“Ze zouden de cultuur moeten nationaliseren”, zei Bonnefanten-directeur Alexander van Grevenstein toen een krant laatst bij hem informeerde hoe zijn museum omging met teruglopende inkomsten uit sponsoring.
Hij zal er breed bij hebben gegrijnsd, want het zal natuurlijk niet gebeuren, dat nationaliseren. Kunst en cultuur hangen nu eenmaal aan de laatste mem, en die wordt in tijden van crisis vrijgemaakt voor andere sectoren. Nu is de kredietcrisis er eentje van hors catégorie, getuige het gemak waarmee minister Bos zakken geld neerzet bij banken, verzekeraars en leasebedrijven. Niet dat het heeft geholpen. De veronderstelling dat de (semi-)genationaliseerde banken de economie weer op gang zouden brengen, blijkt niet te kloppen. Ze saneren hun verliesgevende portefeuilles, brengen de balans op orde en leunen behoedzaam achterover.
Intussen kijkt iedereen naar de overheid. De directeur van MGL, die zo’n 150 journalistenbanen wegsaneerde om het bovengemiddelde rendement van de Limburgse kranten bovengemiddeld te houden, vindt nu dat de provincie moet bijspringen met ‘Melkertbanen’ zodat ‘goede krachten’ niet wegtrekken naar elders. Onbegrijpelijk dat zo’n visionair, met zoveel humor ook,door het Britse moederbedrijf Mecon nog steeds niet is geroepen naar een topfunctie in het hoofdkantoor.

Is de relatie tussen overheid en media al een problematische, tussen overheid en kunstenaars ligt het nóg ingewikkelder. Sinds Thorbecke komen die twee alleen via omslachtige weefverbanden met elkaar in contact. In haar boek De nieuwe mecenas onderzoekt Renée Steenbergen of burgerlijke betrokkenheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid (de civil society) in ons land sterk genoeg zijn voor een eigentijds mecenaat. In dit nummer van ZL komt Steenbergen aan het woord daarover, net als een ondernemer en een particulier die vanuit hun passie investeren in kunst en cultuur.
Over de breekbare relatie tussen overheid en kunstenaars, maar dan in China, gaat ook het artikel Jongens van Moganshan Lu van Petra Quadvlieg, een voorpublicatie uit haar nieuwe boek. Iets verderop, in het artikel Sim City in the jungle, buigen zes architecten zich over het werk van Oscar Niemeyer wiens architectuur ondenkbaar is zonder het nationaal belang van zijn land. Dáár, in Brazilië, gebeurde het, het nationaliseren van de cultuur. En in Nederland, op een andere manier, ook, getuige de introductie van een historische canon en de komst van een Nationaal Historisch Museum. Maar of het beter is?

PS Overigens ben ik van mening dat het Nedinsco-complex in Venlo behouden moet blijven.