Kijkdoos zonder bodem

Als ‘ech Venloos maedje’ knutselde ik vroeger graag aan een schriftje over mijn stad. Er staan foto’s in van alle fraaie plekjes die ik kon vinden, tekeningen van mooie gebouwen, beschrijvingen van fantastische routes. Bij een ansichtkaart van het Romerhuis staat ‘mijn droomhuis’ geschreven en de lelijke fontein op het verkeersplein voor het station staat te boek als ‘typisch voor Venlo’ en dus ‘prachtig’.
Inmiddels ben ik niet meer zo ‘Venloos’. Althans in mijn hoofd. Misschien heb ik er teveel verbeelding voor gekregen, en het begrip verbeelding kent in ons taalgebruik geen positieve betekenis. De gedachte aan creativiteit die het kan oproepen onderschrijven we niet, het woord duidt enkel op valse voorstelling die tot hoogmoed leidt.
En die is ons vreemd. Raar dat we daar nooit een complimentje voor krijgen. Wij weten het best van alle Limburgers wat vastelaovend vieren betekent, en zijn zo aardig dat niet hardop tegen de rest van de provincie te zeggen. Zijn de groenste stad van Europa (geweest), (wat tussen haakjes staat telt hier niet). Wat we daarvan offeren is voor woningen voor hooggeschoold personeel dat we van ver gaan aantrekken met onze kennis van cultuur, en nodig is voor onze prachtbedrijven, met miljardenomzet overigens, maar ook daar hoeven we niet mee te koop te lopen. En voor de parkeergarages die er echt moeten komen, Duitsers trekken enkel naar steden als Roermond omdat ze in Venlo niet vlakbij de winkels kunnen parkeren.

Maar ik ben ook geen maedje meer. Dus laat ik Venlo eens anders verbeelden. Geen schriftje maar een kijkdoos want verbeelding blijft mijn houvast. Ik neem een schoenendoos, deze stad is in geest een dorp, de maat hoeft dus niet al te ambitieus te zijn.
Ik begin met het Stadhuis en merk dat ik het niet losgeknipt krijg van de kolossen van geluidsspeakers die er recentelijk voor zijn geplaatst. Met een handjevol nieuwe gebouwen probeer ik het beeld te redden (van de oude is niet zo heel veel over), de schuld van de oorlog. Voor de bodembedekking van de doos kan ik de stenen van het afgebroken Concertgebouw De Prins van Oranje niet laten liggen (te laat ontdekten we dat het een gebouw van Berlage was), straks strooi ik het stof van de Nedinsco erbij. Er komen nog wat lelijke bruggen in, waar kunst de boel redt, een paar bomen die ik van het Floriadeterrein pluk.
Voor de verbeelding van het stadse leven ertussen kan ik uit ontelbare plaatjes kiezen. Venlo is een MTV-clip waar beelden in lage resolutie zich in vaart afwisselen om imago te krijgen. De doos wordt trouwens wel wat zwaar nu…
Ik woon in Venlo om wat er overblijft als de bodem eronder uit valt: de echte mensen die er wonen. Zoals de vriend die mij lang geleden hier hield door me te leren dat je hoofd de enige plek is waarin je woont. ‘Ech’ genoeg om je denken een hogere vlucht dan de stad te laten nemen. Misschien is Venlo een kijkdoos waar je beter niet in kunt kijken. Wonen, hoe dan ook, alleen als je verbeelding hebt.