Een houten brievenbus aan de rand van het pad, dat is zo ongeveer het enige contact dat Stine en Teit, twee welgestelde dertigers uit Kopenhagen, in de Deense psychothriller Superposition met de buitenwereld hebben. Ze hebben ervoor gekozen om met hun zoontje een tijd lang in een luxe boshut (noem het gerust een designwoning) te gaan zitten, ver weg van alle andere mensen. 

Ze willen een podcast over dit vrijwillige isolement maken en zichzelf op die manier als het ware opnieuw uitvinden. ‘Wat hoop je hier te vinden?’ vraagt Stine aan Teit. 

‘Ik hoop jou te vinden. Elkaar.’

Nou, dat zullen ze weten. Want wie is dat koppel dat ze al meteen aan het begin van hun retraite spotten aan de overkant van het meer? Waarom ziet het huis van die mensen er exact hetzelfde uit? En waarom zegt hun zoontje dat zij zijn ouders niet zijn, nadat hij in het bos is verdwaald?

Karoline Lyngbye’s Superposition wordt uitgebracht onder de parasol Nordic Watching, een zomerreeks vol Scandinavische filmpremières. Ik stel me nu enkele vrolijke zondagse wandelaars voor, die met hun nordic walking-stokken door het bos benen en daar, op een kruising waar alle vier de wegen identiek zijn, plotseling zichzelf tegenkomen. Letterlijk én figuurlijk, want dat is wat er in Superposition gebeurt. 

Stine en Teit samen met hun zoontje in de film Superposition

De ontmoeting met hun dubbelgangers is ook en misschien wel vooral een pijnlijke confrontatie met hun relatie, elkaar en zichzelf. Helemaal volgens Freuds boekje: in zijn essay over het ‘unheimliche’ geeft hij aan dat de akelige vervreemding van het alledaagse wijst op zaken die verdrongen en weggestopt zijn, maar die zich niet langer laten onderdrukken. Mooi hoe dit onheilspellende effect in Superposition van de personages op hun publiek overslaat. De gladde, spiegelende oppervlaktes van het huis en het meer lijken Rorschach-tests, niet in de laatste plaats voor de toeschouwer, die deze vreemd reflecterende, onvaste wereld ook zelf van betekenis moet voorzien.

Freud richtte zich in zijn essay op de literatuur, maar als je het mij vraagt is film de kunstvorm die bij uitstek het unheimliche kan verbeelden

Freud richtte zich in zijn essay op de literatuur, maar als je het mij vraagt is film de kunstvorm die bij uitstek het unheimliche kan verbeelden. De ene film kan dat dan nog beter dan de andere. De scène uit Superposition waarin Stine en Teit voor het eerst ‘de anderen’ zien (en aan de overkant van het meer misschien precies hetzelfde gebeurt) deed me denken aan Robert Altmans psychose-klassieker Images (1972), waarin de aan hallucinaties lijdende fantasy-schrijfster Cathryn met haar ongevoelige echtgenoot naar hun afgelegen vakantiehuis afreist. In mijn favoriete scène staat Cathryn op de tegenoverliggende heuvel naar hun huis te kijken, wanneer een auto (precies die van haar man) voor de deur stopt en een vrouw uitstapt die, zeker gezien vanaf deze afstand, zijzelf zou kunnen zijn. Vervolgens doet Altman iets wat ik nog nooit in een andere film heb gezien, en wat deze scène zo onnavolgbaar verwarrend en spannend maakt: hij verlegt het perspectief van de vrouw op de heuvel naar de vrouw bij de auto, en laat ons nu met haar omhoog kijken, naar het silhouet op de heuveltop. Wie is nu de echte Cathryn, wie haar waanbeeld? En hoe is het mogelijk dat we vervolgens bij de vrouw onderaan de heuvel blijven plakken, met haar naar binnen gaan, zien hoe ze haar spullen uitpakt, enzovoort – zonder ooit naar de vrouw op de heuvel terug te keren?

Elke keer als ik dit fragment zie, met zijn akelig heldere zonlicht en dissonante muziek, stel ik me voor hoe het zou zijn om dit zelf mee te maken. En elke keer als ik zelf een dal inkijk of naar een heuvelrug tuur, denk ik aan deze scène. Zo’n beeld dat je het liefst zover mogelijk uit de buurt wilt houden, waar eigenlijk geen woorden voor zijn, en dat zich toch naar je toetrekt – naar de andere kant van jezelf.

Superposition draait vanaf 3 augustus in de filmtheaters.