Dat de naam van de Maastrichtse dichter Pierre Kemp (1886-1967) is verbonden aan de bibliotheek van een postacademisch instituut voor onderzoek en productie in beeldende kunst, ontwerpen en theorie komt omdat Kemp niet alleen belangstelling had voor het woord, ook voor de kunst. Hij bezocht de Zondagsschilderschool van Robert Graafland en nam les aan het Maastrichtse Stadteekeninstituut. Hoewel hij lid was van de Limburgse kunstkring en een keer of acht exposeerde, stopte hij in 1936 met schilderen en legde zich helemaal toe op de dichtkunst. Broer (en schrijver) Mathias verkocht zijn schilderijen voor een prikje aan het Bonnefantenmuseum dat ze nog steeds in collectie heeft.
Pierrre Kemp, die in 1910 debuteerde met een sonnet in de krant Limburger Koerier, werkte als loonadministrateur op de mijnen Laura en Vereeniging en schreef gedichten in de trein tussen Maastricht en Eygelshoven, waar de mijn was gevestigd. Maar ook ver van het door hem verafschuwde artistieke leven in zijn – zoals hij dat zelf noemde – ‘dichterskluisje, werkte hij aan zijn melancholisch oeuvre. In 1958 kreeg hij de PC Hooftprijs, de staatsprijs voor letterkunde. Na zijn dood viel Pierre Kemp nog twee keer een grote eer te beurt: in 1976 gaf uitgeverij Van Oorschot zijn Verzameld werk uit in drie delen, in 2010 verscheen de lang verwachte biografie Pierre Kemp, Een Leven van de hand van de Maastrichtse dichter en letterkundige Wiel Kusters.
Pierre Kemp Lab
De bibliotheek is het hart van de Jan van Eyck Academie. Reflectie, het nadenken over kunst, is hier aan de hand van boeken en tijdschriften mogelijk. Theorie was van de oprichting af aan een belangrijk onderdeel van de Jan van Eyck Academie. Dat is het altijd gebleven en dat zal het ook in de toekomst zijn. Van alle passanten, kunstenaars deelnemers en onderzoekers die ooit enige tijd aan de academie verbleven, kun je hier sporen terugvinden. De publicaties die ze over hun onderzoek maakten, de video’s en films die ze draaiden. Een werkplaats voor de geest, zo wordt het Pierre Kemp Lab omschreven. Het Pierre Kemp Lab is de grootste een best gesorteerde kunstbibliotheek in de Euregio en wordt als zodanig door studenten en kunstprofessionals gebruikt: zowel om er boeken te lenen als om er te studeren.
Tot in Nieuw-Zeeland
De bibliotheek van de Jan van Eyck Academie is de grote onbekende, grapt bibliothecaris Annet Perry – Schoot Uiterkamp met een knipoog naar het carnaval. De ‘grote onbekende’ is in Maastricht jargon voor de stadprins vóór hij aan het volk wordt gepresenteerd.
Wat niemand weet – en daar gaat nu beslist verandering in komen – is dat de bibliotheek van de JVE met 31.000 titels niet alleen de grootste kunstbibliotheek is van de Euregio, maar dat deze ook altijd openbaar is geweest. Niet alleen studenten, onderzoekers en kunstprofessionals kunnen hier terecht, ook inwoners van Maastricht die thuis eens willen bladeren in een prijzige monografie van een moderne kunstenaar. Wie lid is van de stadsbieb wordt automatisch lid van de IHOL-bibliotheken waaronder ook de collecties van Centre Céramique, Kunstacademie, Hotelschool, Sociaal-Historisch Centrum, Toneelacademie, Conservatorium, Provincie, Mondriaan en Universiteit vallen. De bibliotheek van de Jan van Eyck is bovendien geheel online en eenvoudig te doorzoeken vanaf de website. “Tot in Nieuw Zeeland krijgen we verzoeken om uitleen”, zegt Annet Perry. “We hebben een hele bijzondere en unieke collectie, ook al omdat we bijvoorbeeld collecties van het Bonnefantemuseum, het voormalig Vormgevingsinstituut hebben gekregen. Bovendien kreeg de bibliotheek bijzondere verzamelingen, bijvoorbeeld van verzamelaar Dittrich, klooster de Beyerd en van wijlen kunstenaar Gilbert de Bontridder. “Op het gebied van hedendaagse kunst na 1950 hebben we alles”, durft Perry te stellen. Heel bijzonder is dat alle studenten die hier ooit studeerden zo goed mogelijk gevolgd worden in publicaties. Neem de documentaires en programma’s die recentelijk verschenen over de zusjes LA Raeven. Die worden bij de diverse omroepen besteld en opgenomen in de bibliotheek. Perry: “De bibliotheek is nooit een ondergeschoven kindje geweest. En dat zal ook zo blijven.”