In China, de ‘fabriek van de wereld’, staan duizenden machinehallen, overslagterreinen en gascentrales te verpieteren. Sloop was tot op heden het geijkte recept. Maar langzaam dringt het besef door dat het anders kan. Nederlandse experts springen bij om industrieel erfgoed een tweede leven als culturele bestemming te geven. “Je hebt absoluut een solide verdienmodel nodig.”

Op achttien kilometer ten westen van de Verboden Stad, het brandpunt van Beijing, ligt de Capital Steel Factory. Fabriek is niet de juiste term om dit complex van bakstenen hallen te beschrijven; dit is een monster. Ruim 200.000 arbeiders werkten hier vanaf begin jaren tachtig. Dag en nacht braakten de hoge schoorstenen roet en gif uit over de toch al extreem vervuilde Chinese hoofdstad.

Totdat Beijing de kandidatuur voor de Olympische Spelen van 2008 in de wacht sleepte. Toen moest de lucht schoner, en rap ook. Eén van de eerste acties was sluiting van de Capital Steel Factory en verhuizing van de activiteit naar elders. Waar vroeger werd gewerkt op het ritme van marsmuziek, slaat nu de verkrotting van 1,2 miljoen vierkante meter fabrieksoppervlak toe.

Tot voor kort was de Chinese oplossing in dit soort gevallen heel simpel: plat bulldozeren en zo snel mogelijk splinternieuwe, anonieme hoogbouw ervoor in de plaats zetten. Vanuit diezelfde filosofie is al een groot deel van het historische stadscentrum met de grond gelijk gemaakt. Maar er komt een kentering in deze opgeruimd-staat-netjes-mentaliteit, mede onder druk van buitenlandse kritiek op het rigoureuze saneringsbeleid.

Een groot deel van de Capital Steel Factory is nu bestempeld tot industrieel erfgoed en bestemd voor kunst en cultuur. Probleem is echter dat China weinig ervaring heeft met het herontwikkelen van dit soort vastgoed. In Beijing is misschien één project aan te wijzen: Fabriek 798, een munitiefabriek die is ‘omgekat’ tot hippe kunstwijk.

Chinezen zijn in dit soort gevallen nooit te beroerd om hulp van buitenaf in te roepen. En Nederland is de logische plek om die te zoeken. Het blindelings neerhalen van afgedankte wijken is bij ons al gestaakt in de jaren zeventig. En overal in het land zijn industrieterreinen te vinden die een culturele bestemming hebben gekregen. Het voormalige Philips-terrein Strijp in Eindhoven is een sprekend voorbeeld. In Hengelo heet de elektromotorenfabriek Hazemeyer tegenwoordig Cultuurhuis. De Amsterdamse Westergasfabriek geldt als het oervoorbeeld van tot evenementencentrum omgetoverde fabriek. In Den Bosch heb je de Verkadefabriek, in Roermond ENCI Cultuurfabriek en in Maastricht AINSI en, over een tijdje, de Timmerfabriek.

Nieuwe ideeën hebben oude gebouwen nodig, zei de Amerikaanse stadssocioloog Jane Jacobs al in de jaren zestig. Andersom geldt ook dat reanimatie van afgedankte gebouwen gebaat is bij een frisse aanpak. Daarom is een Nederlands team van game designers, vj’s, en computerexperts uitgenodigd om zich in Beijing over de herbestemming van de Capital Steel Factory te buigen. “Het stadslandschap is al langer digitaal verrijkt. Maar het gebruik via bijvoorbeeld mobiele telefoons gaat vaak niet verder dan het vinden van een goed restaurant of checken of je vrienden in de buurt zijn”, stelt Michiel de Lange van The Mobile City, leider van de missie. “Wij willen nieuwe media inzetten om de stad ook echt te veranderen.”

De kracht van nieuwe media is dat ze het onzichtbare zichtbaar kunnen maken. In het geval van de Capital Steel Factory gaat het bijvoorbeeld over de afstand en verhouding tot het stadscentrum, de schaal, de verhalen van de duizenden arbeiders die jarenlang hier hebben gewerkt, de ontwikkeling van vastgoedprijzen in de nabije omgeving en de aanwezigheid van giftige stoffen. Geen dingen die je direct kunt aflezen aan de plek zelf maar die er wel zijn.

Behalve tonen wat er is, zijn nieuwe media ook bij uitstek geschikt voor het tonen wat het kan worden. Zien is geloven. Layar is het bekendste programma waarmee tijdschriftteksten maar ook gebouwen en straten van een extra informatielaag voorzien kunnen worden. Simpelweg je mobiel richten, klikken en de zogenaamde augmented reality – de denkbare werkelijkheid – springt tevoorschijn. Mogelijke toekomstscenario’s voor de staalfabriek zijn een festivalterrein en een eco-centrum. “We proberen de fantasie te prikkelen”, zegt De Lange. “Beijingers moeten deze plek gaan associëren met iets anders dan productie en vervuiling. En we kunnen de fabrieksdirectie helpen omgaan met haar nieuwe rol: ze zijn nu geen producenten meer maar vastgoedeigenaren.”

Nieuwe media zijn niet alleen inzetbaar tijdens de incubatieperiode van een herbestemmingsproject. Met een voor Beijing bedachte game over robotplanten zijn de gebruikers van het tot volkstuinen omgeturnde industrieterrein aan te zetten tot het spelenderwijs onderhouden van het groen.

De Capital Steel Factory-casus is een vingeroefening in aanloop naar de biënnale voor architectuur en stedenbouwkunde, die volgende maand wordt gehouden in Shenzhen. De directeur van het evenement, voormalig NAi-directeur Ole Bouman, heeft zich in de Zuid-Chinese stad ontfermd over een voormalige glasfabriek. Met een conglomeraat van vijftien architectenbureaus werkt hij al een jaar aan wat het grote voorbeeld moet worden voor leegstaande fabrieken in China.

Boumans belangrijkste les is: overtuig en verleid de eigenaar. In Shenzhen is dat China Merchants, een van de grootste bedrijven in het land. “In eerste instantie steunden ze ons met 70.000 euro; de fabrieksmanager dacht een kunstproject te sponsoren”, vertelt Bouman. “Maar toen we hem uitlegden dat we meer met de fabriek wilden doen dan hem gebruiken als decor voor tentoonstellingen, ging zijn bijdrage naar drie ton. Inmiddels ziet hij het puur als investering en steekt hij vier miljoen euro in het project.”

Nieuwe media hebben geholpen om China Merchants de mogelijkheden te laten inzien. Bouman en zijn team spiegelden voor wat al die lege ruimte kon worden en bedachten ook hoe daar via verhuur geld mee kan worden verdiend. “Want”, zo weet de biënnale-directeur, “je hebt absoluut een solide verdienmodel nodig.”

Je moet je ook niet verliezen in de virtuele toekomstmuziek van het computerscherm, waarschuwt hij. De fysieke werkelijkheid blijft altijd het uitgangspunt. “Het gaat erom de sterke punten ervan te benadrukken. Op het terrein van de glasfabriek is één plek waar je voor je de haven ziet waar vroeger het glas voor export werd verscheept en in de verte Hong Kong, symbool van het kapitalisme. Kijk je achter je dan zie je Shenzhen, de eerste Speciale Economische Zone van China en hét gezicht van succesvol communisme. Zo’n locatie heeft een bijzondere waarde.”

In Nederland is het inmiddels al heel normaal om kunstenaars en vormgevers te vinden op plaatsen waar vroeger textiel of gloeilampen werden gemaakt. Sterker nog: het is bewust beleid om verloederde locaties op te waarderen door er een culturele bestemming aan te geven. Een artistieke injectie is een investering die een langere adem vereist dan slopen en nieuwbouw plegen, maar in het kielzog van de kunst volgt vaak andere bedrijvigheid zoals koffiehuizen en kledingboetiekjes.

Deze vorm van herontwikkeling kan aan haar eigen succes ten onder gaan, in Nederland als ook in China. Op het terrein van Fabriek 798 heeft de veryupping al toegeslagen. De kunstenaars van het eerste uur zijn verdrongen door gelikte meubelwinkels en dure designbars. Deze ‘gentrificatie’ trekt inmiddels wereldwijd als een waas door grote en middelgrote steden. De Lange: “Dat is de tragiek van deze ontwikkeling.”

Strakke regie aan de hand van een doordachte langetermijnvisie kan uitkomst bieden. In Nederland wordt in dat soort gevallen wel gewerkt met buurtregisseurs. In het autoritair bestuurde China zou zo’n model natuurlijk makkelijk toe te passen zijn. Maar of het nodig is? Als de creatieve hergebruikers het veld moeten ruimen, dan zijn er altijd nog duizenden andere leegstaande fabrieken in het land.