Groot, groter, grootst. We zagen de film over Anselm Kiefer van Wim Wenders, zijn goede oude vriend sinds lange tijden, en kregen wat we verwachtten: een welwillend portret van een goede oude vriend. Gemaakt om indrukwekkend te zijn, en dat was het.
Enkele weken geleden schreef Rutger Pontzen in De Volkskrant een stuk over Kiefer. De aanleiding: de tentoonstelling met werk van de Duitse babyboomer in Museum Voorlinden.
Het grootste schilderij daar, Aus Herzen und Hirnen sprießen die Halme der Nacht (2019-2020), is bijna veertig vierkante meter groot. Het stuk van Pontzen ging over de irritatie die het formaat van Kiefers schilderijen en sculpturen bij hem opwekt.
Anselm Kiefer is bigger than life – het is het beeld dat de kunstenaar zich graag laat aanleunen. Ook Wenders speelt erop in: Kiefer op zijn fiets in zijn 36.000 m2 grote opslag/atelier, Kiefer als een sjamaan in een lange zwarte jas – denk Beuys, zijn leermeester – die in het slotakkoord van de film uitkijkt over het immense landschap – denk de wandelaar van Caspar David Friedrich. Wie aan een mythe bouwt, kent zijn klassieken.
Het grappigste van Pontzens artikel was de kop: Size matters: waarom Kiefer het liefst megalomaan grote kunst maakt (en veel andere mannelijke kunstenaars ook). Bij megalomane kunst hoort een megalomane kop, zal Pontzen (of de eindredacteur) hebben gedacht. Groot, groter, grootst – ik kan het ook.
In 2010 zag ik de Kiefer-expo in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Het was, in één woord, indrukwekkend. De deplorabele toestand waarin het museum zich toen, voor de ingrijpende renovatie, bevond was een gedroomde context voor de wandvullende, met ruïnes, afgefakkelde akkerlanden en sombere horizonten gevulde schilderijen. Voor wie het werk niet kent: Kiefer schildert niet alleen met verf, maar ook met as, puin, gips, jute, karton, lood, touw, stro, aarde, noem maar op.
Gelukkig kun je het ook over Kiefers werk hebben zonder te vervallen in geneuzel over volume en aantallen. Behalve het Halme der Nacht-schilderij en de zaalvullende installatie Winterreise (2015-2020) laat museum Voorlinden ook waterverfschilderijen van naakte vrouwen zien. Ze zijn, noteerde Janna Reinsma in de krant waar ook Pontzen voor schrijft, ‘ronduit seksueel en dierlijk’ en ‘diep in een erotische roes verzonken’. Ze gaan op in hun genot, ‘ze zijn helemaal niet bezig met mooi zijn, maar zijn (toch, juist) prachtig en echt.’
Ga gauw kijken, in Museum Voorlinden, of die werkjes, op karton en gips, even indrukwekkend zijn als de rest.