot van rekening bedoeld voor iedereen. Die opvatting mondde in 1973 uit in Proposta per un’autoprogettazione, een handleiding om met behulp van planken, een hamer en nagels tafels, stoelen en een bed in elkaar te timmeren. Een doe-het-zelf gids voor de massa. Gratis, uiteraard.

‘Als mensen zelf meubels in elkaar zetten, met hun eigen handen, gaan ze vanuit die tastbare ervaring eindelijk ook design begrijpen’

In wezen was die gids een manifest. Het ging Mari er niet alleen om dat iedereen in staat werd gesteld iets moois in huis te hebben, belangrijker was dat je door middel van die handenarbeid iets kon maken dat niet alleen nuttig was, maar je tegelijkertijd ook gelukkiger kon maken: ‘Als mensen zelf meubels in elkaar zetten, met hun eigen handen, gaan ze vanuit die tastbare ervaring eindelijk ook design begrijpen’. Voor wie die ervaring zelf wil ondergaan: het Finse meubellabel Artek bracht ruim twintig jaar geleden de Sedia 1 in productie, incluis planken, spijkers én tekening van de stoere, brute stoel zoals Mari die vijftig jaar eerder had ontworpen.

Enzo Mari, Imagine (1963/1966)

In 1973, het jaar van Proposta per un’autoprogettazione, werd tijdens een demonstratie bij de Università Bocconi in Milaan de 23-jarige student Roberto Franceschi gedood door een politiekogel. Franceschi was met een groep medestudenten opgekomen voor een groep arbeiders die op de universiteit colleges economie wilden volgen. Na zijn dood wilden studenten hem eren met een monument; het was Enzo Mari die een en ander zou coördineren. Vier jaar later liet deze, zonder toestemming van wie of wat dan ook, pal voor de universiteit een zeven meter grote valhamer plaatsen zoals die gebruikt werd in de staalindustrie. Het bakbeest, dat er nog steeds staat, zegt veel over hoe hij tegen de wereld aankeek.

Enzo Mari, 16 Animali (1957)

Mari kwam ook met ideeën die je verwacht van een productontwerper. Hij was er ook niet vies van om voor labels als Hermès, Thonet en Le Creuset te werken: ook van binnenuit kun je het ideaal van de menselijke transformatie doorvoeren. Het leverde in 1958 de Putrella-schaal, van staal, in de vorm van een H-profiel, als constructiebalk in gebruik om dragende muren of daken te stutten. De schaal meet vijftig bij dertien centimeter en is op beide uiteinden licht gebogen, zodat de appeltjes er niet uit kukelen. Het ontwerp is even simpel als geniaal.

Eveneens wars van elke trend – ook nu weer gebaseerd op de gedachte dat iedereen zélf moet nadenken wanneer hij dingen maakt of gebruikt, en zo ervaart dat er zoiets bestaat als een gemeenschappelijk ontwerpbewustzijn – is het door Mari ontworpen speelgoed. Hij mag dan een wat norse man zijn geweest, speelgoed maakte hij met ongelooflijk veel plezier. Iconisch in deze categorie zijn de 16 Animali:  zestien uit een stuk hout gezaagde dieren die als een legpuzzel in elkaar passen. Het in 1957 ontworpen speelgoed is nog altijd verkrijgbaar. Tijdloos design van een dwarse denker.

Expo Enzo Mari. T/m 28.05 in C-Mine, Genk. c-mine.be